Controversiële wetsvoorstellen: double talk in de Eerste Kamer - Hoofdinhoud
Dinsdag is er van de controversialiteit van wetsvoorstellen in de Eerste Kamer niets overgebleven. En dat is maar goed ook. Want al die mooie woorden van verschillende senatoren over de wenselijkheid van het controversieel verklaren van wetsvoorstellen, in het bijzonder de Crisis- en Herstelwet, waren aan mij niet besteed. Er is afgelopen weken en dagen veel over gezegd, dus dat hoeft niet herhaald te worden.
Het was wel aardig om te zien hoe sommige senatoren zichzelf in de nesten werkten met hun pleidooi voor het stopzetten van de behandeling van de Crisis- en Herstelwet. Een van hen werd na een radio-interview bedankt met de mededeling dat het er zo niet bepaald duidelijker op was geworden. Een logische conclusie, want 90% van zijn betoog betrof het simpele feit dat hij tegen die wet is. En dat nadat hij in het begin had gezegd dat het bij controversialiteit niet erom gaat of je voor of tegen een wet bent maar of je denkt dat de Kamer in nieuwe samenstelling er weleens anders over zou kunnen denken. Nog even, dat laatste is dus precies de reden geweest waarom ik niets moest hebben van al dat gedoe over controversieelverklaring. Het gaat immers niet om de samenstelling van onze Kamer (die tot juni 2011 zit) maar om die van de Tweede Kamer, vanaf 9 juni. Dat ze daar volop ermee bezig zijn, is logisch en passend; bij ons hoorde het nu niet thuis.
Alles bijelkaar was er dus volop double talk van de meeste fracties. Hoogdravende verhalen, maar het ging ze uiteindelijk om één ding - of ze voor of tegen het wetsvoorstel zijn.
In 2006 was er al het nodige over de controversieelverklaring in de Eerste Kamer te doen. Inzet was toen vooral de wetgeving over de huurliberalisatie. Het CDA ging toen op het laatste moment mee met de linkse oppositie - als voorbode op het rampzalige vierde kabinet Balkenende. Nu, vier jaar later bleek de controversieelverklaring weer controversieel, vooral rond de Crisis- en Herstelwet. Alle reden om er op niet al te lange termijn een stevig debat over te voeren. En dan een keer los van de vraag of je voor of tegen een wetsvoorstel bent.