Aardige socialisten

Met dank overgenomen van M.L. (Mei Li) Vos i, gepubliceerd op woensdag 22 juli 2009.

Het lijkt een contradictio in terminis, aardige socialisten. Socialisten waren altijd aardig voor de samenleving, maar niet aardig voor elkaar. Sterker nog, als er een politieke stroming is waarvan de leden vooral over elkaar en niet met elkaar praten, dan waren het de socialisten wel. Zure zeikerds, en grof en niet voorkomend naar elkaar. Dat waren we. Dat zijn we nog wel eens.

Ik heb me vaak afgevraagd hoe dat nou komt. Je ziet hetzelfde fenomeen namelijk ook bij andere beroepsgroepen. Organisatiekundigen die van hun eigen organisatie de meest onhandige niet werkende matrixorganisaties maken, bestuurskundigen die niet kunnen besturen, natuurkundigen die nog geen lampje kunnen indraaien, psychologen die zelf een psychisch wrak zijn en liberalen die het hardst schreeuwen om repressief beleid (overigens schijnen liberalen wel weer joviale jongens naar elkaar te zijn). Is het misschien beroepsdeformatie, die socialisten tot niet aardige mensen maakt?

Iets anders waar socialisten heel goed in zijn, in het bijzonder onze tak van de sociaaldemocraten, is dat we meningsverschillen in het openbaar uitvechten. Liefst via een ingezonden stuk in de krant, of de laatste jaren door het openen van een aparte website waarop alle twijfels over de koers of personen worden uiteengezet. Of het eigenhandig benaderen van de pers met een oproep om diverse koppen te laten rollen. Onlangs mochten we in het diepst van de komkommertijd vernemen dat de afdeling Nijmegen graag na de brief van de commissie Dijksma had gezien dat er mensen waren afgetreden. Daarna mochten we van een Statenlid uit de provincie Noord-Holland vernemen dat hij de kop van de partijleider eiste, middels een zelfgecomponeerd persbericht. Bij andere partijen leven vast soms dezelfde gevoelens en irritaties, maar dat spreken ze onderling achter gesloten deuren uit. Ik heb me ook sinds ik lid van de partij ben afgevraagd waarom sociaaldemocraten toch altijd hun gevoelens van ongenoegen via de media moeten uiten.

Ik moet u zeggen, ik ben er nog niet uit. Zijn sociaaldemocraten eerlijker, transparanter en opener dan mensen uit andere politieke stromingen, of is hebben we iets meer individuele geldings- en machtsdrang dan de anderen? Dat laatste toch niet, de oproepen om koppen te laten rollen werden niet vergezeld door het opbeurende alternatief dat er betere mensen werden voorgesteld om de tent over te nemen. Dat zou je toch minstens verwachten als iemand roept dat de leiding weg moet: “En hier zijn we / ben ik dan! We gaan / ik ga de partij redden!”.

Van kritiek is nog nooit iemand of een beweging slechter geworden. Sterker nog, partijen of organisaties waar geen kritiek mogelijk is gaan roemloos ten onder. Zie de raden van bestuur en commissarissen van een aantal grote banken, omdat niemand zijn mond opentrok en vraagtekens zette bij de lijn of een ingewikkeld financieel product stortte de organisatie als een kaartenhuis ineen. Het is niet zo dat we geen plekken hebben waar we kritiek of alternatieven kunnen uiten. We hebben deze rubriek, waar overigens mooie beschouwingen staan, we hebben ons blad Socialisme en Democratie, een verfijnd netwerk van afdelingenwebsites, veel ledenvergaderingen en telefoon, email, een mond en de benenwagen om persoonlijk, au privé, commentaar te leveren.

Daarnaast, misschien belangrijker nog hebben we ontzettend veel om ontzettend trots op te zijn. Wethouders die het verschil maakten in de afgelopen jaren, verstandige ministers die onze idealen in de praktijk brengen, hardwerkende volksvertegenwoordigers en vooral, een welvarend en sociaal Nederland waarin we ondanks de huidige recessie met zijn allen nog een dak boven ons hoofd hebben en elke dag te eten. Misschien helpt het een beetje om aardiger voor elkaar te zijn als we iets vaker, zoals mijn oma mij al vroeg leerde, onze zegeningen tellen. Dat zijn potverdorie wel zegeningen die in de loop van de afgelopen decennia mede door de sociaaldemocraten tot stand zijn gebracht.

Misschien moeten we een afspraak met elkaar maken. Als je wilt dat iemand aftreedt, ga je gang, vind het, maar stel dan meteen een andere naam voor. Of jezelf, nog sjieker als je de boodschapper bent. En misschien helpt het ook om wat aardiger naar elkaar te zijn als je die andere les die mijn oma, maar wellicht vele andere oma’s ter harte neemt: wat gij wilt dat u geschiedt, doe dat ook voor een ander. Van een pannetje soep als iemand ziek is tot een complimentje. En als je dan echt kritiek op iemand kwijt moet, vertel dat dan eerst aan die iemand, en niet eerst aan een ander. Da’s namelijk roddelen. Daar zijn ook veel organisaties aan ten onder gegaan.’

Mei Li Vos

Inmiddels heeft een groep PvdA'ers de website wijdoennietmeermee.nl opgericht. Zij 'krijgen geen energie meer van navelstaren, zwarte pieten uitdelen, structuuroplossingen voorstellen, elkaar zwartmaken en muggen ziften. We willen er dan ook geen energie meer wil steken. Wij doen niet meer mee! Niet omdat we er geen mening over hebben. (...) Maar omdat omdat we wel energie krijgen van leuke dingen doen voor de mensen, de PvdA steunen, dingen voor elkaar krijgen en ideeën hebben over wat er beter kan en moet in de wereld.'