Pensioenen; zorg voor solidariteit tussen generaties - Hoofdinhoud
Vanavond behandelt de Tweede Kamer het initiatief ‘Koser Kaya / Blok’ om de Pensioenwet te wijzigen zodat de medezeggenschap van pensioengerechtigden in pensioenfondsbesturen wordt versterkt. Een voorstel dat, naar mijn idee, de solidariteit tussen generaties onder druk zet.
Op dit moment is het zo dat bedrijfstakpensioenfondsen worden bestuurd door werknemers- en werkgeversorganisaties. Van de vakbonden wordt in de pensioenfondsbesturen verwacht dat ze zowel de belangen van werkenden als gepensioneerden vertegenwoordigen.
De indieners van het initiatief wetsvoorstel zijn van mening dat gepensioneerden een aparte positie innemen in de fondsen omdat voor hen een kortere tijdshorizon geldt. Daarin worden Koser Kaya en Blok gesteund door de Raad van State (2002). “Gepensioneerden hebben onmiddellijk belang bij behoud van indexering, terwijl voor werkenden de indexering pas op lange termijn van belang is en mogelijkheden tot premieverlaging of zelfs een premieholiday al direct voordeel op kunnen leveren”.
Door de vele rapporten die de afgelopen maanden zijn gepubliceerd (o.a Goudzwaard en Frijns) kunnen we niet anders dan erkennen dat de situatie van pensioenfondsen ernstig is. Dat komt niet alleen door tegenvallende beleggingsresultaten en afboekingen door de kredietcrisis, ook de vergrijzing is hier een probleem. Konden vroeger tekorten van oudere generaties nog worden uitgesmeerd over jongere generaties, doordat de verhouding is oud-jong is veranderd (meer ouderen dan jongeren) kan dat niet meer. En eigenlijk is dat maar goed ook. Nu moet toch voorkomen worden dat jongeren de rekening van ouderen moeten betalen.
Door de vergrijzing zijn er steeds meer gepensioneerden en bijna-gepensioneerden in pensioenfondsen. Je zou dus kunnen stellen dat zij getalsmatig al een sterke positie hebben. Deze groep heeft belang bij een defensieve beleggingstrategie. Dat is nadelig voor jongeren omdat zij veel meer baat hebben bij een offensieve strategie. Hun geld kan langer renderen waardoor er meer risico’s genomen kunnen worden wat uiteindelijk meer rendement oplevert.
In deze tijd van vergrijzing is de vraag of ‘juist de positie van jongeren in de pensioenfondsen moet worden versterkt?’ dus gerechtvaardigd. Persoonlijk denk ik dat het slecht is om in de besturen van de fondsen ruimte te bieden aan deelbelangen. Want als gepensioneerden meer te zeggen krijgen moet dat ook gelden voor jongeren en dan krijg je in pensioenfondsbesturen een strijd tussen belangen in plaats van een dialoog over een solidaire strategie.
Ik denk dat het goed is wanneer werkgevers- en werknemersafvaardigingen de pensioenfondsen blijven besturen en dat vakbonden een integrale afweging maken tussen de belangen van jong en oud. Helaas vertegenwoordigd de vakbeweging maar 8% van de jongeren en het is de vraag hoeveel rekening wordt gehouden met mijn generatie. Daarom moet de vakbondgeleding in de pensioenfondsbesturen de komende jaren verjongd worden. Binnen drie jaar moet wat mij betreft in alle besturen een bestuurder zitten van onder de 30 jaar. Ik vraag niet om een bijzonder positie voor mijn generatie en ben zeker niet uit op een generatie conflict. Wat ik wel vraag is een integrale afweging tussen de belangen zodat de solidariteit tussen generaties gewaarborgd blijft.