Nieuwsbrief nummer 28 - Hoofdinhoud
Beste mensen,
Nog precies drie weken tot de gemeenteraadsverkiezingen. Een belangrijk ijkpunt, zo’n jaar voor de provinciale statenverkiezingen en Tweede Kamerverkiezingen. Hoe staat het met de kiezersgunst voor het CDA? En hoe staan andere partijen er voor?
Op basis van ontwikkelingen bij de laatste verkiezingen kunnen enkele verwachtingen voorzichtig worden uitgesproken. In de eerste plaats blijken de kiezers aan de ene kant behoefte te hebben aan uitgesproken meningen, terwijl ze tegelijkertijd rust en betrouwbaarheid willen hebben. Bijvoorbeeld bij de verkiezingen voor het Europees Parlement viel op dat de partijen met de meest uitgesproken standpunten de slag om de kiezersgunst wonnen. De PVV met zijn anti-stem en D66 met zijn ongenuanceerde voor Europa boodschap. De kiezers lijken op dat moment niet meer te zoeken naar de nuance, maar vooral naar de meest elementaire grondhouding: bent u voor of tegen. Alleen een onomwonden ja of nee kan de kiezer schijnbaar overtuigen. Aan de andere kant lijkt de meerderheid van de Nederlandse bevolking bij de meeste verkiezingen behoefte te hebben aan betrouwbare, stabiele partijen. Partijen die beide elementen kunnen combineren zouden in de komende jaren wel eens spekkoper kunnen worden.
In de tweede plaats hebben de partijen die zich presenteren als de volkspartijen het steeds lastiger om de kiezers aan zich te binden. Het ledental van de politieke partijen is de afgelopen jaren niet gestegen en voor de gemeenteraadsverkiezingen is het in vele plaatselijke afdelingen een hachelijk karwei geworden om een goede lijst op te kunnen stellen. Daarmee zou deze ontwikkeling wel eens een belangrijke rol kunnen spelen bij de toekomstige ontwikkeling van de traditionele middenpartijen. Als ze al moeite hebben om zich staande te houden in een publieke wens naar meer geprononceerde standpunten en er dan ook steeds minder in slagen om goede, herkenbare vrouwen en mannen aan zich weten te binden voor de diverse politieke organen, dan moeten deze politieke partijen zich bezinnen op een strategie om deze ontwikkelingen te keren. Daarin zijn de zorgen voor de PvdA niet anders dan die voor het CDA of de VVD. Ook bij Groen Links en D66 zijn dergelijke ontwikkelingen zichtbaar.
Dit vraagstuk vraagt om een gedegen antwoord. Daarbij moeten diverse invalshoeken worden belicht. Aan de ene kant moet nagedacht worden over de manier waarop politieke partijen hun leden aanspreken. Welke rol wil een politieke partij aan zijn leden geven? Wat zien een lid nog als de meerwaarde van een politieke partij? Verwordt een politieke partij tot alleen maar een beursvloer voor het verdelen van bepaalde functies of wil e partij meer zijn, bijvoorbeeld een discussieplatform voor diverse in te nemen standpunten? Als CDA-fractie hebben we in de afgelopen anderhalf jaar vier maal de gelegenheid gegeven voor discussies over onderwijs met de leden. Gemiddeld kwamen daar meer dan 100 mensen op af. Het voorziet nadrukkelijk in een behoefte.
In de tweede plaats kan nagedacht worden over de werkzaamheden die plaatselijke afdelingen moeten verrichten ten behoeve van de partij. Als we het hebben over de toenemende administratieve lastendruk in de samenleving, dan moeten we ook niet vergeten om naar ons zelf te kijken. Het verrichten van de secretariaatswerkzaamheden van een plaatselijke afdeling vergt nog altijd veel tijd met administratieve zaken waar lang niet iedereen op zit te wachten. Om maar een voorbeeld te noemen. Wat kan een partij er aan doen om dergelijke zaken leuker, lichter en aantrekkelijker te maken? Hoe zorgen we er voor dat een partij meer is dan alleen een vergadercircuit van grijze of kaalhoofdige mannen die in vergaderzaaltjes met elkaar bekvechten en naar buiten aangeven dat het een zware en verantwoordelijke taak is die ze als politicus hebben te dragen? Als we als politicus uitdragen dat het een hondenbaan is, moeten we niet vreemd opkijken dat de meeste mensen dat ook nog eens gaan geloven. En wie wil nu zijn spaarzame vrije tijd vrijwillig beschikbaar stellen voor zo iets? We zullen zelf moeten laten zien en uitstralen dat politiek gewoon leuk is. Dat het een eervolle taak is, waar je energie in moet steken - dat wil niemand ontkennen - maar je ook veel energie kan opleveren. Laten we proberen om de achterkant van de politiek te laten zien. In Rivierenland hebben we een initiatief ontplooid met de Betuwse masterclass. Vier avonden lang hebben we een groep mensen laten zien hoe leuk politiek is. Van de 20 personen zijn er nu zo’n 16 actief binnen het CDA-bestuur of op een gemeenteraadslijst. Dergelijke initiatieven kunnen makkelijk nagevolgd worden op[ andere plekken. Desnoods samen met andere politieke partijen. We zullen de politieke scholing echt weer ter hand moeten nemen. Mochten er nog andere suggesties zijn, dan houd ik mij daarvoor aanbevolen. Maar voor alles moet helder zijn dat er werk aan de winkel is.
Onderwijs
In de afgelopen weken hebben we over veel onderwerpen gediscussieerd zoals de segregatie in het onderwijs en de vermogens van de schoolbesturen. In beide gevallen was het duidelijk dat met name de linkse partijen in de Kamer een grote behoefte hadden aan daadkracht, vooral van de oiverheid. Hun vertrouwen in de schoolbesturen is klein. Daarbij gaan ze er, zeker bij het segregatievraagstuk, voorbij aan de vraag welke benadering het meest effectief is. Hun beeld wordt meer ideologisch gestuurd dan door een praktische oplossing op tafel te leggen. Dat baart zorgen.
In de komende weken zullen nog diverse wetsvoorstellen de revue passeren. Zo gaat het dan om de samenwerkingsschool, de doorlopende leerlijnen in het onderwijs, de invoering van de educatieven minor en de instandhouding van kleine scholen. Deze week zal nog gesproken worden over passend onderwijs. Dat zal door Kathleen Ferrier worden gedaan. Mocht u bij al deze onderwerpen nog suggesties hebben, dan kunt u deze zenden naar j.vandijk@remove-this.tweedekamer.nl.
Krimp
Afgelopen week heeft de CDA-Tweede Kamerfractie een nota over demografische krimp gepresenteerd. Deze nota is te vinden op www.janjacobvandijk.nl. In deze nota constateert de CDA-fractie dat krimp niet meer ontkend kan worden en niet meer zo maar opgelost kan worden door enkele huizen te bouwen of een bedrijventerreinen aan te gaan leggen. De nadruk zal in de komende jaren meer gelegd moeten worden op de kwaliteit dan op de kwantiteit. Om die redenen zullen gemeenten het gesprek met hun bevolking aan moeten gaan: wat vindt de bevolking van een gemeente en de diverse kernen daarin van zo groot belang dat die overeind moeten blijven om van een levende gemeenschap te kunnen spreken. Dat bewustwordingsproces zal door gemeenten op gang gebracht mogen worden. Mochten gemeenten dat niet willen of kunnen, dan zal de provincie vanuit zijn bestaande bevoegdheden bij moeten springen. Op die manier zal een antwoord gezocht moeten worden voor het vraagstuk van de demografische krimp, waar in de komende 15 jaar zo’n 60% van de Nederlandse gemeenten mee in aanraking zal komen.
Ik wens u nog een goede campagne toe.
Jan Jacob van Dijk