Antwoord Kamervragen 'Voltooid leven' - Hoofdinhoud
Vandaag ontving Fatma Koser Kaya antwoord op haar Kamervragen ‘voltooid leven’ die zij samen stelde met de leden Van Miltenburg (VVD) en Halsema (GroenLinks).
-
1.Bent u bekend met de berichtgeving over ouderen in verzorgingshuizen die een einde aan hun leven hebben gemaakt omdat zij er van overtuigd zijn dat hun leven voltooid is en er geen andere, meer humane mogelijkheden waren om hen hierbij te helpen?[1]
Ja.
-
2.Deelt u onze visie dat de wijze waarop deze ouderen een einde aan hun leven gemaakt hebben gruwelijk en inhumaan is? Zo ja, welke maatregelen bent u bereid te nemen?
Zie mijn antwoord op vraag 6.
-
3.Deelt u de visie dat mensen zelf mogen bepalen wanneer hun leven voltooid is?
-
4.Hoe verhoudt de situatie in de thuiszorg en verpleeghuizen met betrekking tot euthanasie bij een voltooid leven zich tot de situatie in verzorgingshuizen?
-
5.Welke maatregelen of begeleiding mag door artsen, verpleegkundigen, verzorgenden of familie worden geboden om patiënten die lijden aan het leven te begeleiden naar een zelfgekozen levenseinde?
Antwoord op vraag 3, 4 en 5:
Artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding strafbaar is. Voor een toelichting op het juridisch kader verwijs ik naar het antwoord dat ik op eerdere vragen hierover heb gegeven[2]. Voorts is in jurisprudentie nader ingevuld wat onder deze hulp verstaan wordt [3].
Een arts kan alleen dan op een verzoek om hulp bij zelfdoding ingaan, wanneer ten aanzien van een patiënt met een medisch classificeerbare aandoening wordt voldaan aan de zorgvuldigheidseisen van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (hierna: de wet). Een belangrijke eis is dat er sprake moet zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
Daarbuiten is hulp bij zelfdoding strafbaar. Het geven van morele steun en het voeren van gesprekken daarover valt echter niet onder de strafbepalingen. Ik acht het van belang dat artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en familie in gesprek gaan over de onderliggende problematiek met de personen die aangeven te lijden aan het leven.
Euthanasie op basis van het gevoel dat er sprake is van voltooid leven voldoet niet aan de zorgvuldigheidseisen van artikel 2 van de wet en is daarom niet toegestaan. Er zijn bij de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie geen meldingen bekend van euthanasie bij voltooid leven, in de thuissituatie noch in de verpleeg- of verzorgingshuizen.
-
6.Steunt u de noodzaak van een betere begeleiding van mensen met een doodswens, omdat zij hun leven voltooid achten? Zo ja, aan welke voorwaarden zou een dergelijke begeleiding moeten voldoen, en wat is daarbij de inbreng van betrokkene zelf?
Het feit dat sommige ouderen geen andere mogelijkheid willen aanvaarden dan hun leven te beëindigen is - ook los van de reden hiervoor en de wijze waarop het geschiedt - meer dan verdrietig. Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn mijns inziens geen oplossing voor eenzaamheid of ervaren zinloosheid. Ik zal geen maatregelen nemen die dat zouden ondersteunen of faciliteren.
Het is van belang dat iemand met een doodswens, ongeacht de oorzaak hiervan, professionele begeleiding krijgt. Onderzoek[4] toont namelijk aan dat behandeling van de onderliggende problematiek, vooral in een relatief vroeg stadium, nog uitkomst kan bieden. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de kennis en opvattingen van professionals en burgers over euthanasie. Dit onderzoek zal bijdragen aan de zorgvuldigheid waarmee de maatschappelijke discussie over dit onderwerp moet worden gevoerd. Ook kunnen de uitkomsten bijdragen aan een effectieve voorlichting over medische beslissingen en begeleiding rond het levenseinde. Eind 2010 zullen de resultaten van het onderzoek bekend zijn. Ik zal uw Kamer hiervan op de hoogte stellen.
-
7.Hoe wordt in de opleiding van artsen, verpleegkundigen en verzorgenden aandacht besteed aan dit onderwerp?
In de initiële opleiding tot arts en de opleiding tot verpleegkundige wordt aandacht besteed aan wet- en regelgeving op dit gebied en hoe daarnaar te handelen.
In algemene zin zijn de opleidingseisen een verantwoordelijkheid van de instellingen voor hoger onderwijs en de beroepsgroep zelf en zijn zij ook verantwoordelijk voor professionalisering en nascholing. Ik acht het van belang dat zowel in de initiële opleiding als in bij- en nascholing van personeel in de zorg, aandacht wordt besteed aan zorgvuldig en rechtmatig handelen rondom het levenseinde.
-
8.Steunt u initiatieven zoals het initiatief van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) die met deze campagne meer aandacht wil vragen voor een waardig en zelfgekozen levenseinde voor mensen die hun leven voltooid vinden? Zo nee, waarom niet?
-
9.Wat gaat u doen om een maatschappelijk debat over dit maatschappelijke probleem te organiseren?
Antwoord op de vragen 8 en 9:
De regelgeving is het resultaat van een diepgaande afweging van meningen en belangen. In het coalitieakkoord is afgesproken dat bestaande wetgeving niet zal worden gewijzigd en dat geen experimenten zullen plaatsvinden. Daar houd ik aan vast.
Ik vind het belangrijk dat het maatschappelijk debat over de visie van de maatschappij op ouderdom en zingeving wordt gevoerd. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de samenleving om eenzaamheid en ervaren zinloosheid tegen te gaan.
[1] Persconferentie NVVE op 4 februari 2010 om 11:00 uur [2] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007-2008, nr. 2339 [3] Onder andere: Gerechtshof Amsterdam 31-08-2006, LJN AY7270 [4] When being 'tired of living' plays an important role in a request for euthanasia or physician-assisted suicide: patient characteristics and the physician's decision / M.L. Rurup ... [et al.]. - Health policy. 74(2005) 2 (okt.), 157-166