Brief regering - Overzicht van de toepasselijke regelgeving alsmede inzicht over het voorkomen van huwelijken met minderjarigen in Nederland - Huwelijks- en gezinsmigratie - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 32175 - Huwelijks- en gezinsmigratie.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Huwelijks- en gezinsmigratie - 2009-11-16; Brief regering - minister van Justitie, Hirsch Ballin E.M.H. () - Overzicht van de toepasselijke regelgeving alsmede inzicht over het voorkomen van huwelijken met minderjarigen in Nederland |
---|---|
Documentdatum | 16-11-2009 |
Publicatiedatum | 25-11-2009 |
Nummer | KST137531 |
Kenmerk | 32175, nr. 3 |
Van | Justitie (JUS) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2009–2010
32 175
Huwelijks- en gezinsmigratie
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2009
Naar aanleiding van het verzoek van het lid Dijsselbloem van uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg met de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, op 8 oktober jl. (32 123 XVIII, nr. 27), om een overzicht te geven van de toepasselijke regelgeving alsmede inzicht te verschaffen over het voorkomen van huwelijken met minderjarigen in Nederland, bericht ik u het volgende.
-
1.Inleiding
Het huwelijk, zoals dat in Nederland voorkomt, ontstaat voor de wet door huwelijksvoltrekking in Nederland of door erkenning van een huwelijk dat in het buitenland overeenkomstig de aldaar geldende regels is gesloten.
De aanstaande echtgenoten kunnen in de eerste plaats in het huwelijk treden volgens de bepalingen van titel 5 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Ten tweede kunnen zij, indien zij niet de Nederlandse nationaliteit bezitten, op grond van artikel 2 van de Wet conflictenrecht huwelijk (hierna: Wch) in Nederland een huwelijk sluiten indien ieder der aanstaande echtgenoten voldoet aan de vereisten tot het aangaan van een huwelijk van de Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Als derde biedt artikel 5 van de Wch de mogelijkheid om in het buitenland gesloten huwelijk in Nederland te laten erkennen. Overeenkomstig het hiervoor gegeven onderscheid wordt per categorie ingegaan op de vereiste minimum leeftijd om in het huwelijk te treden.
-
2.Sluiting van het huwelijk overeenkomstig titel 5 van Boek 1 van het BW
Op grond van artikel 31 lid 1 van Boek 1 BW moeten de aanstaande echtgenoten beiden de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt. Hierop bestaat een tweetal uitzonderingen die in lid 2 en lid 3 zijn neergelegd. Als eerste (lid 2) bestaat het huwelijksbeletsel niet wanneer de aanstaande echtgenoten de leeftijd van 16 jaren hebben bereikt en de vrouw een verklaring van
een arts overlegt dat zij zwanger is, dan wel haar kind reeds ter wereld heeft gebracht. Ten tweede (lid 3) kan de Minister van Justitie wegens gewichtige redenen ontheffing verlenen van de minimumleeftijd van 18 jaar. Gewichtige redenen zijn in uitzonderingsgevallen aanwezig zoals indien een van beide personen ernstig ziek is zonder kans op genezing en zij wensen te trouwen of als de aanstaande echtgenoten bijna de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en zij binnenkort voor langere tijd Nederland verlaten. Hierbij wordt een minimumleeftijd van 15 jaar aangehouden.
Uit de beschikbare gegevens blijkt dat sinds 2000 er 98 verzoeken tot ontheffing zijn ingediend. In 2 gevallen ging het om iemand die nog niet de leeftijd van 15 jaar had bereikt; deze verzoeken zijn afgewezen. In 7 gevallen is het verzoek tot ontheffing toegewezen, terwijl er 65 gevallen zijn waarin het verzoek is afgewezen. In de overige gevallen is het verzoek noch afgewezen, noch ingewilligd, doordat er onvoldoende stukken waren overgelegd of de persoon in kwestie zwanger was dan wel een kind had gekregen, waardoor de uitzondering van artikel 31 lid 2 BW voor die personen van toepassing was en ontheffing niet meer aan de orde was. Voor de volledige gegevens verwijs ik naar de bijlage.1
-
3.Huwelijksleeftijd in het geval de huwelijksvoltrekking in Nederland plaatsvindt waarbij buitenlands recht op grond van de Wch wordt toegepast
De Wch is volgens artikel 1 van deze wet (mede) van toepassing op de huwelijksvoltrekking in Nederland indien, in verband met de nationaliteit of de woonplaats van de aanstaande echtgenoten, er een keuzemogelijkheid bestaat ten aanzien van de vraag welk recht de vereisten tot het aangaan van het huwelijk beheerst. Op grond van artikel 2 (onderdeel b) van de Wch wordt het huwelijk voltrokken indien ieder der aanstaande echtgenoten voldoet aan de vereisten tot het aangaan van een huwelijk van de Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Met andere woorden: de vraag of de beoogde echtgenoten voldoen aan de eisen om in het huwelijk te treden, wordt beantwoord naar het recht van de Staat (of Staten) waarvan zij de nationaliteit hebben. Bij het bezit van meer nationaliteiten bij dezelfde persoon geldt het recht van de Staat waarvan de betrokkene de nationaliteit bezit waarmee hij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de sterkste band heeft.
In artikel 3 is als uitzondering op de hiervoor genoemde hoofdregel neergelegd dat geen huwelijk kan worden voltrokken indien de sluiting ervan onverenigbaar zou zijn met de openbare orde en in ieder geval in dat artikel genoemde gevallen. Een van deze gevallen betreft de leeftijd waarop de beoogde echtgenoten in het huwelijk kunnen treden. Deze minimumleeftijd is vastgesteld op 15 jaar.
-
4.De erkenning van in het buitenland gesloten huwelijken op grond van de Wch
Op grond van artikel 1 van de Wch is deze wet van toepassing op de erkenning in Nederland van in het buitenland voltrokken huwelijken.
In artikel 5 van de Wch is bepaald dat een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de Staat volgens hetwelk de huwelijksvoltrekking plaatsvond, rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig wordt erkend. Een huwelijk wordt op grond van artikel 6 van de Wch niet erkend indien deze erkenning onverenigbaar zou zijn met de openbare orde.
1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
De Wch geeft uitvoering aan het Haags Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van geldigheid van huwelijken van 14 maart 1978, Trb 1987, 137 (hierna: het Verdrag). Op grond van artikel 11 van het Verdrag kan erkenning worden geweigerd als op het tijdstip van het huwelijk een der echtgenoten de voor het huwelijk vereiste minimumleeftijd niet had bereikt en niet de noodzakelijke ontheffing had verkregen. Deze bepaling is door Nederland in de Wch niet nader ingevuld. Volstaan is met opname van de grond in artikel 6 Wch van weigering wegens strijd met de openbare orde. In de rechtspraktijk wordt niettemin de lijn gehanteerd dat alleen tot inschrijving van het huwelijk wordt overgegaan wanneer op het moment van het verzoek om inschrijving de echtgenoten de leeftijd van 15 jaar hebben bereikt.
-
5.Huwelijken in 2008
Volgens het CBS zijn in 2008 9 vrouwen van 15 en 16 jaar in Nederland in het huwelijk getreden. Dit aantal ligt beduidend lager dan in de periode 1998–2002. Een volledig overzicht van het aantal personen die op de leeftijd van 16 jaar of jonger, 17 en 18 jaar in het huwelijk traden over de afgelopen 10 jaar is als bijlage1 bijgevoegd (bron: CBS).
-
6.Te nemen maatregelen naar aanleiding van de mogelijkheid om als minderjarige in het huwelijk te treden
De situatie zoals deze thans bestaat, voldoet naar mijn inzicht niet aan de heden in het belang van de bescherming tegen opgedrongen huwelijken te stellen eisen. Zoals eerder aangegeven in de brief van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, de Staatssecretaris van Justitie en mij van 2 oktober 2009 betreffende huwelijksmigratie (Kamerstukken II 2009–10, 32 175, nr. 1) wordt daarom de mogelijkheid van verdragsonderhandelingen onderzocht om de leeftijd waarop geldig een huwelijk kan worden gesloten substantieel hoger te leggen dan 15 jaar. Met name is het Haags verdrag van 14 maart 1978 inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken hierbij van belang. Ten aanzien van zowel de erkenning van buitenlandse huwelijken als huwelijken die in Nederland op grond van buitenlands recht worden gesloten, denk ik aan een minimumleeftijd van 18 jaar, met de mogelijkheid van een afwijkende minimumleeftijd in slechts zeer bijzondere gevallen. Ik zal ten aanzien van de mogelijkheid om ontheffing van de minimumleeftijd te verlenen op grond van artikel 31 lid 3 van Boek 1 BW het uitzonderlijke karakter van de ontheffing en de in de praktijk gehanteerde minimumleeftijd – en zo mogelijk een hogere leeftijd – strikt bewaken. Ten slotte zal het onderwerp ook in het kader van de werkzaamheden van de Raad van Europa op het gebied van het familierecht dezerzijds aan de orde worden gesteld.
De minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.