Elektronisch Patiëntendossier - Hoofdinhoud
Op verzoek van de PvdA-fractie zijn op 29 juni 2010 de stemmingen over de moties van de agenda van de plenaire vergadering afgevoerd. Op 5 juli 2010 vond een heropening van de beraadslaging van 1 juni 2010 plaats waarbij de moties opnieuw aan de orde zijn. De brieven van de minister van 14 juni 2010 over de moties, waren eveneens aan de orde. Tijdens de die heropening van het debat werd de Gewijzigde motie-Tan (PvdA) c.s. over het voorkomen van het zetten van onomkeerbare stappen inzake het elektronisch patiëntendossier en over het in dat kader het Nictiz in overweging geven activiteiten met betrekking tot het Landelijk Schakelpunt op te schorten ingediend.
Woordvoerder Tof Thissen: "Ik begin met de constatering dat de wijze waarop de minister communiceert, eerder zorgt voor meer mist en veel meer vragen dan dat zij antwoorden oplevert. Ook met de laatste brief worden wezenlijke problemen die deze Kamer keer op keer aankaart, niet opgelost.
Nog steeds ontbreekt het eindbeeld bij de
minister. Kan de minister vertellen wat er staat als
deze wet is ingevoerd en wordt uitgevoerd? Naar
welke ideaalsituatie is de minister onderweg en
waarom? Ook die vraag naar de aanleiding is
voortdurend in de lucht blijven hangen. Is deze wet
nu bedoeld om de laatste tegenstribbelende
zorgverleners te verplichten mee te doen met een
initiatief dat op brede steun van het zorgveld kan
rekenen? Is deze wet bedoeld om ernstige en
onnodige medische fouten te voorkomen? Is deze
wet bedoeld om medici in staat te stellen betere
zorg aan patiënten te verlenen? Is deze wet
bedoeld om een wettelijk kader te scheppen voor
een bestaande praktijk van gegevensuitwisseling?
Het is net allemaal even anders en vereist ook
mogelijk net allemaal een even andere oplossing.
Met andere woorden: wat is het initiële probleem
dat ten grondslag ligt aan dit wetsvoorstel en
waarvoor dit wetsvoorstel de oplossing moet
bieden? Kan de minister mij uitleggen hoe het
wetsvoorstel aan zijn initiële problemen een einde
maakt zonder allerlei nieuwe problemen in het
leven te roepen?
De volgende vraag lijkt misschien flauw,
maar ik stel haar toch met sterke nadruk. Er is heel
veel misgegaan in de manier waarop de minister
burgers heeft geïnformeerd en de communicatie
met deze Kamer onderhoudt.
Er lijkt sprake van verschuivende aanleidingen of
opeenstapeling van aanleidingen. Het grote gevaar
daarvan is dat er zoveel oplossingen in de lucht
hangen dat niemand meer het overzicht heeft over
wat er nu precies opgelost gaat worden, en wij
straks moeten constateren dat de oplossing voor de
oorspronkelijke aanleiding erbij ingeschoten is. Het
is niet voor niets dat wij inmiddels in derde termijn
in deze Kamer met de minister spreken over slechts
de informatieve brieven die de minister naar
aanleiding van het wetsvoorstel heeft geschreven.
Het wetsvoorstel zelf wordt nog niet behandeld.
Ik wil proberen de minister te helpen. Heeft
hij contact gehad met zijn collega van SZW? Daar is
enige jaren geleden zonder enige ophef of brieven
van de minister of huis-aan-huisinformatie aan alle
burgers het digitaal klantdossier ingevoerd. Ook
hier is de term "dossier" heel misleidend, want er
wordt door uitkeringsinstanties op een googleachtige
manier in de bestanden van bijvoorbeeld de
Belastingdienst, het UWV, de gemeenten en de
Rijksdienst voor het Wegverkeer gekeken. Er wordt
ook bij elkaar gekeken. De informatie blijft echter
bij de bron. Wat doet men? Men kijkt of een claim
op een uitkering terecht is. Ook hier gaat het om
digitale benutting van elkaars bestanden, waarbij
die bestanden op de plek blijven waar zij horen:
een soort inzagerecht. Er zijn privacy- en
veiligheidsprotocollen overeengekomen. Wat heeft
de minister gedaan met de kennis en ervaringen
van de collega van SZW? De invoering van het
digitaal klantdossier heeft tot geen enkele
opwinding geleid. Zijn er parallellen met de
invoering van het epd?
Ik keer terug naar de laatste brief. Kader,
aanleiding en oplossing ontbreken opnieuw. Dat
maakt het lastig om de antwoorden in de brief te
beoordelen. Er is in onze Kamer discussie over
landelijk of regionaal, maar de minister legt niet uit
voor welk oorspronkelijk probleem landelijke
uitwisselbaarheid de enig juiste oplossing is en
regionale uitwisselbaarheid de oplossing niet kan
zijn. Uit het veld is de suggestie gekomen dat wij
eerst maar eens moeten beginnen met de huidige
uitwisselingssystemen, die allemaal regionaal zijn,
te laten voldoen aan de privacy- en
veiligheidseisen, en dat wij van daaruit verder
moeten ontwikkelen. Staat die suggestie haaks op
de voorstellen van de minister? De minister
onderbouwt zijn bezwaren tegen regionale
uitwisseling als alternatief voor landelijke
uitwisseling met de hoge kosten. De Eerste Kamer
vraagt echter om een fundamenteel oordeel over de
veiligheid van uitwisseling en het voorkomen van
iedere vorm van opslag op andere plekken dan bij
de huisarts of de specialist van zeer gevoelige
gegevens, via welke manier en op welke schaal dan
ook. Vindt de minister zijn voorstel betrouwbaar en,
zo ja, kan hij de Eerste Kamer daarvan overtuigen?
Komt het bovendien tegemoet aan de vraag van
het veld, dat voor een huidige ongereguleerde
gegevensuitwisseling, die altijd "push" is, een
veiliger en wettelijk kader nodig is? Het veld wil
daarmee beginnen en nog ver blijven van pullmogelijkheden.
Wat doet de minister met de aanbeveling
om het inzagerecht, dat nu al prima geregeld is,
buiten deze wet te laten? Inzage in wat, zo zou ik
bijna vragen. Is de minister het met mij eens dat
hij altijd ten onrechte, zeker in de informatie aan
burgers, heeft gesproken van een landelijk dossier?
Alle mensen en niet alleen patiënten moeten
signalen krijgen wie er allemaal in een dossier
neust als de minister pull-verkeer mogelijk gaat
maken. Dat moge duidelijk zijn. Tot nu toe gaat een
burger ervan uit dat alleen de betrokken artsen zijn
gegevens inzien. Mocht dat nu niet het geval zijn,
dan is het iets dat wij met een wettelijk kader
moeten regelen om de huidige praktijk, zoals het
CPB stelt, weer veilig en betrouwbaar te maken
voor burgers.
Hoe kan het dat, terwijl de wet nog niet in
de Eerste Kamer is behandeld, er al een
patiëntenportaal is ontwikkeld dat de testfase
ingaat? Op welke architectuur is dat gemaakt als de
Staten-Generaal daarover nog geen uitspraak heeft
gedaan?
Naar aanleiding van de reacties van CPB en
Raad van State heeft de minister besloten om de
uitzonderingen in de bepaling te schrappen, en voor
zorgverzekeraars een totaalverbod op toegang tot
het LSP en het verwerken van gegevens in het epd
in te stellen. Dat is mooi, maar is dat verbod ook in
de architectuur van het LSP ingebouwd, zodanig dat
zorgverzekeraars of andere onverlaten er nooit bij
kunnen? Het is één ding om te zeggen dat het
verboden is om in een bepaalde kamer binnen te
gaan, maar het helpt als de deur gewoon op slot zit
en niemand de sleutel heeft.
Ik ben zeer benieuwd naar het oordeel van
de minister over de moties. Wij luisteren goed naar
zijn antwoord en zullen daarna ons standpunt over
de moties bekendmaken. Overigens is de fractie
van GroenLinks daar uitermate benieuwd naar en
zij verheugt zich op het debat over het volledige
wetsvoorstel rond het epd, dat ten onrechte de
naam epd draagt.