Meer dan mooie dromen - het praktische internationalisme van de SP - Hoofdinhoud
‘De boeren hebben de macht gegrepen,’ schreef Ilja Pfeijffer naar aanleiding van de verkiezingsuitslag van 22 november 2006. Deze verkiezingen hadden volgens de dichter de benepen provincialen aan de macht gebracht, ten koste van het vrijzinnige en weldenkende deel der natie. Niet toevallig hadden de overwinnaars van toen een jaar eerder ook ‘de belachelijke en xenofobe uitkomst van het referendum over Europa’ mogelijk gemaakt. Er is iets bijzonders aan de hand als een dichter van zo’n statuur zich verlaagt tot zulke ongerijmde taal. Of als linkse vrienden als Femke Halsema en Dick Pels verbanden menen te zien tussen het verkiezingssucces van de SP en de door hen gesignaleerde toename van het racisme. Even opmerkelijk is het ten strijde trekken van de bewindslieden van het huidige kabinet tegen wat zij de ‘anti-Europese en nationalistische’ opvattingen van de SP noemen.
door Ronald van Raak, lid van de Tweede Kamer voor de SP.
De typering door sommigen van de SP als een ‘nationalistische’ partij is niet te verklaren uit verschillen in internationale idealen, die komen tot in aanzienlijke mate overeen met die van andere linkse partijen. Het beeld is ook niet te verklaren uit de feitelijke betrokkenheid bij internationale instellingen. De SP is volop actief in het Wereld en Europees Sociaal Forum, de Raad van Europa en het Europees Parlement. Ook is de partij aanwezig in de parlementaire assemblees van de OVSE en de NAVO en bij de Verenigde Naties. De SP onderhoudt goede betrekkingen met partijen en organisaties over heel de wereld en heeft als enige partij in Nederland een uitgebreide Engelstalige webpagina. De SP is ook graag bereid medewerking te verlenen aan internationale vredesmissies.
Het beeld dat sommigen schetsen van de SP als een ‘nationalistische’ partij is wellicht te verklaren door de verschillende wegen waarlangs partijen menen hun internationale idealen dichterbij te kunnen brengen. De SP kiest niet voor een neoliberaal internationalisme. Op het moment dat internationale ontwikkelingen hier of elders in de wereld nationaal verworven rechten bedreigen, kiest de partij er voor om die democratische en sociale rechten overeind te houden en stelling te nemen tegen het internationaal uitspelen van burgers. Op dat uitgangspunt bouwde de SP in 2005 ook haar verzet tegen de Europese Grondwet, waarin democratisch gelegitimeerde bevoegdheden overgeheveld dreigden te worden naar veel minder democratische EU-organen. Met deze praktische opstelling staat de SP in een lange traditie.
Socialisten en de natiestaat
Socialisten lijken per definitie internationalisten. Dat begon al met Karl Marx. Die schreef in 1848 een Communistisch Manifest voor de Bund der Kommunisten - een van de eerste internationale politieke bewegingen. In dit manifest beschreef hij hoe de vrije markteconomie ‘de productie en consumptie van alle landen kosmopolitisch (heeft) gemaakt.’ Deze internationale economische ordening had tot gevolg dat de tegenstellingen in elke samenleving zouden toenemen. De globalisering van de economie zou daarbij ook leiden tot ‘staatkundige centralisatie’. Marx leek een voorschot te nemen op de huidige Europese eenwording toen hij voorspelde dat door deze economische ontwikkeling onafhankelijke landen worden samengedrongen in ‘één natie, één regering, één wet, één nationaal klassenbelang, één douanegrens’.
Marx was ook een van de grondleggers van de socialistische Internationale, die door hem noodzakelijk werd geachte om tegenwicht te bieden tegen het internationale kapitalisme. Niettemin beseften de door hem geïnspireerde socialistische partijen heel goed dat de concrete strijd doorgaans nationaal, soms zelfs lokaal, gevoerd moest worden. Dit is een reden waarom zich op het nationale niveau hechte banden ontstonden tussen socialistische partijen en linkse vakbonden. Deze praktische houding is ook terug te vinden bij Ferdinand Domela Nieuwenhuis, die in 1888 het eerste socialistische Kamerlid in Nederland werd. Domela Nieuwenhuis onderhield nauwe contacten met socialisten in het buitenland, maar kreeg toch vooral bekendheid doordat hij op lokaal niveau stakingen en demonstraties ondersteunde die gericht waren op betere lonen en arbeidsomstandigheden.
Socialisten klaagden niet alleen de erbarmelijke leef- en werkomstandigheden van arbeiders aan, maar eisten ook hun nationale burgerschap op. Zij speelden een hoofdrol in de internationale strijd voor algemeen kiesrecht, die arbeiders een stem zou geven in de nationale politiek. Hoewel het socialisme internationaal geïnspireerd was, bleek de natiestaat hét strijdtoneel bij uitstek voor de emancipatie van de in de Internationale bezongen ‘verworpenen der aarde’. Succesvolle lokale vakbonden, zoals de Algemeene Nederlandsche Diamantwerkers Bond (1894), legden de basis voor nationale vakbonden, zoals het Nationaal Verbond van Vakverenigingen (1906), een voorloper van de FNV.
Internationale organisaties leidden daarentegen een heel wat minder bloeiend bestaan. De eerste (1864) en tweede (1889) socialistische Internationale vormden weliswaar belangrijke podia voor internationaal debat, maar hadden slechts beperkte invloed op de dagelijkse politieke strijd van mensen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog stonden miljoenen arbeiders uit verschillende landen tegenover elkaar. Daarmee gaven zij ongewild de boodschap af dat de internationale solidariteit het onderspit had gedolven ten opzichte van nationaal geformuleerde belangen. De derde Internationale (1919), die ontstond na de revolutie in Rusland, legde wat betreft directe politieke werking nog het meeste gewicht in de schaal. Maar paradoxaal genoeg ontwikkelde juist deze Internationale zich tot een effectief interventiemiddel van de Sovjet-Unie. Niet alleen politieke partijen in Oost-Europa, maar bijvoorbeeld ook de CPN in Nederland lieten zich in hun politieke opvattingen lange tijd beïnvloeden door de communisten in Moskou.
Internationaal denken, lokaal handelen
In 1972 werd, op de laatste golven van het internationale protest in de jaren zestig tegen de gevestigde orde, de SP opgericht. De oorlog in Vietnam, de uitbuiting van de Derde Wereld, de Koude Oorlog met zijn angstaanjagende militaire bondgenootschappen - dat waren de dominante kwesties in het radicale denken dat ook de SP voortbracht. De nieuwe partij was naar socialistische traditie internationalistisch, maar de SP’ers van het eerste uur waren voornamelijk lokaal actief. Terwijl andere linkse splinters uit de jaren zeventig ondertussen zijn verdwenen is de SP uitgegroeid tot één van de grootste partijen van het land. In Het geheim van Oss. Een geschiedenis van de SP (2001) zocht Kees Slager naar verklaringen waarom de SP wél overleefde en zo groot kon worden. Een belangrijke reden is volgens deze historicus dat de hooggestemde socialistische idealen altijd gepaard gingen met een praktische gerichtheid. Dromen van een betere wereld ontsloeg actieve SP’ers er niet van om aandacht te vragen voor lekkende dakgoten, te demonstreren tegen slechte arbeidsomstandigheden of bewoners te mobiliseren tegen de afbraak van sociale huurwoningen.
De SP heeft zich weten te wortelen met deze combinatie van ideologisch internationalisme en pragmatisch activisme. Het voeren van acties is een directe vorm van politiek, die mensen betrekt bij de besluitvorming, problemen onder de aandacht brengt en bestuurders onder druk zet. Dit activisme is een belangrijke aanvulling op de vertegenwoordigende politiek van gemeenteraden en Tweede Kamer. De lokale of nationale vorm van dit activisme zegt echter niets over de onderwerpen. Acties kunnen net zo goed aandacht vragen voor lokale als voor wereldwijde problemen. Voorbeelden daarvan zijn de door de SP geïnitieerde acties bij filialen van ABN Amro en ING Postbank, nadat bekend werd dat deze banken bedrijven financierden die clusterbommen testen en onderhouden. Aansluitend werd in april 2007 door de Tweede Kamerfractie een initiatiefwetsvoorstel ingediend voor een verbod op het gebruik van clustermunitie, dat weer aansloot op een initiatief van de linkse Noorse regering om te komen tot een internationaal verbod. Dat verbod werd in mei 2007 in aanwezigheid van de SP besproken op een internationale conferentie in Peru. In 2007 was de SP ook de belangrijkste kracht achter de handtekeningenactie ‘Openheid over Irak’, ter ondersteuning van de eis voor een onafhankelijk onderzoek naar de Nederlandse steun aan de inval in Irak.
De praktische en lokale acties van de SP worden gekoppeld aan analyses en standpuntbepalingen met betrekking tot de internationale ontwikkelingen. In maart 2005 organiseerde de SP een Congres dat geheel in het teken stond van de internationale politiek en dat resulteerde in het beginselprogramma Heel de Wereld (2005). Dit jaar wordt binnen de SP een uitgebreide vervolgdiscussie gevoerd. Ook verschenen onderzoeksrapporten over onder meer de toekomst van de Europese Unie (Een beter Europa begint nu, 2006), de situatie in Israël en Palestina (Het beloofde land, het beroofde land, 2007), de besluitvorming over de oorlog in Irak (Onverantwoord goedgelovig, of welbewust misleidend?, 2007), de Europese arbeidsmigratie (Open grenzen, eerlijk werk, 2006), de internationale afvaltransporten (Afval heeft toekomst, 2007 en over de toekomst van de ontwikkelingssamenwerking (Een betere wereld begint nu, 2007).
‘Provinciaal’ versus ‘kosmopolitisch’?
De woordenstrijd binnen links over ‘provinciaal’ en ‘kosmopolitisch’ is niet nieuw. De huidige discussie roept herinneringen op aan de jaren tachtig, toen de SP nog niet landelijk was doorgebroken. In 1983 bracht de partij de brochure Gastarbeid en kapitaal (1983) uit, waarin aandacht werd gevraagd voor de toenemende spanningen in de oude buurten, waar in korte tijd veel allochtonen werden gehuisvest. Juist door hun lokale betrokkenheid werden veel actieve leden hier voor het eerst geconfronteerd met de schaduwkanten van de multiculturele samenleving, doordat nieuwkomers in onze maatschappij aan hun lot werden overgelaten. De SP werd destijds door vertegenwoordigers van andere linkse partijen beschuldigd van nationalisme en xenofobie. De voorstellen die de partij in de jaren tachtig deed, zoals vrijwillige spreiding in onderwijs en wonen en het aanbieden van taalcursussen, zijn na de opkomst van Pim Fortuyn snel gemeengoed geworden, ook onder vertegenwoordigers van andere linkse partijen.
Een ander verwijt is dat de SP conservatief zou zijn als het gaat om discussies over waarden en normen. Ook dit is een onderwerp dat linkse partijen lang heeft verdeeld. De SP vroeg tijdens de kabinetten Kok (1994-2002) met nadruk aandacht voor de gevolgen van het beleid van meer markt en minder overheid voor de publieke moraal. In zijn boek Tegenstemmen (1996), dat onder de titel Enough! ook in het Engels werd vertaald, waarschuwde Jan Marijnissen hoe in het ‘Ik-tijdperk’ de onderlinge betrokkenheid van mensen werd uitgehold. In 2001 vormde deze kritiek mede de aanleiding voor het initiatief ‘Stop de uitverkoop van de beschaving’. Binnen GroenLinks en de PvdA was en is nog steeds kritiek te horen op het morele appèl van de SP, dat wordt afgedaan als een vorm van cultureel conservatisme. Lange tijd is binnen deze partijen ook veel kritiek geweest op het voorstel van de SP voor een Huis van de Geschiedenis, als middel om jongeren meer bewust te maken van onze gedeelde geschiedenis en de kwetsbaarheid van onze democratie. In het nieuwe kabinet gaat PvdA-minister Ronald Plasterk nu uitwerking geven aan dit voorstel.
Een derde verwijt is dat de SP tegen Europese samenwerking zou zijn. De politieke koers van de Europese eenwording is een derde gevoelig splijtpunt tussen de linkse partijen. Tijdens de campagne voor het referendum over de Europese Grondwet stonden voorstanders PvdA en GroenLinks diametraal tegenover tegenstander SP. Ook tijdens deze campagne werd de SP belaagd met verwijten over een gebrek aan internationaal en Europees besef. Na het ‘nee’ van 2005 presenteerden alledrie de linkse partijen een notitie over de toekomst van Europa. In oktober 2005 verscheen Europa: vertrouwen herwinnen van de PvdA, in mei 2006 gevolgd door Vrij Europees van GroenLinks en in november 2006 Een beter Europa begint nu van de SP. GroenLinks en de SP hielden in hun bijdragen aan de discussie grotendeels vast aan de uitgangspunten die zij ook vóór het Europese referendum hadden. De PvdA koos voor een Europese ‘herbronning’ en nam nadrukkelijk afstand van de tijdens de referendumcampagne uitgedragen opvatting van een federale ‘superstaat’. Op basis van de nieuwe uitgangspunten wilde de PvdA nu meer grenzen stellen aan de marktwerking, de bevoegdheden van de Europese Unie beter afbakenen en burgers meer betrekken bij de Europese politiek. Dit bracht de partij op dit vlak verder van GroenLinks en dichter bij de SP. Met de keuze voor Frans Timmermans - medeschrijver aan de oude Europese Grondwet - als staatssecretaris voor Europese Zaken, lijkt de PvdA echter weer terug te keren naar oude vormen en gedachten. De komende discussie over het nieuwe Europese Verdrag zal duidelijk maken waar de partij precies staat.
Op het gebied van migratie en integratie, waarden en normen en de toekomst van Europa hebben PvdA en GroenLinks de SP in het verleden vaak de maat genomen. Vooral de PvdA heeft haar standpunten de laatste jaren echter op veel punten in de richting van de SP bijgesteld. De beschuldiging van provincialisme is gebleven. Politici die de oprechte bezorgdheid van mensen over hun eigen leven en hun eigen buurt afdoen als ‘provinciaal’ laten zien dat zij ver afstaan van de burgers wier belangen zij zeggen te willen dienen. Dat is niet overtuigend, zeker niet zolang onduidelijk is wat het door hen voorgestane ‘kosmopolitisme’ dan wel precies behelst.
Zeker is dat steeds meer problemen waar wij mee te maken krijgen niet bij onze grens stoppen en vragen om internationale afstemming en samenwerking. En om internationale strijd voor betere omstandigheden en eerlijker kansen voor wat nog steeds de verworpenen der aarde zijn. Maar het haast arrogant veronachtzamen van de nationale politiek als, nog steeds, het meest effectieve middel voor de emancipatie van mensen en de bescherming van democratische en sociale rechten voor iedereen, is niet kosmopolitisch maar kortzichtig. Een écht kosmopolitische geest ziet de samenhang tussen lokaal, nationaal en internationaal en zoekt naar de meest effectieve weg om mooie idealen ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen.
Dit artikel verscheen in Kritiek. Jaarboek voor socialistische discussie en analyse, op 14 mei 2008.