Kritische christenen vinden hun plek in de SP - Hoofdinhoud
De antihouding van veel SP’ers tegenover religie is veranderd. Tegelijk kiest een groeiend aantal christenen voor de SP. Voor solidariteit tegen marktwerking.
door Ronald van Raak, lid van de Eerste Kamer en hoofd van het Wetenschappelijk Bureau van de SP
Religie is populair. Jonge moslims kijken naar MTV, maar gaan ook naar de moskee. In augustus luisterden honderdduizenden katholieke jongeren in Keulen naar de paus. Politieke leiders als Bush en Blair beklemtonen openlijk hun religiositeit. Dat geldt ook voor Balkenende. Maar hoewel ook veel Nederlandse jongeren in Keulen de paus toejuichten, voelen niet bijzonder veel van hen zich aangetrokken tot het CDA. De ChristenUnie en de SGP slagen er beter in om jongeren aan zich te binden. Maar er is voor religieuze jongeren nóg een alternatief: de SP. Niet alleen rooms-katholieken en protestanten, maar ook moslims, joden en Hindoes vinden hun weg naar deze partij.
De SP is de snelst groeiende partij van Nederland en met bijna 45.000 leden de derde partij in ledental. Meer dan dertig jaar geleden startte de SP als een los verband van lokale actiegroepen, vooral in het katholieke zuiden. Hier streden SP-ers tegen de KVP en de rooms-katholieke kerk. Tegenwoordig lijkt de houding tegenover religie in de partij te zijn veranderd.
Religie geen opium
In 2004 publiceerde het Wetenschappelijk Bureau van de SP het boek Socialisme, what’s left?, waarin socialisten van nu zich uitspreken over de toekomst. Het boek opent met een bijdrage van Huub Oosterhuis, die schrijft over ‘De revolutie van de Bijbel.’ De jongerenvereniging van de SP organiseerde dit jaar een discussiedag met als titel ‘Christ for dummies’. Twee van de vier leden van de Eerste-Kamerfractie van de SP zijn trouwe kerkgangers. Waarom hebben deze socialisten Marx’ opvatting opzijgezet dat religie opium is voor het volk?
Nederland is een overwegend seculier land, maar steeds meer mensen zijn op zoek naar een vorm van spiritualiteit. Deze ommekeer lijkt zich al af te tekenen bij Friedrich Nietzsche, de verkondiger van de dood van God. Wie zijn werk goed bekijkt ziet dat de dood van God voor deze filosoof niet alleen een bevrijdende, maar vooral ook een beangstigende gebeurtenis was. In aforisme 125 van De vrolijke wetenschap (1882) gaat op een heldere morgen een dwaas met een ontstoken lantaarn de markt op: ‘Ik zoek God!’ Zijn opmerking doet de mensen lachen, waarop hij antwoordt: ‘Wij hebben hem gedood - jullie en ik! … Maar hoe hebben wij dit gedaan? … Wie gaf ons de spons, om de hele horizon uit te vegen? … Ademt ons niet de ledige ruimte in het gezicht? Is het niet kouder geworden?’
Overeenkomsten
Er zijn veel verschillen tussen christendom en socialisme, maar op moreel gebied zie ik ook punten van overeenkomst. Is het bijvoorbeeld mogelijk om de christelijke opvatting van naastenliefde te vergelijken met de socialistische idee van solidariteit? En geldt dit ook voor begrippen als rentmeesterschap en economische duurzaamheid? In hoeverre doen de Bijbel en bijvoorbeeld het Communistisch Manifest een soortgelijk moreel appel, dat het verschil tussen de verstikkende overvloed van de één en de vernederende armoede van de ander geen tragedie is, maar een te veranderen werkelijkheid?
De opvattingen en activiteiten van de SP zijn gebaseerd op drie morele beginselen: menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Een waardig leven is alleen mogelijk als mensen een bestaanszekerheid hebben. Dit veronderstelt een gelijkwaardigheid van kansen voor mensen om zichzelf te ontwikkelen. Om al die ongelijke mensen een gelijkwaardige kans te geven is het van belang om de solidariteit in de samenleving te bevorderen, om te voorkomen dat mensen buiten de boot vallen.
Oude politiek
Ook Balkenende hecht veel waarde aan de publieke moraal. De leider van het CDA heeft zelfs het vernieuwende initiatief genomen tot een serie moraaldiscussies. Het sociaal-economische beleid van Balkenende is echter in grote lijnen een voortzetting van de oude politiek van meer marktwerking in de publieke sector, zoals die werd ingezet onder Lubbers en voortgezet door Kok. De vrije markt heeft zo zijn eigen morele uitgangspunten. Kort gesteld gaat marktwerking uit van redelijke individuen, die de concurrentie met elkaar moeten opzoeken en beloond worden met materieel gewin. Het is de vraag hoeveel ruimte deze politiek laat voor christelijke opvattingen over gemeenschapszin, naastenliefde en rentmeesterschap.
Kunnen oude vijanden ooit vrienden worden? Veel van mijn socialistische vrienden hebben God voor dood verklaard. Maar de meesten zullen nu beter de waarschuwende woorden van de dwaas van Nietzsche begrijpen, dat de dood van God geen bevrijding is, maar een morele opdracht. Voor een groeiend aantal jonge leden van de SP is de tegenstelling tussen christendom en socialisme een schijnprobleem geworden: zij doen een beroep op zowel Christus én Marx in hun zoektocht naar een horizon voor een gezonde publieke moraal. Misschien tekent zich hier een nieuwe coalitie af tegen de koude en lege ruimte die twee decennia liberale politiek in de samenleving hebben achtergelaten?
Op 9 en 10 september volgen in deze krant reacties van Gerda Verburg (CDA) en André Rouvoet (ChristenUnie).
Dit artikel verscheen in het Nederlands Dagblad van 8 september 2005.