Column in De Limburger/Limburgs Dagblad van zaterdag jl

Met dank overgenomen van F.C.G.M. (Frans) Timmermans i, gepubliceerd op woensdag 9 juni 2010, 8:19.

Het is de generatie van mijn ouders die zich heeft ontdaan van de sociale en politieke predestinatie. In hun jeugd bepaalde hun afkomst nog tot welke sociale groep zij behoorden en dus ook op welke partij zij stemden. Mijn ouders zijn katholieke mijnwerkerskinderen, dus hadden zij twee opties: de socialisten of de katholieken. In de jaren zestig zijn zij zich pas gaan afvragen of zij het ook eens waren met ‘hun’ partij. Toen mijn generatie politiek bewust werd, eind jaren zeventig, waren het vooral sociaaleconomische en internationale vraagstukken die onze politieke keuze bepaalden. Er was een crisis en velen van ons waren werkloos of studeerden zonder uitzicht op werk. De politieke scheidslijnen waren duidelijk: rechts wilde ‘saneren’, links wilde ‘beschermen’. Rechts wilde confrontatie met de communisten, links zocht naar een derde weg. Maar de politieke keuze werd niet gebaseerd op je achtergrond, maar op je overtuiging, die zich altijd ergens tussen de twee uitersten van communisme en kapitalisme bevond. De wereld van de Koude Oorlog zorgde voor een bijna even helder kader als het sociale kader van mijn ouders. Mijn kinderen hebben die Koude Oorlog niet meegemaakt en groeiden dus op in een wereld zonder vastomlijnde ideologische kaders. Zij behoren in alle opzichten tot de meest vrije generatie uit de menselijke geschiedenis. En zo leven zij ook. Omdat onze wereld en die van onze ouders zo anders was, vergissen wij ons vaak in de beoordeling van het gedrag van onze kinderen. Hun vrijheid brengt hen ertoe geen gesloten waardepatroon te hebben. Zij delen zichzelf niet permanent in bij ‘socialisten’, ‘liberalen’ of ‘conservatieven’. Dus denken oudere generaties vaak dat deze jongeren geen waardepatroon meer hebben en pure materialisten zijn. Niets is minder waar. Mij is juist gebleken dat jongeren ervaren dat óns waardepatroon versteend is geraakt, dat wij vastzitten in een materialisme dat wij goedpraten met vage noties van solidariteit. Zij zijn voortdurend waarden aan het toetsen aan de realiteit en aan de uitdagingen die zij voor zich zien. Zo stellen zij zelfstandig een waardecomplex samen. De relatie tussen het hebben van dit waardepatroon en het vertalen daarvan in maatschappelijk en politiek handelen, wordt door de jongeren vaak niet helder gezien. Zij noemen zich de netwerkgeneratie, maar zijn minder met anderen verbonden of hebben minder inzicht in maatschappelijke en politieke structuren dan eerdere generaties. Daarom dagen zij oudere generaties onvoldoende uit en ontmaskeren zij hun kunstmatige jeugdigheid niet. Partijen die zich ‘volkspartijen’ noemen, kunnen moeilijk overweg met de nieuwe wereld. Hun aanbod is nog te vaak gebaseerd op ‘vertrouw ons maar’, want dat was voldoende om eerdere generaties aan zich te binden. Terwijl de moderne kiezer al jaren steeds luider roept: ‘laat zien dat je mijn vertrouwen waard bent’ . Die vraag wordt wel gehoord, maar vaak verkeerd begrepen. Dus volgt een antwoord waar niet om is gevraagd, in de vorm van cijfers en statistieken over economische groei, welvaartsstijging en criminaliteitsbestrijding. Partijen hebben er een sport van gemaakt hun kiezers met cijfers dood te slaan. Iedereen is er op vooruit gegaan, blijkt uit die cijfers. Wat maakt het dan uit dat de rijksten er twee keer meer aan verdienden dan de rest? Niets, als pure materialistische motieven zouden gelden. Maar de verwachtingen van de moderne kiezer worden ten onrechte gezien als uitdrukking van de wens tot individuele behoeftebevrediging. Alsof de kiezer een klant is die boter bij de vis wil, alsof de vraag van de kiezer gespeend zou zijn van moraliteit en alleen geïnspireerd door eigenbelang. Daarmee doen wij onszelf vreselijk tekort. Mensen verwachten meer van het leven en van elkaar dan materiële behoeftebevrediging. In Nederland bestaat een diep geworteld onbehagen over de staat van de samenleving. Terwijl het ons materieel nog steeds uitstekend gaat en wij ieder voor zich ook nog steeds zeggen heel tevreden te zijn, zolang we de voordeur maar niet verlaten. De buitenwereld is rauw en vol van bedreigingen. Daarom willen wij voor de samenleving als geheel meer veiligheid, meer rechtvaardigheid, meer zekerheid en meer hoop op een mooie toekomst voor onze kinderen. De grootste uitdaging waarvoor wij staan is te komen tot het besef dat die betere samenleving voor het oprapen ligt, mits wij ons realiseren dat het bereiken ervan niet kan worden uitbesteed aan de politiek alleen. Willen we die betere samenleving, zullen we er allemaal aan bij moeten dragen. In het besef dat maatschappelijke samenhang alleen kan bestaan als iedereen er voldoende op kan vertrouwen dat haar en zijn risico’s door anderen worden gedeeld en dat haar of zijn toegang tot kansen op een faire manier is verzekerd. Het beste begin zou zijn als onze en vorige generaties zich ontdoen van hun permanente en egocentrische obsessie met jong zijn en het leven voor onze kinderen gaan voorleven. Daarbij hoort niet alleen het geven van het goede voorbeeld, maar ook nu eindelijk eens echt luisteren naar wat onze kinderen te melden hebben. Want hun geloof in een betere wereld is springlevend.

Origineel bericht alleen toegankelijk voor leden facebook