Verbazing in Brussel - Hoofdinhoud
Politici hebben als publieke figuren een voorbeeldfunctie en moeten zich respectvol tegenover hun medemensen gedragen, omdat de samenleving naar de mallemoer gaat als we daarmee ophouden. Lang leve het scherpe en harde debat, maar scheldpartijen maken de wereld naargeestig en we leven allemaal maar een keer.
Nigel Farage, de ultranationalist uit het Verenigd Koninkrijk, ziet dat anders. Hij kreeg daarom een boete opgelegd vanwege onwelgevoeglijk taalgebruik in het Europees Parlement. Zijn vergrijp was dat hij de voorzitter van de Europese Raad een dweil genoemd had, met de uitstraling van een bankbediende. Later weigerde hij deze woorden terug te nemen maar bood de bankbedienden zijn verontschuldigingen aan. Farage is een euroscepticus met humor, en slim genoeg om thuis, met verkiezingen op komst, in de media te scoren met een vette rel in Brussel.
Niets nieuws onder de zon. Taalverruwing staat altijd bovenaan het lijstje gedragsregels van populisten. De vaste pose van de populist is dat hij van de macht wordt uitgesloten door het establishment, dat niets begrijpt van het echte leven. Iemand als Wilders mag dan al jaren deel uitmaken van hetzelfde politieke establishment dat hij nu als zogenaamd buitenstaander aanvalt - de systematische en bewuste overschrijding van geldende fatsoensnormen, de onbeschaamde oproep tot discriminatie doet die feiten al snel verbleken bij de mediagenieke rellen die een populist ontketent. Wilders noemt elke politieke concurrent laf of knettergek. De populist zal andere partijen altijd afschilderen als ontaard, als van het volk vervreemd in de ivoren torens van de macht. Zonder direct contact met eigen bloed en bodem, enkel gevoed met studeerkamerwijsheid - en populisten haten de wetenschap, cijfers, statistiek. De misdaad daalt in Den Haag? Angst levert meer stemmen op. Intellectuelen, die nu eenmaal niet op het eerste gevoel afgaan, zijn daarom verdacht en moeten eerst maar eens tonen dat zij aansluiten bij het gesundes Volksempfinden. De populist compenseert met beledigingen wat hem aan argumenten en constructieve voorstellen ontbreekt, en appelleert daarmee aan de altijd sluimerende ergernis over degenen aan wie wij burgers nu eenmaal macht moeten afstaan.
Ik geloof niet zo in het nut van boetes. Iemand die zich in het parlement misdraagt kun je terecht wijzen, desnoods het woord ontnemen en als uiterste maatregel tijdelijk de zaal uitzetten. Een Britse collega van Farage maakte een paar maanden geleden een uiterst obsceen gebaar naar de zaal - hij had er wat mij betreft uitgezet mogen worden. Er zijn grenzen.
Het is alsof de overige partijen niet goed weten hoe ze met al dat geweld moeten omgaan. Het hoort niet bij ze, ze hebben er geen wapens tegen en willen zich er niet toe verlagen. Daardoor ondergaan ze het passief. De scheldkanonnades beantwoorden bovendien aan het latente schuldgevoel over de ‘kloof’ tussen burger en politiek, ook al is die kloof kleiner dan ooit. Politiek is geen speeltje van een kaste meer, werd de laatste decennia toegankelijk voor ongeveer iedereen met voldoende ambitie, kennis en vaardigheden.
Een hyperbeleefde vorm van schelden is “met verbazing” vaststellen dat iemand iets doet waar je het niet mee eens bent. Bedoeld wordt iets radicaal anders. Het is namelijk bij de wilde spinnen af, van de pot gerukt, van de ratten besnuffeld. Uit wellevendheid houden we het beheerst op een soevereine verbazing waarmee we onze superioriteit tonen; voor de goede verstaander is het een definitieve veroordeling.
Groenlinks grossiert in politieke verbazing. Op twitter, in persberichten: de Europarlementariërs van Groenlinks zijn continu ‘verbaasd’ over de politieke keuzes van de concurrentie. Meestal zijn die berichtjes reuze beschaafd maar nogal vilein opgesteld. Ook daar houd ik niet van, zeker niet van Groenlinks: bondgenoten. Misschien heb ik de frontale scheldpartijen zelfs liever, in de categorie overbodige aanvallen op collega's. Mijn enige recept is eigenlijk: zorg dat je zelf goed bent en werf stemmen met kwaliteit.