Bastion Balkenende eist harde polarisatie

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op vrijdag 18 juli 2003.

Dit artikel verscheen op 18 juli 2003 in De Volkskrantde Volkskrant

De bezuinigingsplannen van Balkenende II nopen tot massaal verzet. Ook de PvdA moet zich aansluiten bij de oppositie, terwijl de vakbeweging de kans krijgt zich te herstellen.

Terwijl Nederland van de zomer geniet, wordt in Den Haag de grootste bezuinigingsoperatie ooit voorbereid. Op de derde dinsdag van september zal duidelijk worden welke sociale ramp Balkenende II over ons gaat uitstorten.

Wouter Bos dacht even na over het opheffen van de PvdA en het invoeren van een tweepartijenstelsel in Nederland. Dat zou duidelijkheid verschaffen en de betrokkenheid van de bevolking vergroten. Die discussie lijkt snel doodgebloed, maar daar zit ik niet mee. Laten we nu niet dagdromen over iets wat waarschijnlijk een politieke nachtmerrie zou blijken - kijk eens naar de Verenigde Staten of Engeland met hun twee grotendeels inwisselbare partijen. Het is zinvoller de mensen een concrete keuze voor te leggen: mag Balkenende zijn ramkoers vervolgen of blokkeren we hem?

Natuurlijk, het kabinet beschikt over een meerderheid in het parlement. Maar een deel van de CDA-Kamerleden moet weten dat er ook in haar eigen achterban sterke onvrede is over de richting van dit kabinet. De keiharde bezuinigingen, de verdere uitverkoop van de publieke sector en de vergroting van de tweedeling in de samenleving: dit ademt de geest van Reagan en Thatcher, niet die van de barmhartige Samaritaan of Marga Klompé, de christen-democrate die daadwerkelijk de armoede bestreed door de Bijstandswet in te voeren. Balkenende II lijkt er vooral te zijn voor big business en bommenwerpers, maar geeft niet thuis als het gaat om bejaarden en bijstandmoeders. Barmhartigheid en beschaving zijn in de plannen ver te zoeken.

In tegenstelling tot wat Bos beweert, namelijk dat er de komende vier jaren niks in het parlement te bereiken valt, zeg ik dat het hoogtijdagen voor de democratie zouden moeten zijn. Wie succes wil boeken in de strijd tegen het aanstaande rechtse beleid, zal met alle overtuiging en alle kracht moeten beuken op de poorten van het bastion van Balkenende. Ik roep Bos dan ook op om afscheid te nemen van zijn defaitisme en de mouwen op te stropen. De oppositie zal vanaf nu keer op keer moeten hameren op de effecten van het voorgesteld beleid voor onze samenleving. Alle Kamerleden die de regering ondersteunen zullen zich over de gevolgen moeten uitspreken. Met vage algemeenheden en nietszeggende gemeenplaatsen nemen we geen genoegen: het debat in de Haagse politieke arena mag concreet worden. Wat betekent snijden in de subsidie van de Zonnebloem? En het korten van ontwikkelingshulp voor kleine, praktische projecten? Wat betekent invoering van een sollicitatieplicht in de bijstandswet voor een moeder met kleine kinderen? En voor iemand die 40 jaar hard gewerkt heeft in de bouw en na zijn 57ste is weggesaneerd is?

Ja, dat is polariseren en dat is hoognodig ook. De tijd van pappen en nathouden en met iedereen vriendjes blijven is voorbij. De mensen snakken naar een cultuuromslag na drie kabinetten Lubbers en twee kabinetten Kok. Mensen zijn de eentonige verhalen over de noodzaak van verslechteringen beu. Men wil graag “meedoen”, maar dan moet er ook hoop zijn dat het morgen beter wordt. Als de coalitie-Kamerleden daadwerkelijk voor de keus worden gesteld, wil ik nog wel eens zien of ieder CDA- en D66-Kamerlid achter het kabinet blijft staan. Argumenteren, bekritiseren en confronteren met de gevolgen van het beleid. Dat is de opdracht van de oppositie.

Om onze argumenten kracht bij te zetten dient de strijd in het parlement nauw verbonden te zijn met de strijd daarbuiten. Voor mij is dat een eenvoudige stelregel die wij al sinds tijden praktiseren. Voor de PvdA is het iets nieuws, dat bij sommigen herinneringen oproept aan lang vervlogen tijden. Maar Bos zegt het zelf, keer op keer: “We moeten het land in.” Precies, want alleen door mensen buiten het parlement te informeren en te mobiliseren kan de druk binnen het parlement opgevoerd worden. Ik ben er van overtuigd dat de maatregelen van B II door een grote meerderheid van de mensen afgewezen worden, als men er goed over geïnformeerd wordt en andere, haalbare en betaalbare alternatieven voorgeschoteld krijgt.

Strijd voeren buiten het parlement is op de eerste plaats de taak van de organisaties van de mensen zelf. Zij zullen het voortouw moeten nemen en daarbij is vanzelfsprekend een central rol weggelegd voor de vakbonden. Het poldermodel ligt aan diggelen. Ik vind dat de bonden er samen tegenaan moeten, nu de fundamenten van de solidaire samenleving bedreigd worden. Het verdedigen ervan is een kerntaak van de vakbeweging. Laten zij zich verbinden zonder hun eigenheid op te geven: maak daar juist gebruik van, ook richting de CDA-achterban. Een vakbond die niet vecht als de nood aan de man is, zal steeds verder in de marge worden gedrukt.

De vraag die voorligt voor alle maatschappelijke organisaties is: Capituleren of confronteren. Alleen de combinatie van strijd binnen en buiten het parlement kan B II dwingen met beleid te komen dat wél op maatschappelijk draagvlak kan rekenen. Samenwerking van alle oppositionelen is hierbij een vereiste, net als het propageren van een écht alternatief dat de hoop van de mensen in dit rijke land een grond geeft.