Politiek en wetenschap

Met dank overgenomen van B. (Bas) Eickhout i, gepubliceerd op maandag 30 november 2009.

Na 3 maanden werk in het Europees Parlement kan ik toch echt wel zeggen dat het hier zowaar begint te wennen in Brussel. Met 735 Europarlementariërs om je heen, is de eerste vraag op familiefeestjes altijd of je wel een verschil kan maken. En de eerste indruk van bezoekersgroepen is ook altijd hetzelfde: wat een groots circus.

Maar achter die façade is de Brusselse wereld veel tastbaarder. Al het milieuwerk van het EP wordt in één commissie gedaan; en dan heb je het nog maar over ongeveer 60 man/vrouw. En binnen die commissie draait het spel om 10 a 15 kernleden. Als die het eens worden, ben je redelijk ver met een algeheel standpunt namens het EP.

Op weg naar Kopenhagen zijn mijn eerste ervaringen dan ook erg positief in die Brusselse hectiek. De onderwerpen van de milieucommissie zijn me welbekend door mijn achtergrond bij het PBL. En omdat ik al bekend was met veel Brusselse processen, heb ik een vliegende start kunnen maken. In de delegatie naar Washington, mede-auteur van de klimaatresolutie van het EP en straks ook namens het EP naar Kopenhagen. Dat circus is best te behappen.

Maar de keerzijde is ook duidelijk aanwezig: politiek vraagt om compromissen en dus om onderhandelen over wat de wetenschap zegt. Aparte ervaring… De wetenschap is helder: wil je een goede kans hebben om niet meer opwarming dan 2 graden Celsius te halen, dan moeten de rijke landen 40% terug in hun broeikasgasuitstoot. Het bod van de EU van -20% (en wellicht later -30%) schiet dus gewoon te kort. Maar dat erkennen regeringsleiders nog steeds niet.

Dus onderhandel je met alle partijen in het EP om tot een tekst te komen die verder gaat dan de Europese regeringsleiders. Resultaat: het EP stelt dat de rijke landen hun uitstoot moeten terugbrengen tot ‘the high end of the 25 - 40%’. En in een ander artikel staat dan dat het zo kan zijn dat de wetenschap wellicht om reducties tot -40% vraagt.

Het zijn politieke compromissen. Maar wel een compromis dat in grote meerderheid wordt gesteund door alle fracties in het Parlement. Tel daarbij op dat we als Parlement wel omhoog hebben weten te houden dat de EU met een bod van 30 miljard Euro voor ontwikkelingslanden moet komen. Daarmee sturen we de Europese onderhandelaars met een helder mandaat naar Kopenhagen. Ik blik dus tevreden terug op die eerste 3 maanden in Brussel.

Maar nu de volgende stap: Kopenhagen begint volgende week. En de laatste 2 werkweken van 2009 beloven spannende weken te worden of we de wereld vlak voor Kerst kunnen verblijden met een ambitieus klimaatakkoord. Die 2 weken Kopenhagen zullen weer een nog groter circus zijn dan ik nu gewend ben in Brussel. Vanaf 12 december zal ik dagelijks bloggen over de vorderingen in Kopenhagen op ons www.KopenhagenReport.nl. Hopelijk kan ik op 19 december net zo tevreden mijn eerste parlementaire jaar afsluiten als deze blog. Wordt vervolgd.