Vermogensrendementsheffing is onrechtvaardig

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op zaterdag 2 oktober 1999.

Dit artikel verscheen in Het Financieele Dagblad op 2 oktober 1999

De fiscale behandeling van vermogens gaat ingrijpend veranderen. Aan de voorgestelde vermogensrendementsheffing kleven echter grote nadelen. Beter is het een vermogenswinstbelasting in te voeren.

Op dit moment wordt in ons land een bescheiden vermogensbelasting geheven van 0,7 procent. Inkomsten uit rente en dividend moeten worden opgeteld bij het inkomen en worden belast tegen het progressieve tarief (maximaal 60 procent). Het probleem hiervan is dat de waardestijging van vermogen (bijvoorbeeld bij aandelen) niet belast wordt. De afgelopen vijftien jaar steeg de AEX-index gemiddeld met 13,5 procent per jaar en over deze waardestijging werd 0 procent belasting geheven. De meeste fiscale trucs zijn op deze weeffout gebaseerd en proberen belaste vermogensinkomsten (rente, dividend) om te zetten in onbelaste vermogenswinsten.

Het kabinet wil deze trucs een halt toeroepen door de vermogensbelasting en de progressieve belasting van rente en dividend af te schaffen en onder te brengen onder één nieuwe belasting: de forfaitaire vermogensrendementsheffing. Het kabinet veronderstelt dat al het vermogen van belastingbetalers, spaargeld, een tweede huis, of aandelen jaarlijks een rendement van 4 procent oplevert. Daarover wordt in de toekomst 30 procent belasting geheven. Hoewel de waardestijging van vermogens daardoor voor het eerst wél belast wordt heeft deze heffing grote tekortkomingen.

Ten eerste is het onrechtvaardig dat inkomsten uit arbeid zwaarder belast blijven (maximaal 52 procent) dan inkomsten uit vermogen (maximaal 30 procent).

Daarnaast levert sparen op de bank nu bijlange na geen 4 procent rente op terwijl op aandelen jaar in jaar uit ruim tien procent winst wordt behaald. Vermeend heft consequent dezelfde belasting, zelfs als je alleen maar verliezen hebt gemaakt. Hierdoor word je aangespoord om risicovoller met geld om te gaan. De grote winsten - als je het je kunt veroorloven om risicovol met geld om te gaan - blijven buiten schot.

In Europees perspectief valt Vermeend bovendien volledig uit de boot met deze unieke belasting waardoor allerlei ingewikkelde uitwisselings- en verrekenproblemen met andere landen te verwachten zijn.

Veel beter is het om het bestaande systeem te vervangen door een vermogenswinstbelasting. Dit is een belasting die de werkelijke vermogenswinsten belast tegen een tarief van 35 procent. Een groot aantal fiscalisten en economen zoals Cnossen, Zwemmer, De Kam is voorstander van een dergelijke heffing. Niemand heeft mij ooit kunnen uitleggen waarom de vermogenwinstbelasting naar tevredenheid functioneert in de meeste andere EU-landen en waarom dit bij ons niet zo zou kunnen zijn.

Belastingvlucht kan weliswaar een probleem zijn maar dat geldt ook voor de rendementsheffing die Vermeend voorstelt. Bovendien komen deze zogenaamde economische vluchtelingen nu nog voornamelijk naar Nederland en worden er in toenemende mate afspraken over gemaakt binnen de EU.

Een ander argument tegen de vermogenswinstbelasting dat vaak wordt ingebracht is dat deze belasting mensen zou stimuleren om hun winsten uit te stellen omdat je pas bij realisatie van de winst belasting hoeft te betalen en verliezen aan de andere kant gelijk kunnen worden verrekend. Dit kan echter worden tegengegaan door een maximum te stellen aan de periode waarin verliezen kunnen worden verrekend en door eventueel voorheffingen in te voeren zoals die al plaatsvinden met de dividendbelasting.

Ook wordt wel gezegd dat de vermogenswinstbelasting een grote administratieve rompslomp met zich meebrengt. Dit gaat echter voor een belangrijk deel ook op voor de plannen van Vermeend: men moet weten wat je vermogen waard is, om 4 procent rendement ervan te kunnen bepalen.

Als de werkelijke winsten worden belast tegen een tarief van 35 procent (dit is ongeveer het inkomstenbelastingtarief over de eerste schijf), zoals de SP voorstelt, ontstaat niet alleen meer rechtvaardige belastingheffing maar kunnen ook de inkomsten voor de overheid flink toenemen. Doordat het kabinet de belasting van rente en dividend uit de inkomstenbelasting haalt neemt de budgettaire opbrengst van de belasting van vermogens slechts marginaal toe van 5,5 tot 6,1 miljard gulden. De door de SP voorgestelde vermogenswinstbelasting levert daarentegen ongeveer vier miljard gulden meer op en wanneer tegelijkertijd rente en dividend via de inkomstenbelasting belast blijven dan kunnen de middelen voor de overheid zelfs verdubbelen tot 12,9 miljard gulden (de vermogensbelasting is dan uiteraard afgeschaft).

Door de schrijnende tweedeling tussen private rijkdom voor sommigen en publieke armoede voor allen lijkt mij dit niet alleen een rechtvaardiger voorstel maar ook een goed begin van de sociale wederopbouw.