Opdoeken Radio Symfonie Orkest grenst aan barbarij

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op maandag 21 juni 2004.

Dit artikel verscheen 21 juni 2004 in Dagblad BN/De Stem

Staatssecretaris Medy van der Laan (D66) wil het Radio Symfonie Orkest opheffen. Als de Tweede Kamer daarmee akkoord gaat, wordt onherstelbare schade aan het Nederlandse orkestenbestel toegebracht. Er zijn geen inhoudelijke argumenten voor opheffing, het enige dat telt is een bezuiniging van 7,5 miljoen euro. Daarmee verdwijnt niet alleen een gerenommeerd orkest, het betekent ook dat 84 topmuzikanten op straat belanden.

Het Radio Symfonie Orkest (RSO) is één van de drie klassieke radio-orkesten. Samen met het Radio Kamer Orkest en het Radio Filharmonisch Orkest vormen zij het Muziekcentrum van de Omroep (MCO). Het MCO levert een kwaliteit die zich uit in volle zalen en producties die in heel Europa en daarbuiten worden uitgezonden. Opheffing van het RSO heeft tot gevolg dat daarvan een aanzienlijk deel verloren gaat.

De MCO-orkesten leveren tevens een concrete bijdrage aan het genereren van toekomstig concertpubliek. In het kader van educatieve projecten bezoeken scholen dagelijks het Muziekcentrum van de Omroep. Zo kunnen jongeren vroeg kennismaken met klassieke muziek. In Muziekcentrum Vredenburg worden concerten georganiseerd waar klassieke en populaire muziek elkaar ‘ontmoeten’. Muziek van Strawinsky wordt gekoppeld aan rap, house, DJ’s en VJ’s. De radio-orkesten kunnen de meest gecompliceerde en uiteenlopende programma’s in korte tijd op een hoog uitvoeringsniveau brengen.

De vraag of het RSO moet blijven is eigenlijk overbodig. In de afgelopen twintig jaar zijn er al te veel orkesten wegbezuinigd. Zo dendert een verwoestende bulldozer door het Nederlandse orkestenbestel en wordt de kaalslag op deze sector steeds groter. Een toekomst als professioneel musicus is als gevolg van het gebrek aan perspectieven niet meer voor de jongere muzikant weggelegd. Dat kan en dat mag niet gebeuren.

Ook het advies van de Raad voor Cultuur om te kiezen voor een fusiemodel, heeft de staatssecretaris niet kunnen overtuigen. Hetzelfde geldt voor een alternatief plan van het RSO zelf. Als de staatssecretaris dat zou overnemen, wordt de teloorgang van een gerenommeerd orkest voorkomen. Er belanden geen muzikanten op straat.

Gezien het feit dat het aantal orkesten in de afgelopen tientallen jaren is gehalveerd, is duidelijk dat de gevolgen van het opheffen van wéér een orkest onomkeerbaar zijn. De overheid is en blijft echter eerste verantwoordelijke als het gaat om bewaking van ons cultureel erfgoed en bevordering van de deelname aan cultuur. Een te krap budget kan niet het motief zijn om creativiteit, vernieuwing, emancipatie en kwaliteit af te wijzen. Een beschaafd land besteedt minimaal één procent van de rijksuitgaven aan cultuur. Dat is geen links of rechts ideaal, dat is een kwestie van beschaving. Maar op dit moment gaat slechts ongeveer 0,7 procent naar cultuur, ondanks het feit dat de éénprocentsnorm al jaren door een kamermeerderheid wordt bepleit.

Het is niet de eerste keer dat het RSO wordt bedreigd. In 2001 wilde toenmalig staatssecretaris Van der Ploeg het orkest opheffen. Mede dankzij een protestconcert op het plein voor het Amsterdamse Centraal Station (op een koude ochtend in maart), heeft de regering dat besluit toen ingetrokken. Er was weer even rust voor de muzikanten… Totdat de regering Balkenende II het dwaze plan opnieuw naar voren bracht.

Extra pijnlijk is het feit dat er geen enkel inhoudelijk argument is om het RSO op te heffen. Er is geen sprake van kritiek op het repertoire, noch op de kwaliteit. Er is ook geen sprake van lege zalen of een gebrekkig educatief programma. Er zijn geen inhoudelijke argumenten, er is slechts één argument: namelijk de doelstelling om 7,5 miljoen Euro te bezuinigen. Die doelstelling is afkomstig van het ministerie van OCW, waarvan we onlangs hoorden dat de topambtenaren elkaar buitensporig hoge salarissen toeschuiven. En waarvan we lazen dat de minister het nodig vond om haar eigen werkkamer voor vijf ton te verbouwen.

Net zo onbegrijpelijk is dat er wel miljarden worden uitgegeven aan de Joint Strike Fighter, maar dat 7,5 miljoen voor een orkest teveel is gevraagd. Het is hetzelfde wanneer iemand zegt: laten we de Nachtwacht van Rembrandt opstoken, dat is lekker warm, dan heb je er nog wat aan. Dit plan komt echt in de buurt van barbarij.

Kijkend naar dit soort voorstellen, is het de vraag wat wij eigenlijk willen met dit land. De afgelopen twintig jaar is ons Bruto Nationaal Product verdubbeld en onze eigen inkomen is gemiddeld met honderd procent toegenomen. Toch zijn achtereenvolgende kabinetten in staat om onschatbare verworvenheden weg te bezuinigen. Lucebert schreef: ‘Alles van waarde is weerloos’. Maar dat betekent niet dat wij ons moeten neerleggen bij de kaalslag in cultuurland.