Nederland laat zich meeslepen met escalerende vergeldingsacties

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op zaterdag 13 oktober 2001.

Dit artikel verscheen 13 oktober 2001 op de SP-website

Nederlandse fregatten stomen op richting het Oosten. Navo-radarvliegtuigen met Nederlandse soldaten patrouilleren boven de VS. Ons land is solidair met de VS. Wij staan achter de oorlog tegen Afghanistan, de Taliban en Osama Bin Laden. Van GroenLinks tot VVDrechts is men akkoord gegaan met een vergeldingscampagne door middel van massieve bombardementen voor de aanslagen van 11 september. De SP prefereert een ander aanpak.

Hoewel niemand in de Kamer (ook de vier leden van de geheime commissie voor de veiligheidsdiensten niet) echte bewijzen gezien heeft voor de verantwoordelijkheid van Osama Bin Laden voor ‘de zwarte dinsdag’, heeft men toch ingestemd met een militaire aanval op één van de armste landen van de wereld omdat het onderdak verleent aan de Al Qaida-groepering van Bin Laden. Mijn fractie in de Tweede Kamer wijst de oorlog af. We vinden de gekozen aanpak inhumaan (weer veel onschuldige slachtoffers), ineffectief (volgens de Amerikaanse minister van Defensie Rumsfeld zitten de cellen van Bin Laden in 60 landen), en zelfs contraproductief (nieuwe bommen zaait nieuwe haat waaruit nieuwe terroristen ontstaan).

Natuurlijk leven er in de Amerikaanse gemeenschap, en niet alleen daar, wraakgevoelens naar aanleiding van de misdadige aanslagen op het WTC en het Pentagon. Politici zouden zich bij hun beslissingen niet door die gevoelens moeten laten leiden. Wraak en vergelding, hoe begrijpelijk ook, vernauwen onze kijk en richten onze blik op het verleden. Van politici mag verwacht worden dat zij ervoor zorgen dat het recht zijn loop krijgt en dat zij proberen om een betere toekomst in de vorm van een veiliger wereld dichterbij brengen.

Velen, waaronder ikzelf, hebben op die elfde september een split second gedacht: Deze aanslag zou wel eens een momentum kunnen creëren waardoor iedereen op deze wereld zich bewust wordt van onze gemeenschappelijke kwetsbaarheid. Vanuit dat besef zou er veel goeds kunnen ontstaan, zoals wereldwijde solidariteit uit welbegrepen eigen belang. Heel even heb ik dat gedacht. Die gedachte werd echter al snel verdrongen door de vraag ‘voor een oorlog of tegen een oorlog’. Heel even is er gesproken over het isoleren van terroristen door de voedingsbodems voor fanatisme en haat weg te nemen, door de enorme tegenstellingen in de wereld te verkleinen, door de frustraties van hele volkeren serieus te nemen, door een harde maar eerlijke strijd voor vrijheid en vooruitgang. Velen hebben de afgelopen weken lippendienst bewezen aan deze gedachte, maar het momentum is al weer aan het verlopen. Veertig landen waaronder ons land hebben besloten, zich beroepend op twee resoluties van de Veiligheidsraad, met bommen en kruisraketten Afghanistan aan te vallen. De VS, die samen met Engeland het voortouw hebben, hebben al in bedekte termen laten weten dat het niet bij dat land zal blijven. Verdere escalatie dreigt zonder dat de wereldvrede één stap dichterbij wordt gebracht.

‘Maar er moet toch íets gebeuren,’ zeggen veel mensen. Dat vind ik ook. Natuurlijk moeten de verantwoordelijken (de bedenkers, de organisatoren en de financiers) voor de aanslagen van de elfde september gepakt worden. Maar, wanneer ons uiteindelijke doel een internationale rechtsgemeenschap is, dan kunnen slachtoffer, rechercheur, aanklager en rechter ook in deze zaak nooit dezelfde zijn. Daarvoor hebben we een instantie als de VN en wordt er gewerkt aan een Internationaal Strafhof: paradoxaal genoeg een instituut waar de VS niets in zien, tenzij er immuniteit wordt verleend aan Amerikaanse militairen, politici en diplomaten.

CNN en de groep van veertig landen spreken nu van een war on terrorism en strike against terror. Maar zijn mensen als Bin Laden en ook Saddam Hoessein niet voormalige bondgenoten van het Westen geweest, respectievelijk in de strijd tegen de Sovjets in Afghanistan en de oorlog tegen het fundamentalistische Iran? Hadden zij toen een andere methode dan nu, vertegenwoordigden zij toen een ander, beter wereldbeeld? Nee, toen kwam het het Westen uit om hen te steunen. Het korte-termijnbelang van met name de VS prevaleerde toen boven het bouwen aan een wereld waarin vrede, welvaart en gerechtigheid de agenda bepalen. De terroristen van vroeger zijn de vrienden van vandaag, de bondgenoten van vandaag regimes die we eerder veroordeelden: Pakistan (de uitvinders van de Taliban), Saoedi-Arabië, Oezbekistan. ‘Het internationale terrorisme’ bestaat niet. Hét terrorisme kent vele gezichten. Soms in de vorm van mensen, soms in de vorm van staten. Soms worden vrijheidsstrijders ‘terroristen’ genoemd, en soms bedienen zij die zeggen de vrijheid te dienen van terroristische methoden. ‘Terrorisme’ als omschrijving van het doel waaraan de oorlog verklaard zou kunnen worden, als vergaarbegrip, is onbruikbaar.

Ik ben ervan overtuigd dat velen twijfelen aan het effect van een traditionele oorlog tegen iets ongrijpbaars als ‘het terrorisme’. Het terrorisme (het welbewust doen vloeien van onschuldig bloed voor het behalen van politiek gewin) kent vele gezichten. Hét terrorisme valt alleen maar effectief te bestrijden door de voedingsbodem eronder weg te halen. Een klassiek militair optreden tegen twintig mensen die met twintig mesjes die eventueel een vliegtuig willen kapen om daarmee een nog grotere misdaad te begaan, waarbij ze bereid zijn zelf een gewisse dood tegemoet te gaan, is niet zinvol. Het volkenrecht maar ook de politieke en militaire praktijk beschikken niet over een flexible response op deze a-symetrische strijd. Dat blijkt onder andere uit het feit dat organisaties als die van Bin Laden hun terreurgeld gewoon konden laten vermeerderen op de Amerikaanse en andere markten.

Indien de (mede)verantwoordelijk van Bin Laden voor ‘de aanslagen tegen de menselijkheid’ vast komt te staan, moet er alles aan gedaan worden hem te pakken, te berechten en te straffen. Dat is geen illusie als je daar tevens niet ook letterlijk een oorlog voor wilt voeren. Er bestaan nu tribunalen voor Joegoslavië en Rwanda. Velen waarvan men lang dacht dat die nooit gepakt zouden worden, worden daar nu berecht. De goede informatie, langdurige politieke en diplomatieke druk en onderlinge samenwerking van landen kunnen ook op dit terrein veel tot stand brengen. Zeker als die onderlinge samenwerking van landen en volkeren in een bredere context plaatsvindt en een agenda heeft die gericht is op een humanere wereld. Onder leiding van de VN zou gebouwd moeten worden aan een nieuwe coalitie van landen die bereid zijn uit te spreken dat zij hun eigen belang willen koppelen aan het belang van de hele wereld vanuit het besef van die wereld inmiddels écht een dorp is geworden. Als we de wereld zó zien dat kunnen we niet langer accepteren dat een vijfde van de mensen in totale armoede leeft en er dagelijks 40.000 kinderen omkomen van de honger. Net zo min valt te accepteren dat veel landen nog beschikken over ABC-wapens en de handel in wapens een van lucratiefste businesses is. Onverdraagzaam is dan dat voor de een de Rechten van de Mens inhoud hebben en voor de ander niet veel meer zijn dan een vodje.