Van wie is onze sociale zekerheid?

Met dank overgenomen van J.M.A.M. (Jan) de Wit i, gepubliceerd op maandag 15 juni 1998.

Afgaande op de krantenberichten lijkt de totale privatisering van de uitvoering van de sociale zekerheid op een oor na gevild. Zeker nu de vakbonden inmiddels ook door de bocht zijn. Onbegrijpelijk vindt Jan de Wit deze opstelling van de vakbonden. Nog maar een paar weken geleden hadden de bonden grote bezwaren tegen de privatiseringsplannen van Melkert en De Grave. Vanwaar die ommezwaai? Hebben de leden van de bonden nog wat te zeggen? Wanneer "mag" de Tweede Kamer eindelijk eens meepraten?

door Jan de Wit, Tweede-Kamerlid voor de SP

Het lijkt erop alsof zo langzamerhand iedereen in dit land last heeft van het post-Buurmeijer-syndroom: weg met ons oude sociale stelsel, leve de markt, vrij baan voor de concurrentie in de sociale zekerheid, dan wordt het allemaal beter. En dus moet de uitvoering van de sociale zekerheidswetten geprivatiseerd worden. Dat vinden Melkert en De Grave. Dat vinden ook de de werkgevers- en de werknemersorganisaties.

Nu ben ik de afgelopen maanden op vele bijeenkomsten geweest van onder andere de Bouw- en Houtbond FNV. Deze werden georganiseerd met het oog op de verkiezingen, om van de politieke partijen in dit land te horen hoe zij over de sociale zekerheid denken en over het probleem van de armoede in ons land. Wat mij op die - massaal bezochte - bijeenkomsten is opgevallen is dat werknemers en uitkeringsgerechtigden verontwaardigd zijn over de privatisering van de Ziektewet en de invoering van marktwerking in de WAO. Waarom? Omdat zij aan den lijve de gevolgen van die privatisering ondervinden: de baas doet moeilijk als je ziek bent, je moet halfziek aan het werk, de baas dreigt met ontslag als je te vaak ziek bent, en de arbo-artsen lijken er alleen maar voor de baas te zijn in plaats van voor de werknemer. Allemaal klachten die onlangs ook door de FNV Meldlijn werden opgetekend.

Trouwens, de vakbonden hebben sinds de invoering van de nieuwe Ziektewet bij herhaling gewezen op de negatieve gevolgen van die wet. Terecht zei FNV-voorzitter Lodewijk de Waal na de publicatie van het rapport van de FNV Meldlijn dat we, alvorens verder te privatiseren, eerst eens goed moesten kijken naar de gevolgen van de privatisering van de Ziektewet. Agnes Jongerius, FNV-secretaris sociale zekerheid, zei nog onlangs dat er bij "de FNV zeer grote huiver bestaat voor de privatisering van de uitvoering" (CTSV Visie, april 1998). Zij riep de politiek op duidelijke keuzes te maken.

En toch tekent De Waal op 9 juni 1998 een akkoord met de werkgevers over de volledige privatisering van de uitvoering. Hij laat de Tweede Kamer niet eens meer de keuze voor een ander model dan het zijne. "Er zij privatisering in de sociale zekerheid langs de lijnen van het akkoord van de sociale partners" (NRC, 10 juni 1998). De Waal stuurt aan op een herhaling van wat er met de wet Flexibiliteit en Zekerheid is gebeurd. Toen werd elke poging tot discussie in de Tweede Kamer door minister Melkert doodgeslagen met de mededeling: de sociale partners hebben dit zo besloten in hun flex-akkoord aan de keukentafel van De Waal.

Duidelijk is dat de top van de FNV plotseling is omgezwaaid. Voor mij staat vast dat de vakbondsleden daar heel anders over denken. Natuurlijk lacht de FNV in haar vuistje, omdat ze via dit akkoord weer greep zou kunnen krijgen op de uitvoering van de sociale zekerheid. Iets wat ze na "Buurmeijer" kwijt is geraakt. Maar goed beschouwd gaat het erom dat wel eerst de hele uitvoering moet worden geprivatiseerd en dat de invloed van de vakbond alleen maar bestaat in het meepraten over het bedrijf dat de uitvoering van de wetten in een bepaalde bedrijfstak mag gaan doen. Dat zou ertoe kunnen leiden dat haar het lachten snel vergaat.

De vakbonden gaan op deze manier nog verder dan de VVD die tot voor kort algehele privatisering voorstond, maar in Trouw van 10 juni 1998 liet weten gelet op alle commotie rond de Zieketwet eerst nog eens goed te willen nadenken.

Al met al lijkt het erop dat de Tweede Kamer buiten spel staat. Met dit kabinet valt niet meer te praten over de privatiseringsplannen. Het is immers demissionair. Maar ook met een nieuw kabinet wordt het moeilijk, als we een dichtgetimmerd regeerakkoord op dit punt krijgen.

Waar zou het in die discussie om moeten gaan? Niet om de belangen van particuliere bedrijven die alleen maar een lonkende miljardenmarkt voor zich zien. Het gaat om de mensen die met de WW of de WAO te maken hebben en krijgen. Die worden er niet beslist niet beter van.

Privatisering betekent in de eerste plaats dat het een chaos wordt in de uitvoering. Het CTSV (sic) wees daar al op. Uitkeringsgerechtigden moeten van het ene kantoor naar het andere. Voor de WW naar Aegon, voor de WAO naar Centraal Beheer, om maar wat te noemen.

Commerciële belangen zullen de doorslag gaan geven bij de uitvoering. Dat gaat ten koste van de kwaliteit. Het toezicht op de uitvoering wordt nog moeilijker. Laten die commerciële bedrijven zomaar in hun boeken kijken? De Algemene Rekenkamer zegt dat het nu al niet goed meer kan bij al de ingewikkelde conglomaeraten die zijn ontstaan rond de uitvoeringsinstellingen.

De Registratiekamer constateerde in haar jaarverslag over 1997 dat nu reeds de privé-gegevens van de werknemers gevaar lopen in handen te komen van commerciële bedrijven. Bij volledige privatisering is dat gevaar nog veel groter.

Tenslotte lijken de privatiseringsfanaten de kosten van de privatisering over het hoofd te zien. De kosten van de geprivatiseerde arbodiensten lagen in 1997 een half miljard gulden hoger dan geraamd (Het Financieele Dagblad van 10 juni 1998). De kosten van de herverzekering van het WAO liggen volgens de FNV een half miljard hoger dan vóór de ingreep in de WAO van 1993. Bij het uitkleden van de tandzorg zien we hetzelfde. Een verschuiving van collectieve lasten naar particuliere. Bij de privatisering van de uitvoering van de sociale zekerheid zal het niet anders zijn.

Mijn conclusie is dat het verstandig is te stoppen met de privatisering van de uitvoering. Dan hoeven ook al die commerciële bedrijven niet meer aan te schurken tegen de uitvoeringsinstellingen. Dan verdwijnt de druk om in het bezit te komen van de werknemersgegevens. En kunnen de uitvoeringsinstellingen eindelijk eens beginnen aan het goed uitvoeren van hun publieke taak: zorgen voor de uitkering en voor de terugkeer van mensen met een uitkering in het arbeidsproces. Dat is jammer voor de bedrijven die op nog meer winst rekenen, maar pure winst voor de mensen die met de uitvoering van de wetten te maken krijgen.

Dit artikel verscheen in het Limburgs Dagblad op 15 juni 1998