Nieuwsbrief nummer 25

Met dank overgenomen van J.J. (Jan Jacob) van Dijk i, gepubliceerd op maandag 11 januari 2010.

Beste mensen,

Het einde van het jaar nadert. De tijd van de lijstjes breekt weer aan. Nu we de overgang naar het volgende decennium meemaken wordt de lijst van lijstjes nog uitgebreider en langer. Op de radio wordt aan het einde van het jaar volstaan met de Top 2000, maar nu zijn er nog vier of vijf: klassiek, cd, jazz, Nederlands en ga zo maar door.

In de politiek hebben we ook te maken met de lijstjes. De beste politicus van het jaar volgens de vakgenoten, het volk, de scholieren, de journalisten en straks misschien ook nog namens de dieren, als de Partij voor de Dieren het uiteindelijk voor het zeggen krijgt. Zeggen de lijstjes wat? Niet zo veel, want de beste politicus in het ene jaar is de risé van het daaropvolgende jaar. Het heeft dus geen voorspellende waarde. Ook komt het voor dat de beste politicus tegelijkertijd door anderen als de slechtste wordt beschouwd. Het enige dat dan verteld kan worden is dat deze politicus geen mensen met elkaar weet te verbinden.

Ofschoon ik geen voorstander ben van al deze lijstjes wil ik er mijn eigen lijstje aan toevoegen. Ik wil een lijstje van de meest opvallende trends van het afgelopen decennium beschrijven. Maakt u zich geen zorgen, het wordt geen boekwerk, maar meen dat het goed is om deze toch even kort aan te stippen. Want dit lijstje zegt misschien wel wat en kan bijdragen aan het vaststellen van onze politieke agenda.

Aan de top komt de toegenomen ontevredenheid van de bevolking te staan. Al vanaf het midden van de jaren negentig zien we dat de tevredenheid over de publieke dienstverlening afneemt en dat die trend zich in de 21e eeuw versterkt heeft doorgezet. Deels wordt die veroorzaakt door de gebrekkige dienstverlening zelf, deels ook door hoge mate van verwendheid van de bevolking. Mensen menen dat ze recht hebben op van alles en dat de overheid hen dat behoort te garanderen, zonder bij zichzelf na te gaan of die claim wel terecht is en wat hun eigen bijdrage hieraan zou kunnen zijn.

Op een tweede plaats het afnemende vertrouwen in instituties maar ook in de medemens. Mensen worden steeds meer op zichzelf teruggeworpen, niet alleen door de mensen om hen heen, maar ook omdat het makkelijker is om vertrouwen in jezelf te hebben, dan afhankelijk te zijn van een ander. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat vertrouwen in jezelf niet automatisch zelfvertrouwen oplevert.

Op een derde plaats de steeds dominantere rol van internet in de samenleving. Mensen kopen van alles via internet, halen hun informatie van internet en regelen al hun zaken via internet. De afhankelijkheid van internet wordt steeds groter en als er een storing optreedt is Leiden in last. Opvallend is dat de informatie van internet betrouwbaarder wordt geacht dan overheidsinformatie.

De vierde plaats wordt ingenomen door een groeiende gelatenheid onder de bevolking tegenover maatschappelijke vraagstukken. Mensen komen niet automatisch meer in beweging, maar moeten worden verleid. Dat is voor veel organisaties een shock. Ze moeten een andere manier van vrijwilligersmanagement ontwikkelen.

Tot slot: de gezagspositie van maatschappelijke organisaties is afgenomen. Loyaliteit is geen vanzelfsprekendheid meer, volgzaamheid zo mogelijk nog minder. Dat geldt eveneens voor politieke partijen. Ook zij kunnen steeds minder rekenen op een automatische achterban bij verkiezingen, hun ledental stijgt niet, terwijl het niet aangesloten deel bij een politieke partij steeds nadrukkelijker zijn mening laat horen. Iedere maatschappelijke organisatie en politieke partij moet permanent zijn gelijk bewijzen.

Deze trends hebben betekenis voor ons politiek handelen. Zeker in een periode dat we na moeten gaan welke taken de overheid binnen een toekomstige verzorgingsstaat moet blijven vervullen is het relevant om lessen te trekken uit bovengenoemde trends. Is de gemiddelde burger nu gelukkiger geworden doordat de overheid alles regelt en hij zelf geen verantwoordelijkheid kan, wil en mag nemen? Is de voldoening niet groter wanneer mensen een drempel overwonnen hebben, gesteund of niet door hun omgeving? Moet de uitdaging in de komende jaren niet zijn om vooral waar te maken wat we beloven en loze beloften achterwege laten? Zou dat niet het enige instrument zijn waarmee we het vertrouwen in instituties weer kunnen laten toenemen? Waarmee overheidsinformatie weer betrouwbaarder wordt geacht dan internet? En dat vergt een andere benadering over de rol van de overheid: misschien kleiner, maar in ieder geval anders. Dat vraagstuk zal met name tijdens de komende heroverwegingsoperatie aan de orde moeten komen. Een hele mooie uitdaging.

Onderwijs

Als onderdeel van de discussie over de rol van de overheid komt ook het onderwijs aan bod. Wat willen we precies met het onderwijs? Het is na de sociale zekerheid en de zorg de grootste uitgavenpost van de overheid. In tegenstelling tot de andere twee geldslurpers wordt onderwijs als een investering gezien. Investeren in mensen en in de samenleving. Toch kan en moet ook hier nagedacht worden over de vraag of het niet effectiever en efficiënter kan. Het belang van onderwijs voor innovatie wordt herhaaldelijk benadrukt, maar hoe belangrijk is innovatie voor het onderwijs? Moet het huidige stelsel, zoals dat al sinds 1900 in hoofdlijnen bestaat, ook in de 21e eeuw ongewijzigd blijven?

Al deze vragen hebben we ons, als fractie, zelf gesteld en hebben enkele voorlopige denkrichtingen gevonden. Die gaan we in de komende weken verder uitwerken en willen die dan uitgebreid bespreken met CDA’ers en niet CDA’ers die interesse hebben in de onderwijs. Daartoe hebben we een onderwijsdag georganiseerd. Een grootse bijeenkomst waar we alle gedachten die we hebben aan u toevertrouwen en waar we uw reactie op willen hebben. Deze dag vindt plaats op 30 januari 2010 in Amersfoort. We hebben zo’n 250 plaatsen, dus wie het eerst komt het eerst maalt. We hopen op een grote toeloop, van allerlei mensen die mee willen praten over het onderwijs in 2025. Wat voor onderwijs hebben we dan nodig en welke stappen moeten we in de komende jaren zetten om dat doel te halen. 2025 klinkt ver weg, maar het is er eerder dan u denkt. Anderen zetten stippen aan de horizon, wij schetsen een horizon en een weg er naar toe. U kunt zich opgeven via het volgende mailadres: CDAonderwijsdag@tweedekamer.nl

Agenda

In de afgelopen maanden heb ik veel werkbezoeken gebracht en veel inleidingen gehouden. In de komende drie weken is het rustiger. Maar toch zijn er nog enkele die ik even wil noemen. Op 14 december is de laatste avond in de CNV-cyclus over het nieuwe visieprogramma. De eerste drie avonden gingen over solidariteit, verantwoordelijkheid en duurzaamheid, de laatste avond over de toekomst van de vakbeweging. Maarten Keune (AIAS) en Ton Verlind (ex-KRO) zullen hun visie geven. Ik mag de dagvoorzitter zijn en Bert van Boggelen zal een eerste reactie op de beide inleidingen vanuit vakbondsoogpunt geven.

Op 22 december organiseren de Nederlandse studenten die een poos in het buitenland hun studie volgen, een symposium over alle problemen die ze tegenkomen. Daar mag ik een korte reactie geven op hun visie.

Op 9 januari zullen we de nieuwe kandidaatraadsleden in Rivierenland bij elkaar halen voor een eerste ontmoeting. Daar willen we hen bagage meegeven voor de komende raadsverkiezingen: plannen van het kabinet, debattraining en campagnevoeren.

Het kerstreces zal ik gebruiken voor drie dingen: de voorbereidingen voor het nieuwe seizoen, waarin veel wetgeving besproken zal worden. De nieuwe wet op het onderwijstoezicht, de accreditatiewetgeving voor het hoger onderwijs, de fusietoets en ons eigen initiatiefwetsvoorstel over de oprichting van nieuwe scholen. Daarnaast de voorbereidingen voor een nieuwe bundel in de serie christelijk sociaal denken. De vorige ging over vertrouwen, de nieuwe zal gaan over publieke moraal. Hij komt in augustus 2010 uit: tijd om hard aan de voorbereidingen te gaan beginnen. En tot slot: nadenken over het CDA-antwoord op demografische krimp. In februari willen we ons antwoord presenteren en ook dat vergt enige tijd. Kortom een boeiende tijd van reflectie .

Een goede periode toegewenst.