Maatschappelijk debat over genetische manipulatie verdient faire kans

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op zaterdag 26 augustus 2000.

Dit artikel verscheen in de Gelderlander van 26 augustus 2000

Vorige maand capituleerde de Europese Commissie voor de druk van biotechnologische concerns om een vrijere markt voor genetisch gemanipuleerde producten te realiseren. Dat zal verregaande gevolgen hebben voor heel veel mensen en maatschappelijke sectoren. We doen er goed aan in ieder geval in eigen land pas op de plaats maken met de genetische manipulatie van landbouwgewassen. Een moratorium kan bescherming bieden tegen ongecontroleerd geknutsel met de bouwstenen van het leven.

De Europese Commissie verraste kort voor het zomerreces vriend en vijand met het bericht dat er een vrijere markt voor genetisch gemanipuleerde organismen nagestreefd wordt. Vanaf september moeten het Europees Parlement en de Raad van Ministers met elkaar hierover in de slag. Door de capitulatie van de Europese Commissie voor de lobby van gentechbedrijven dreigen nationale parlementen buitenspel te worden gezet. En dat terwijl de argumenten waarmee de genetisch gemanipuleerde landbouw wordt bepleit, niet bijster steekhoudend blijken.

Genetische manipulatie, zo stellen voorstanders, kan dé oplossing zijn voor het wereldvoedseltekort. Men kan immers voedingsgewassen ontwikkelen die eigenschappen van andere planten in zich hebben, zoals rijst met extra vitamines, die beter gedijt in een warm klimaat of in extreme droogte en ook nog een grotere opbrengst per hectare geeft. Wereldwijd neemt het areaal gentechlandbouwgrond stormachtig toe. In 1999 was al 39.9 miljoen hectare landbouwgrond ingezaaid met transgene gewassen en een verdubbeling is op komst. Dit areaal bestrijkt grote oppervlakten in landen als de Verenigde Staten en Canada maar ook India. Grote ondernemingen verwerven steeds meer landbouwgrond van kleine boeren en zetten ze vol met gentechgewassen. Voorstanders beweren dat de opbrengst veel groter zal zijn. Het verzet in sommige Westerse landen tegen ‘Frankensteinvoedsel’ wordt door hen afgedaan als egoïstisch gefilosofeer ten koste van de hongerige massa’s elders op de wereld - een argument dat het bij de promotie van gentechzaden in de Derde Wereld goed doet op ‘voorlichtingsbijeenkomsten’.

Honderden miljoenen mensen lijden honger, tientallen miljoenen sterven jaarlijks aan het gebrek aan voldoende goed voedsel. Maar dat het wereldvoedselprobleem via gentechvoedsel opgelost zou kunnen worden en dat arme landen daadwerkelijk gebaat zijn met genetische manipulatie, is zeer twijfelachtig. Het voedselprobleem heeft meer te maken met de falende verdeling dan met gebrekkige productie. De armoede en de machtsverhoudingen binnen de markt - de belangrijkste oorzaken van de wereldwijde honger en ondervoeding, worden door middel van de techniek niet bestreden. Integendeel. De macht van de bedrijven die de beschikking hebben over de octrooien en licenties neemt hand over hand toe, en daarmee de concentratie van economische macht. De praktijk wijst uit dat het gebruik van transgeen zaaigoed op alle mogelijke manieren opgedrongen wordt aan arme boeren, die hun eeuwenoude ‘recht’ op het kweken met eigen zaaigoed daarmee kwijtraken en sterk afhankelijk worden van enkele westerse zaaigoedmultinationals. De hoge prijs van het transgene zaaigoed zorgt ervoor dat hun inkomsten achteruit gaan en brengt velen ertoe hun grond van de hand te doen aan grotere ondernemingen die wel financieel krachtig genoeg zijn om met gentechzaden te werken. Overigens ook de bewering dat transgene gewassen in de landbouwpraktijk daadwerkelijk een grotere oogst oplevert is nooit met feiten onderbouwd. Een onderzoek van de universiteit van Nebraska toont zelfs aan dat Roundup-soja, een transgene sojaboon van Monsanto, een lagere opbrengst heeft dan gewone soja. De voordelen van gentechlandbouw, zo blijkt telkens weer, liggen voornamelijk in de sfeer van voordelen voor de producenten. Het overgrote deel van alle patenten en licenties ligt in handen van westerse bedrijven. Terwijl hun winsten stijgen, blijft de honger bestaan.

Genetische manipulatie is beter voor het milieu, zo stellen de voorstanders. Gemanipuleerde gewassen kunnen beter bestand gemaakt worden tegen schade door insecten. Maar hoewel vooral de industrie claimt dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is afgenomen, kan niemand dat met harde cijfers staven. Bovendien hebben de bedrijven die betreffende zaden ontwikkelden ook het monopolie op het eraan gekoppelde bestrijdingsmiddel. De prijs hiervan wordt dus ook bepaald door dezelfde multinational. Ook hier zijn de voordelen voor de producenten. Een betere oplossing zou zijn om biologische landbouw te promoten. Die wordt echter ernstig bedreigd door gemanipuleerde zaden die door veldproeven of markttoelating in de volle grond worden gezaaid. Van daar kunnen ze op verschillende manieren ook in gentechvrije oogsten terechtkomen. Onlangs bleek koolzaad dat in Canada was gekweekt vermengd met genetisch gemanipuleerd koolzaad, en ingezaaid in velden in Europa, mogelijk ook in Nederland. De meeste velden werden vernietigd en de vraag wie de schade moet compenseren speelt nog steeds. Om nieuwe ellende te voorkomen roept Greenpeace, in samenwerking met Natuur en Milieu en Milieudefensie, burgers op het verzet te steunen tegen vergunningen van de regering voor nieuwe proefvelden voor gentechgewassen.

Ook bij ons zijn inmiddels tientallen vergunningen verleend voor proeven met gentechgewassen in de open lucht en worden genetisch gemanipuleerde bestanddelen verwerkt in voedsel voor menselijk en dierlijk gebruik - buiten medeweten en zonder instemming van het grote publiek. Een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking (61 procent) weet niet dat ook in Nederland genetisch gemanipuleerde gewassen gekweekt worden; 55 procent weet niet dat er voedsel met gemanipuleerde bestanddelen in de winkels wordt verkocht. Het is geen desinteresse: 70 procent wil graag meer weten over mogelijke risico’s voor natuur en milieu van gentechgewassen. Uit die cijfers, afkomstig uit een recente NIPO/Greenpeace enquete, blijkt verontrusting over de huidige gang van zaken, in het bijzonder de sluimerende wijze waarop de samenleving voor voldongen feiten wordt geplaatst. Geen onterechte zorg. Zetmeelconcern Avebe uit Groningen kreeg twee jaar geleden een vergunning om transgene aardappelen te planten voor industriële toepassingen. De aardappel heeft door manipulatie een verhoogd zetmeelgehalte, maar heeft ook een gen dat resistentie tegen antibiotica kan veroorzaken. Het jaar daarop besloot het ministerie van VROM geen vergunning af te geven voor deze aardappel. Avebe had echter, anticiperend op een positieve uitslag, de aardappel al laten poten. Het bedrijf moest toen de gepote aardappelen rooien en vernietigen (kosten: 15 miljoen gulden). Dit jaar bleken er toch aardappelen van vorig jaar weer op te schieten tussen de nieuwe oogst. Het totaal verwijderen van deze transgene opslag blijkt vrijwel niet mogelijk.

Gentechnologie in de landbouwsector is geenszins het wondermiddel tegen honger en voor een beter milieu. Gentech in de landbouw is een verspilling van waardevol wetenschappelijk onderzoek, menskracht en geld, en een bedreiging voor mens en dier, de omgeving en de economische situatie van kleine boeren en arme landen. De risico’s zijn onvoorspelbaar en slechts extreme en dringende omstandigheden kunnen het nemen van dergelijke risico’s legitimeren. Zulke omstandigheden doen zich niet voor. Genetische manipulatie van planten - ongeacht of het gaat om voedsel of andere landbouwproducten - moet daarom als te riskant en dus ongeoorloofd worden aangemerkt.

Voor een breed gedragen en gefundeerd oordeel over de wenselijkheid van genetische manipulatie van landbouwgewassen, moeten we ons (bezinnings)tijd gunnen. Niet de dynamiek van de technologische ontwikkeling in chemie met de belangen van het bedrijfsleven dient te bepalen waar de grenzen liggen, maar de samenleving. Te vaak zijn we overgegaan tot invoering respectievelijk toestaan van bepaalde ontwikkelingen zonder ons vooraf te realiseren wat de gevolgen op langere termijn zouden kunnen zijn. Kernenergie is daar het meest sprekende voorbeeld van. Tijd voor bezinning krijgen we als er een moratorium op genetische manipulatie in de landbouwsector komt. De miljoenen overheidsgeld die nu aan “technologische ontwikkelingskredieten” worden uitgekeerd aan een omstreden sector, kunnen beter besteed worden aan goede, onafhankelijke voorlichting en een maatschappelijk debat. Door een moratorium krijgt de Nederlandse samenleving eindelijk een faire kans op dat maatschappelijk debat over deze revolutionaire techniek. Want niet alleen de politiek maar vooral ook de burger, de consument, heeft recht op informatie en discussie, zodat op goede gronden geoordeeld kan worden over de toekomst van de genetische technologie. Alleen zo kan er een einde komen aan het ongecontroleerd knutselen aan de bouwstenen van het leven.