Berlijn

Met dank overgenomen van F.C.G.M. (Frans) Timmermans i, gepubliceerd op woensdag 10 februari 2010.

In Berlijn is het strooizout op. De meeste sneeuw is in ijs veranderd en om uitglijders te voorkomen is er een mengeling van zand en kleine steentjes opgegooid. Het deed mij sterk denken aan Moskou, daar geldt ’s winters hetzelfde recept.

Ik bracht een bezoek aan de hoofdstad van onze grootste buur om te praten over onze betrekkingen en om te bezien of het Verdrag van Lissabon aanknopingspunten biedt om die betrekkingen ook in de EU een impuls te geven. In maart komt Bondskanselier Merkel naar Nederland voor een bezoek aan premier Balkenende en het leek mij nuttig dit bezoek voor te bereiden door zo precies mogelijk in kaart te brengen waar de kansen voor versterkte samenwerking liggen.

Het probleem van onze relatie met Duitsland is dat deze bijna te vanzelfsprekend is geworden. Over andere Europese landen denken we nog wel eens diep na, omdat er problemen zijn op te lossen of omdat de verschillen zo aanzienlijk zijn dat je er niet aan ontkomt een zorgvuldig plan te maken om precies te weten waar de kansen liggen. Dat is voor Duitsland niet nodig, zoals ik een maand geleden ook al eens op deze plek betoogde, want niet alleen is er een zeer sterke economische symbiose tussen beide landen, ook over de grote politieke vraagstukken die spelen in de EU en wereldwijd zijn wij het dikwijls eens.

Maar als iets te vanzelfsprekend wordt, dreigt een te routineuze benadering. En dat kan niet meer in die grotere EU, met een fors aantal uitdagingen op het bordje. Bovendien: toen Europa nog gedeeld was, kon Duitsland zich in de EU op drie of vier buurlanden concentreren, nu, met negen buren die allemaal om aandacht vragen (soms véél aandacht vragen), is de aandacht meer uitgesmeerd.

Daarom wil ik dat Nederland zich de vraagt stelt: op welke gebieden zijn wij relevant voor Duitsland en waar is Duitsland relevant voor ons? De onderwerpen liggen voor de hand: de aanpak van de crisis, toezicht op de financiële markten, het weer gezond maken van de staatsfinanciën, het duurzaam en kennisintensiever maken van onze economie, de aanpak van de energiecrisis. In het internationale beleid met name zaken als de strijd voor mensenrechten, de noodzaak van een Europese Ruslandstrategie, het tegengaan van de verspreiding van massavernietigingswapens.

Daarnaast vraagt de organisatie van de EU na het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon nog de nodige aandacht. De Europese Raad is van werkwijze en samenstelling veranderd, het is nodig de Raad Algemene Zaken een stevige positie te geven om te coherentie van het beleid en de juiste betrokkenheid van de lidstaten te bevorderen en wij moeten zekerstellen dat Hoge Vertegenwoordiger Ashton een vliegende start krijgt met haar belangrijke en lastige klus.

Hierover sprak ik uitvoerig met mijn Duitse collega Werner Hoyer. Wij kwamen tot de conclusie dat op deze gebieden onze belangen in hoge mate samenvallen en er dus aanleiding is in de EU en wereldwijd nauwere samenwerking te zoeken en hier en daar gezamenlijke initiatieven te nemen. In de komende weken zullen wij dit nader uitwerken, zodat de beide regeringsleiders er in maart hun voordeel mee kunnen doen.