Vier weken bombarderen, en wat nu?

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op maandag 26 november 2001.

Dit artikel verscheen 26 november 2001 op de SP-website

De VS en het Verenigd Koninkrijk bombarderen nu vier weken lang dag in dag uit Afghanistan. Velen vragen zich af: Wat is er tot nu toe in de strijd tegen het al-Qaeda-netwerk bereikt? Hoe staat het met de civiele doelen die geraakt worden, hoe is de humanitaire situatie? Hoe moet het verder met de Ramadan en de winter in het vooruitzicht? Ons land steunt de VS zonder dat ze weet heeft van de precieze doelen van deze oorlog, de strategie die gevolgd wordt, en de gevolgen van de bombardementen. Volgens mij zijn we op de verkeerde weg met deze aanpak van het terrorisme: ze is inhumaan, niet effectief, maar contraproductief. Bovendien, deze qua samenstelling bedenkelijke ‘coalitie tegen het internationaal terrorisme’ heeft een veel te beperkte agenda. Er zou een coalitie van landen moeten komen die onder leiding van de VN een positieve agenda formuleert, een agenda gericht op het wegnemen van de grote sociaal-economische tegenstellingen in de wereld, politieke uitsluiting en gebrek aan perspectief voor meer dan één miljard mensen. Deze agenda is tevens het meest effectieve antwoord op het groeiende geweld (oorlogen en terrorisme), omdat het de voedingsbodem voor haat en fanatisme wegneemt.

Het woord ‘terrorisme’ als soortnaam voor bepaalde politieke activiteiten is totaal onbruikbaar. Internationaal circuleren er nu 109 definities. Deze onduidelijkheid maakt dat het woord te pas en te onpas wordt gebruikt, vooral om zijn retorische waarde. Wie voor de een een terrorist is, is voor de andere een vrijheidsstrijder. De een vindt het structurele geweld van politieke, economische en militaire onderdrukking (zoals de Israëli tegenover de Palestijnen praktiseren) gelijk staan aan terrorisme, de ander kiest voor een beperktere omschrijving die ervan uit gaat dat terrorisme per definitie en alleen door individuen of groepen van individuen kan worden bedreven. Voor de een is een demonstrant in Genua een terrorist in wording die dus moet worden bestreden, voor de andere is een demonstrant tegen de neoliberale globalisering iemand met een vooruitziende blik.

Een paar dingen kunnen we wel zeggen over terrorisme. Het gaat om geweld of het dreigen ermee, angst tot gevolg hebbend, met het doel daarmee voordeel te behalen. Maar daarmee zijn we er niet. Want het precieze doel wat ermee wordt beoogd, wie naar het middel van geweld grijpt, de omstandigheden waaronder dat gebeurt, het al of niet aanwezig zijn van alternatieven, de proportionaliteit, en het respect voor non-combattanten, maakt of we moeten spreken van terrorisme of legitiem verzet.

De samenstelling en het doel van de coalitie van veertig landen tegen ‘het internationale terrorisme’ onder leiding van de VS reflecteert dezelfde onduidelijkheid als het begrip ‘terrorisme’ herbergt. Plotseling zijn de vijanden van gisteren, landen die lak hebben aan mensenrechten en democratie, vrienden geworden: Pakistan, Oezbekistan, Syrië, Iran, de Noordelijke Alliantie in Afghanistan om maar een paar voorbeelden te noemen. Het is dit korte termijndenken dat de wereld opbreekt, omdat het stuit op onbegrip bij de mensen die zich verzetten tegen de dictatoren waar het Westen mee samenwerkt als het zo uitkomt. De vrienden van gisteren zijn de vijanden van vandaag: belangrijkste voorbeeld daarvan is Osama Bin Laden, die ten tijde van de strijd van de Moehadjedin tegen de Sovjetaanwezigheid in Afghanistan door de VS gesteund, getraind en bewapend werd.

Een traditionele oorlog wordt gekenmerkt door twee legers die tegenover elkaar staan, een slagveld, een geografische claim en twee of meerdere landen die bij het conflict betrokken zijn; bij deze confrontatie ligt dat allemaal anders. We hebben te maken met een klein, selectief, fanatiek gezelschap zonder vaderland, zonder een vaststaande identiteit en zonder een claim. Volgens Rumsfeld, de minister van Defensie van de VS, is het netwerk van Bin Laden verspreid over zestig landen. We hebben hier dus te maken met een a-symmetrische situatie. De VS hebben de symmetrie hersteld door ‘n land, Afghanistan, tot vijand te verklaren. Hoe verwerpelijk het regime van de Taliban ook is, het doel van de war on terrorism was om de hoofdverdachte van de aanslagen, Osama Bin Laden te pakken en zijn netwerk te ontmantelen, en niet de omverwerping van het Taliban-regime. Bovendien, dit regime, inclusief haar onderdrukking van de vrouw en achterlijkheid op alle fronten, zit er al vijf jaar. En gelukkig behoort het wegbombarderen van regimes die ons niet welgevallig zijn, niet tot het volkerenrecht.

Willen we voorkomen dat verder onschuldig bloed vloeit, willen we voorkomen dat er een humanitaire ramp ontstaat, willen we voorkomen dat er nieuwe haat wordt gezaaid, willen we voorkomen dat nu in de ziekenhuizen en vluchtelingenkampen nieuwe Osama’s opgroeien, dan moeten we in plaats van kruisraketten gebruik maken van ‘het floret’ om de symmetrie in deze confrontatie te herstellen. Ik pleit ervoor kleine eenheden in te zetten die gewapend zijn met de juiste informatie en middelen om snel en effectief te kunnen opereren. Terecht kan bij deze aanpak worden ingebracht: Wie controleert of de mensen die doelwit worden bij dit soort acties terecht doelwit zijn? Wie houdt in de gaten dat er geen disproportioneel geweld wordt gebuikt? Wie staat er garant voor een eerlijk proces? Wie spreekt hier recht? Wie zorgt er voor de strafoplegging en wie zorgt er voor de uitvoering ervan? Allemaal vragen waar het volkerenrecht nog niet in voorziet, maar wel in zou moeten voorzien, mits wij oprecht streven naar een internationale rechtsorde. Maar toen de Israëlische geheime dienst, Mossad, Adolf Eichmann in 1960 in Argentinië kidnapte en in Israël voor het gerecht bracht, kon dat ook niet volgens het internationaal recht, maar er zijn er maar weinigen geweest die daar toen bezwaar tegen maakten. Aan de eis van proportionaliteit was voldaan. Het Internationale Strafhof dat volgend jaar in ons land van start gaat zou in de genoemde lacune in het internationaal recht kunnen voorzien, mits het ook bevoegd verklaard wordt op het punt van terrorisme. Maar, oh ironie!, het Strafhof wordt niet erkend door de VS, als niet eerst immuniteit wordt verleend aan Amerikaanse politici, diplomaten en militairen. Sterker, in het Congres ligt een wet voor die zegt dat de Amerikaanse regering gerechtigd is om landgenoten die in voorarrest zitten bij het Strafhof met geweld bevrijd kunnen worden.

Sinds de elfde september weten we allemaal dat onze kwetsbaarheid vele malen groter is dan we tot voor kort voor mogelijk hielden. Want wie had rekening gehouden met zoveel duivels raffinement als de daders van de aanslag op het WTC en het Pentagon hebben laten zien? Niet langer alleen uit altruïsme maar vooral ook vanuit welbegrepen eigen belang zullen we moeten gaan werken aan een veiliger wereld. Die wens leeft al decennia lang bij honderden miljoenen mensen die dagelijks te maken hebben met geweld, of het nu is in Soedan, op de Westelijke Jordaanoever of op de Molukken.

Ik bepleit een internationale coalitie van landen die samen met de VN op een consistente wijze gaat werken aan een politieke wereldorde die in overeenstemming is met de feitelijke situatie op economisch en politiek gebied. Dit is geen pleidooi voor een wereldregering, maar wel een pleidooi voor het besef dat de wereld slechts kan overleven als wij bereid zijn om te gaan werken aan minimumstandaarden voor rechtvaardigheid en politieke rechten. Nu wordt met deze zaken veel te lichtzinnig omgesprongen. Aan lippendiensten geen gebrek, aan daadkracht des te meer. Uitsluiting en miskenning van politieke rechten is één van de twee belangrijkste gronden van frustratie die op haar beurt weer bijdraagt aan het ontstaan van voedingsbodems voor fanatisme en haat. Het Palestijns-Israelische conflict is daar een illustratie van. Tientallen jaren lang kijkt de wereldgemeenschap toe zonder dat men de partijen dwingt de resoluties van de Veiligheidsraad uit te voeren. Geen wonder dat er daardoor woede ontstaat onder hen die onder liggen in dit conflict en er wereldwijd steeds cynischer gedacht wordt over de rol van de VN. Een andere grond van frustratie is het gebrek aan perspectief voor honderden miljoenen mensen omdat ze zonder hoop op verbetering leven in volslagen armoede. In de jaren zestig waren de twintig welvarendste landen nog dertig maal rijker van de twintig armste; nu is het verschil een factor 75. En, niet alleen de tegenstellingen nemen toe, ook in absolute termen groeit de armoede. Inmiddels moet meer dan 1,2 miljard mensen het doen met een daginkomen lager dan 1 dollar per dag.

‘Zo lang de wereld - rijk genoeg om overal een eind te maken aan de armoede - is verdeeld in zij die bezig zijn met de problemen van overvloed en zij die geconfronteerd worden met de problemen van schaarste, zullen vrede en vrijheid breekbaar blijven’, aldus Nelson Mandela in 1998. Willen wij naar een veiliger wereld, dan zullen wij onder leiding van de VN moeten gaan bouwen aan een coalitie van landen met een andere samenstelling en een bredere agenda dan alleen de strijd tegen het terrorisme. Die coalitie zal serieus werk moeten maken van een nieuwe, internationale rechtsorde die op een integrale manier kijkt naar politieke, economische, sociale, ecologische en juridische vraagstukken. De deelnemers aan die coalitie, die als één van de belangrijkste doelstelling heeft ‘uitbreiding tot het niet meer kan’, hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat zij hun nationale belangen ondergeschikt maken aan het belang van de wereldbevolking als geheel. Landen en volkeren zullen ervan doordrongen moeten worden dat deze visie een expressie is van welbegrepen eigen belang. Daarom moet het ook mogelijk zijn het rijkste en machtigste land van de wereld te overtuigen van deze nieuwe agenda. Nu varen de VS nog een alleen op eigen belang geënte koers. Zo weigert men de overeenkomst van Kyoto uit te voeren; hebben ze het Verdrag van Ottawa dat clusterbommen met personeelsmijnen verbiedt, niet ondertekend; zijn ze weggelopen bij de antiracismeconferentie in Durban; heeft men tientallen jaren de contributie aan de VN niet willen betalen; geeft men slechts 0,1% BBP uit aan hulp voor de arme landen, terwijl de internationale afspraak 0,7% is.

‘De wereld heeft geen nooduitgang,’ schreef Paul Scheffer naar aanleiding van de aanslagen van elf september. We zullen het met elkaar moeten doen, een alternatief bestaat er niet.