De stilte van Hannover

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op vrijdag 20 november 2009, column.

Alle nieuwsbulletins hadden beelden van de indrukwekkende bijeenkomst waarop afscheid werd genomen van Robert Enke, de doelman van Hannover 96. De vader wiens kind op jonge leeftijd was gestorven, had zich voor een trein geworpen. Hij leed aan depressiviteit, iets waarover hij niet kon en niet wilde praten, omdat ie niet durfde. Op de bijeenkomst werden ware woorden gesproken. Over de mores op en om het voetbalveld. Over de wanverhouding tussen prestatie en onderling begrip en steun. Over de verzakelijking van het leven.

Het volle stadion was stil. Schuldbewust.

Maar zijn wij niet allen een product van onze opvoeding en omgeving? Vast, maar we weten allemaal ook dat ons dat niet ontslaat van de plicht de omstandigheden menselijk te maken en te houden. Persoonlijk en politiek.

Gevraagd naar mijn motivatie om ‘in de politiek te gaan’, citeer ik graag de Portugese schrijver José Saramago die zei: ‘De mens wordt gemaakt door zijn omstandigheden, laten we daarom de omstandigheden menselijk maken.’ Zo simpel is het in de kern. Maar, hoe doen we dat?

Die vraag hoort, wat mij betreft, centraal te staan in de politiek. Want, is het wel zo dat we onze kinderen met ons onderwijsstelsel allemaal een eerlijke kans geven? Is het wel zo dat we armoede bestrijden, omdat we weten dat ze de kraamkamer is van achterstelling, ziekte en criminaliteit? Is het wel zo dat we het streven naar winstmaximalisatie voldoende wettelijk beteugelen om werknemers en consumenten te beschermen? Is het wel zo dat we onze ouderen een onbezorgde oude dag zonder armoede, gebrek en eenzaamheid gunnen? Is het wel zo dat we alles doen om die één miljard mensen die honger lijden te helpen?

We bezitten vreselijk veel, en we kunnen vreselijk veel, maar we doen te weinig. Of beter, we doen misschien wel te veel, maar de verkeerde dingen. We werken zo hard dat we elk jaar weer een stuk rijker worden met z’n allen. Maar die economische voorspoed vertaalt zich maar heel beperkt in een toename van het geluk van mensen, terwijl de prijs die we betalen voor de alsmaar groeiende rijkdom steeds hoger wordt. Dit toont aan dat we iets fundamenteel fout doen. We besteden onze rijkdom niet aan beter onderwijs, betere zorg en meer veiligheid. We besteden onze rijkdom niet aan vrije tijd, ontwikkeling en kunst en cultuur. We geven ons gezamenlijke geld niet uit aan bestaanszekerheid voor allen. Integendeel. De moderne moraal schrijft voor dat we boven alles ons eigen belang moeten nastreven. Maar we hebben niet in de gaten dat we dat voorbij streven, doordat we ondertussen het algemeen belang hebben miskend, en de menselijke maat uit het oog verloren zijn.

De mens als de maat van alles. De bijna vijftig duizend mensen in het Hannover-stadion beseften dat het voor iedereen uiteindelijk de essentie is. En daarom was het stil.