Niet alleen Zuid-Europa moet aan de bak - Hoofdinhoud
Het debat over de eurocrisis draait meestal uit op pleidooien om het Stabiliteitspact voor de euro beter na te leven. Vooral Zuid-Europese overheden moeten de tering naar de nering zetten. We mogen echter niet voorbijgaan aan de andere oorzaken van de crisis: het casinokapitalisme op de financiële markten en de economische kloof tussen Noord- en Zuid-Europa.
De aanpak van de crisis vraagt om meer dan alleen het terugdringen van begrotingstekorten. Europa dient tevens te werken aan een nieuwe organisatie van het bankenstelsel, structurele hervormingen en toekomstgerichte investeringen. Om het vertrouwen in de euro te herstellen, moeten ook de Noord-Europese landen aan de bak.
De eurocrisis is een vervolg op de bankencrisis. Door de handel in onbegrijpelijke derivaten heeft de financiële sector een gigantische zeepbel geblazen die in 2008 klapte. Omdat de banken te groot waren geworden om ze om te laten vallen moesten de overheden in alle landen bijspringen: private schulden werden zo omgezet naar publieke schulden. Dat was teveel voor Griekenland, dat zijn boekhouding, belastinginning en overheidsuitgaven toch al niet op orde had. Het geld om zijn schulden af te lossen leent Griekenland nu van de andere eurolanden, tegen een forse rente en keiharde voorwaarden: Athene is begonnen aan een megabezuinigingsoperatie waarbij de bezuinigingsplannen in Nederland verbleken. De Griek in de straat betaalt een hoge prijs voor de belastingontduiking door zijn rijke landgenoten en vervalsing van statistieken door zijn regeerders.
De Europese leengaranties voor Griekenland en andere eurolanden zijn dan ook geen vriendendienst, maar moeten voorkomen dat een nieuwe bankencrisis ontstaat doordat landen hun leningen niet terugbetalen. Wederom worden de banken dus gered met overheidsgeld. Het is niet meer dan logisch dat banken gaan meebetalen aan de aflossing van de publieke schulden die mede door hen zijn ontstaan. Bijvoorbeeld via een bankenbelasting en een Europese heffing op financiële transacties. Daarnaast moet haast worden gemaakt met Europees toezicht op financiële markten en met een reorganisatie van het bankenstelsel: een scheiding tussen nutsbanken en zakenbanken. De laatste hoeven dan niet meer te rekenen op redding door de staat. Financiële markten worden pas ingetoomd als er een eind komt aan de situatie waarin overheden alle risico’s dragen, maar de winsten in privé-zakken belanden.
De crisis van de euro heeft de geboortefout van de eenheidsmunt pijnlijk zichtbaar gemaakt: een monetaire unie is niet stabiel zonder een economische unie. Wanneer het wisselkoersmechanisme wegvalt, moeten landen hun economisch beleid beter op elkaar afstemmen. Omdat dat niet is gebeurd, is een kloof ontstaan tussen de eurolanden. Exportlanden als Duitsland en Nederland verdienen meer aan het buitenland dan zij er besteden. Zij hebben een overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans. Voor de Zuid-Europese landen geldt het omgekeerde. Zij kampen met een tekort op de lopende rekening. Mede daardoor zijn de private en/of publieke schulden opgelopen en is de afhankelijkheid van buitenlands kapitaal toegenomen. Dat wreekt zich nu de financiële markten in de greep zijn van paniek en speculatie. Er heerst twijfel of Zuid-Europa de achterstand in concurrentiekracht kan inlopen, te meer daar de forse bezuinigingen een rem zetten op de economische groei.
De Europese Commissie heeft voorgesteld om het economisch beleid van de eurolanden beter te gaan coördineren. Een taskforce onder leiding van Herman van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad, is vorige week vrijdag aan de slag gegaan met de uitwerking van deze plannen. Het valt te hopen dat de eurolanden onder druk van de crisis de stap durven zetten naar een gemeenschappelijk economisch bestuur. Dat biedt de mogelijkheid om de zuidelijke eurolanden aan te spreken op hun structurele tekortkomingen: van de lage arbeidsproductiviteit en lage arbeidsparticipatie tot het gebrek aan innovatie en stimulansen voor ondernemerschap. Alle landen van de eurozone worden er beter van als Zuid-Europa meer economische dynamiek ontwikkelt. De andere kant van de medaille is dat Europa ook landen als Nederland kan aanspreken, bijvoorbeeld op hun fiscale stuntwerk. Nu alle regeringen zwaar in het rood staan, moet er een einde komen aan de waarbij bedrijven gelokt worden met steeds lagere tarieven op bedrijfswinsten. Het is hoog tijd voor Europese belastingcoördinatie.
Ook het Nederlandse overschot op de lopende rekening kan in Europa vragen oproepen. Het overschot van de een is immers het tekort van de ander. Het slimste antwoord dat Nederland kan geven is het aanjagen van investeringen. Die verlagen het overschot op de lopende rekening en geven de Europese economie een impuls. Vooral groene investeringen zijn nodig, want daarmee pakt Nederland zijn grootste structurele zwakte aan: de achterstand in groene technologie. Maar liefst negen van onze EU-partners doen het beter. Met veertig procent van de mondiale export is Europa marktleider in cleantech. Dat is dé groeisector van de toekomst, die nu al groter is dan de hele farmaceutische industrie. Als de EU een speler wil blijven in de wereldeconomie, dient zij haar groene voorsprong te behouden. Nederland kan en moet daaraan gaan bijdragen. Het schort in ons land niet aan kennis, maar tot nu toe slagen bedrijven er niet in die te gelde te maken. Wispelturig overheidsbeleid, met name bij de bevordering van duurzame energie, is daar debet aan. Het is tijd voor een Deltawet Nieuwe Energie, die zekerheid biedt aan investeerders. Het is tijd voor een Groene Investeringsbank, waarmee de overheid gunstige kredieten biedt aan duurzame investeerders.
Alleen met een brede aanpak van begrotingsdiscipline, bankhervormingen, economisch bestuur en investeringen kan de Europese Unie de geloofwaardigheid van haar munt herstellen. De focus op het Stabiliteitspact in het Nederlandse debat doet de complexiteit van de problemen geen recht. Voor ons land liggen er ook wat opdrachten in het verschiet. Juist in een tijd van bezuinigingen is het zaak dat de overheid de voorwaarden schept voor toekomstgerichte investeringen. Daarmee bewijst Nederland zowel Europa als zichzelf een dienst.
Dit artikel verscheen eerder op de blog van Sargasso.