Bescherming van consumenten kan veel beter - Hoofdinhoud
In Nederland is consumentenbescherming ondergebracht bij het civiele recht. Als een consument een conflict heeft met een bedrijf kan hij proberen zijn gelijk te halen bij de rechter. Maar het systeem faalt en het wordt tijd dat de regering kartelautoriteit NMa meer mogelijkheden geeft om de consument centraal te stellen.
door Arda Gerkens, Tweede-Kamerlid voor de SP
Sinds de golf van privatiseringen van overheidsvoorzieningen komen er steeds meer klachten over bedrijven. Er zijn bedrijven die het wel heel bont maken. Bijvoorbeeld UPC. Het bedrijf kent al jarenlange aandacht van consumentenorganisaties, radio en televisieprogramma's en kranten wijden er zelfs hele pagina's aan. De klachten zijn massaal en vaak hetzelfde. Zelfs als klanten hun recht proberen te halen en in het gelijk worden gesteld, zijn de problemen nog niet voorbij. Er is dan wel een uitspraak van de rechter, welke je veel geld heeft gekost, maar je moet nog zien of een deurwaarder UPC weet te dwingen tot nakoming. De kosten wegen dan nauwelijks meer op tegen het bedrag waar het om gaat. En dus haken veel mensen af, sterker nog, veel mensen beginnen er niet eens aan om via de rechter hun gelijk te proberen te krijgen. Het systeem faalt hier dus.
Staat de consument dus aan de kant? Nee, eigenlijk hebben we een uitstekend middel in handen, dat we niet benutten: de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa).
Helaas hebben toezichthouders als de NMa onvoldoende middelen en bevoegdheden in handen om de consumentenbelangen te waarborgen. In het geval van UPC doet de Nederlandse Mededingingsautoriteit wat ze kan en neemt ze de signalen zeer serieus, maar haar bevoegdheden beperken zich tot het mededingingstoezicht. Zij heeft formeel geen mogelijkheden om bedrijven aan te pakken op basis van klachten van consumenten. De Nederlandse overheid gelooft nog steeds in de mythe dat meer markt en minder overheid zal leiden tot lagere prijzen, betere service en meer keuze. En waar de markt het niet oplost, zijn consumentenorganisaties bevoegd om naar de rechter te stappen, zo redeneerde de regering toen in Nederland de Europese Richtlijn ter bescherming van de consumentenbelangen werd geïmplementeerd.
Uitbreiding van de bevoegdheden van toezichthouders zou om die reden in de Nederlandse situatie niet nodig zijn. Zo denken velen ook dat de problemen met UPC opgelost zijn als de kabel een vrije markt wordt. Maar het feit dat UPC nu al spookafschrijvingen doet bij mensen die niet eens in een UPC-gebied wonen, geeft al aan dat marktwerking alleen nooit voldoende consumentenbescherming geeft. Daar hebben we echt meer voor nodig.
Kijken we naar de landen om ons heen, dan zien we dat de toezichthouders in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten wel de bevoegdheid hebben om op te treden op basis van klachten van consumenten. Zo staat in de Britse wet, de zogenaamde Enterprise Act, een passage over 'super-complaints'. Dit zijn klachten van groeperingen die opkomen voor consumentenbelangen en die representatief zijn voor de gebreken aangaande de marktstructuur of het algemene gedrag van bedrijven die op die markt opereren. Op basis van zo'n super-complaint is de Office of Fair Trading (OFT) gerechtigd een 'stop-now-order' uit te vaardigen. De OFT is vergelijkbaar met de NMa maar heeft veel meer bevoegdheden. De OFT kan een bedrijf dat bijvoorbeeld veel spooknota's zendt sommeren dit onmiddellijk te staken of geen bedragen meer te incasseren zonder dat er een duidelijke specificatie is verstuurd. In de meeste gevallen is dat al voldoende.
Wanneer een bedrijf echter niet binnen veertien dagen gevolg geeft aan de sommatie, dan kan het OFT een beroep doen op de rechter - het High Court of County Court - om een gerechtelijk bevel te laten uitvaardigen, waarmee een bepaalde praktijk kan worden verboden. Het OFT kan op deze manier voorzorgsmaatregelen treffen om herhaling of voortzetting van een kwalijke praktijk te voorkomen, en die maatregelen zijn zo nodig via de rechter afdwingbaar. Overtreding staat gelijk aan minachting van het Hof en schuldigen kunnen worden veroordeeld tot een gevangenisstraf of een boete.
Op voorspraak van de OFT kan een directeur die de mededingingswet overtreedt tot vijftien jaar het recht worden ontzegd een bedrijf te leiden. De OFT heeft vergelijkbare middelen om op te treden tegen kartels als de NMa, maar de Britse boetes kunnen aan het bedrijf in kwestie en aan de verantwoordelijke kartel sluitende personen worden opgelegd.
Het uitbreiden van de middelen en bevoegdheden van de NMa zal de consumentbelangenbehartiging een nieuwe impuls geven, zo laten deze voorbeelden zien. Deze kans laat de overheid nu liggen. De Nederlandse regering zou er dan ook goed aan doen om wetgeving te ontwikkelen die het ook voor de NMa mogelijk maakt de consument echt te beschermen en zodoende haar bevoegdheden uit te breiden. Dan zouden de belangen van de consument beter gewaarborgd zijn dan nu.
(Dit artikel verscheen in het Financieele Dagblad van 5 juni 2003)