Besluit nr. 661/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende uniale richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)

1.

Tekst

5.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 204/1

 

BESLUITNr. 661/2010/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 7 juli 2010

betreffende uniale richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet

(herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Naar aanleiding van nieuwe wijzigingen dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze beschikking te worden overgegaan.

 

(2)

De totstandbrenging en de ontwikkeling van trans-Europese netten dragen bij tot de verwezenlijking van belangrijke uniale doelstellingen, zoals de goede werking van de interne markt en de versterking van de economische en sociale samenhang.

 

(3)

De totstandbrenging en de ontwikkeling van trans-Europese vervoersnetten op het gehele grondgebied van de Unie hebben tevens specifiek tot doel een duurzame mobiliteit van personen en goederen onder optimale sociale, milieu- en veiligheidsomstandigheden te garanderen en alle vervoerswijzen te integreren rekening gehouden met hun relatieve voordelen. Het scheppen van werkgelegenheid is een van de mogelijke effecten van het trans-Europees vervoersnet.

 

(4)

De groei van het verkeer, in het bijzonder als gevolg van het groeiende aandeel van zware vrachtauto’s, heeft geleid tot toenemende overbelasting en knelpunten op internationale vervoerscorridors. Teneinde de internationale mobiliteit van goederen en personen veilig te stellen, is het derhalve noodzakelijk de capaciteit van het trans-Europees vervoersnet te optimaliseren.

 

(5)

De scheepvaart over korte afstand kan onder meer bijdragen tot het ontlasten van de vervoerswegen over land.

 

(6)

De integratie van de netten op Europees niveau kan slechts geleidelijk tot stand worden gebracht door onderlinge verbinding van de verschillende vervoerswijzen met het oog op een betere benutting van de aan elk daarvan inherente voordelen.

 

(7)

Verbindingspunten waaronder zeehavens, binnenhavens en intermodale terminals zijn voor de integratie van de verschillende vervoerswijzen in een multimodaal net, een absoluut vereiste.

 

(8)

Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, en met name de vaststelling van de grote lijnen en prioriteiten op het gebied van de trans-Europese vervoersnetten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de behoefte aan coördinatie van die doelstellingen beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

 

(9)

Het is noodzakelijk de projecten van gemeenschappelijk belang aan te wijzen die tot het verwezenlijken van deze doelstellingen bijdragen en met de aldus vastgestelde prioriteiten in overeenstemming zijn. Er dient uitsluitend rekening te worden gehouden met projecten die economisch levensvatbaar worden geacht.

 

(10)

De prioritaire projecten dienen van Europees belang te worden verklaard, teneinde de uniale financiering op die projecten te concentreren en mechanismen in te voeren om de coördinatie tussen de lidstaten te stimuleren, zodat de genoemde projecten gemakkelijker volgens het gewenste tijdschema kunnen worden gerealiseerd.

 

(11)

Overeenkomstig artikel 170 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet het beleid inzake het trans-Europese netwerk helpen bij de versterking van de economische en sociale samenhang binnen de Unie. Teneinde deze doelstelling te bereiken, dienen inspanningen te worden geleverd om de consistentie te maximaliseren tussen de uniale richtsnoeren inzake het trans-Europees vervoersnet en de programmering van de relevante financiële instrumenten die beschikbaar zijn op uniaal niveau.

 

(12)

Een achteraf opgemaakte balans van prioritaire projecten moet toekomstige herzieningen van de richtsnoeren en de lijst van prioritaire projecten vergemakkelijken en moet de door de lidstaten toegepaste methoden voor voorafgaande beoordelingen helpen verbeteren.

 

(13)

Voor bepaalde projecten van de overheid en van de particuliere sector die een grote invloed kunnen hebben op het milieu mag pas toestemming worden verleend na een evaluatie van die mogelijke invloed, met inachtneming van de vigerende uniale regelgeving.

 

(14)

Overeenkomstig artikel 11 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moeten de eisen inzake milieubescherming worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het uniaal beleid op het gebied van de trans-Europese netten. Hiertoe is het noodzakelijk bij voorrang de infrastructuur te bevorderen van vervoerswijzen die minder schadelijk zijn voor het milieu, namelijk spoorwegvervoer, korte vaart en binnenvaart.

 

(15)

De milieueffectbeoordeling overeenkomstig Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (5) moet in de toekomst worden uitgevoerd voor alle plannen en programma’s met het oog op projecten van gemeenschappelijk belang. De financiering van vervoersinfrastructuur moet ook afhankelijk worden gemaakt van het voldoen aan de bepalingen van de uniale milieuwetgeving, in het bijzonder Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (6), Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (7) en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (gecodificeerde versie) (8).

 

(16)

Binnen de algemene doelstelling die erin bestaat een duurzame mobiliteit van personen en goederen te garanderen, dienen mechanismen ter ondersteuning van de ontwikkeling van maritieme snelwegen tussen de lidstaten te worden opgezet, teneinde de congestie op de weg te verminderen en/of perifere en insulaire gebieden en staten toegankelijker te maken. De invoering van dergelijke mechanismen, die onder meer wordt geflankeerd door aanbestedingsprocedures, moet transparant zijn, dient te worden toegespitst op de behoeften en mag geen afbreuk doen aan de uniale mededingingsregels of aan de regels inzake overheidsopdrachten.

 

(17)

Het kan noodzakelijk zijn de coördinatie te versterken tussen de staten die betrokken zijn bij projecten die op dezelfde verbinding betrekking hebben, teneinde de rentabiliteit van de investeringen te verbeteren en de onderlinge afstemming en financiering ervan te vergemakkelijken.

 

(18)

De Commissie moet om de twee jaar een verslag voorleggen over de tenuitvoerlegging van dit besluit en dient voor 2010 een verslag op te stellen over de voortgang van de prioritaire projecten alsmede eventueel een voorstel te formuleren om de lijst van prioritaire projecten te wijzigen.

 

(19)

Een comité moet in het bijzonder de bevoegdheid krijgen om de Commissie bij te staan wanneer zij de tenuitvoerlegging en de ontwikkeling van de bij dit besluit vastgestelde richtsnoeren onderzoekt.

 

(20)

Ter wille van de duidelijkheid dient bijlage I van Besluit nr. 1692/96/EG te worden vervangen door een nieuwe bijlage die de kaarten betreffende alle lidstaten bevat; daardoor worden de kaarten die reeds waren opgenomen in dat besluit zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (9) aangevuld met die welke waren opgenomen in de Toetredingsakte van 2003. Voorts geldt 2020 als streefjaar voor het plan voor alle lidstaten,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

AFDELING 1

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1

Onderwerp

  • 1. 
    Dit besluit heeft tot doel richtsnoeren vast te stellen met betrekking tot de doelstellingen, prioriteiten en grote lijnen van de op het gebied van het trans-Europees vervoersnet overwogen maatregelen. In deze richtsnoeren worden projecten van gemeenschappelijk belang aangewezen waarvan de verwezenlijking moet bijdragen tot de ontwikkeling van het net in de hele Unie.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde richtsnoeren vormen een algemeen referentiekader ter stimulering van de acties van de lidstaten en, eventueel, van de Unie, die gericht zijn op de verwezenlijking van projecten van gemeenschappelijk belang welke bedoeld zijn om de samenhang, de koppeling en de interoperabiliteit van het trans-Europees vervoersnet alsmede de toegang tot dit net te waarborgen. Daarnaast is een van de doeleinden van deze richtsnoeren de particuliere sector gemakkelijker bij een en ander te betrekken.
  • 3. 
    De essentiële eisen inzake interoperabiliteit van het trans-Europees vervoersnet, vervoerstelematica en aanverwante diensten worden elders overeenkomstig de Verdragen in Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (10) omschreven.

Artikel 2

Doelstellingen

  • 1. 
    Het trans-Europees vervoersnet wordt voor het jaar 2020 in de hele Unie geleidelijk tot stand gebracht door de infrastructuurnetten voor vervoer over land, over zee en door de lucht tot een geheel te verenigen, overeenkomstig de schema's op de kaarten in bijlage I en/of de specificaties van bijlage II.
  • 2. 
    Het net moet:
 

a)

in een ruimte zonder binnengrenzen, een duurzame mobiliteit van personen en goederen garanderen onder optimale sociale en veilige omstandigheden, waarbij moet worden gestreefd naar de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie, met name op het gebied van het milieu en van de mededinging, alsmede bijdragen tot een grotere economische en sociale samenhang;

 

b)

de gebruikers hoogwaardige infrastructuur tegen aanvaardbare economische voorwaarden aanbieden;

 

c)

alle vervoerswijzen, met inachtneming van hun relatieve voordelen, combineren;

 

d)

een optimale benutting van de bestaande capaciteiten mogelijk maken;

 

e)

zoveel mogelijk interoperabel zijn binnen de vervoerswijzen en de intermodaliteit tussen de verschillende vervoerswijzen bevorderen;

 

f)

zoveel mogelijk economisch levensvatbaar zijn;

 

g)

zich zodanig over het gehele grondgebied van de lidstaten uitstrekken dat de toegang in het algemeen wordt vergemakkelijkt, dat insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's met de centrale regio's worden verbonden, en dat de grote stedelijke agglomeraties en de regio's van de Unie zonder knelpunten onderling worden verbonden;

 

h)

kunnen worden aangesloten op de netten van de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), van de Midden- en Oost-Europese landen en van de landen in het Middellandse-Zeegebied, terwijl tevens de interoperabiliteit en de toegang tot deze netten wordt bevorderd, voor zover dat strookt met het belang van de Unie.

Artikel 3

Omvang van het net

  • 1. 
    Het trans-Europees net bestaat uit vervoersinfrastructuur en verkeersbeheerssystemen alsmede positionering- en navigatiesystemen.
  • 2. 
    De vervoersinfrastructuur omvat wegen-, spoorweg- en waterwegennetten, maritieme snelwegen, zee- en binnenhavens, luchthavens en andere verbindingspunten tussen de modale netten.
  • 3. 
    De verkeersbeheerssystemen en de positionering- en navigatiesystemen omvatten de nodige technische apparatuur en de nodige informatica- en telecommunicatiesystemen om het harmonisch functioneren van het net en een doeltreffende regeling van het verkeer te garanderen.

Artikel 4

Grote actielijnen

De grote actielijnen van de Unie hebben betrekking op:

 

a)

de vaststelling en herziening van de netschema's;

 

b)

de aanwijzing van projecten van gemeenschappelijk belang;

 

c)

de aanpassing van het bestaande net;

 

d)

de bevordering van de interoperabiliteit van het net;

 

e)

de optimale combinatie van de vervoerswijzen, onder meer door verbindingscentra aan te leggen die voor het vrachtvervoer zoveel mogelijk buiten de stadscentra moeten liggen teneinde een doelmatige werking van de intermodaliteit te bereiken;

 

f)

het streven naar samenhang en complementariteit van de financiële maatregelen, met inachtneming van de voorschriften die voor elk financieel instrument gelden;

 

g)

onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten;

 

h)

de samenwerking en het sluiten van passende overeenkomsten met derde landen die bij de ontwikkeling van het net zijn betrokken;

 

i)

stimulerende maatregelen opdat de lidstaten en de internationale organisaties de door de Unie nagestreefde doelstellingen steunen;

 

j)

de bevordering van een permanente samenwerking van de belanghebbende partijen;

 

k)

alle andere maatregelen die nodig blijken te zijn voor het bereiken van de in artikel 2, lid 2, genoemde doelstellingen.

Artikel 5

Prioriteiten

Rekening gehouden met de in artikel 2, lid 2, genoemde doelstellingen en de in artikel 4 uiteengezette grote actielijnen, wordt prioriteit gegeven aan:

 

a)

het aanleggen en de verdere ontwikkeling van de sleutel- en tussenverbindingen die nodig zijn om knelpunten weg te werken, de ontbrekende gedeelten van trajecten aan te leggen en de grote doorgaande routes te voltooien – met name de grensoverschrijdende stukken daarvan –, natuurlijke hindernissen te overschrijden en de interoperabiliteit op de voornaamste routes te verbeteren;

 

b)

het aanleggen en de verdere ontwikkeling van de infrastructuren ter bevordering van de tussenverbindingen van de nationale netten teneinde de verbinding van eilanden, of gebieden die vergelijkbaar zijn met eilanden, alsmede niet aan zee grenzende gebieden, en perifere en ultraperifere regio's met de centrale regio's van de Unie te vergemakkelijken, met name om de hoge vervoerskosten in deze gebieden te drukken;

 

c)

de noodzakelijke maatregelen om geleidelijk aan een interoperabel spoorwegnet te verwezenlijken, inclusief, waar mogelijk, trajecten die aangepast zijn voor goederenvervoer;

 

d)

de nodige maatregelen om de scheepvaart over lange afstanden, de korte vaart en de binnenvaart aan te moedigen;

 

e)

de nodige maatregelen om het spoorwegvervoer en het luchtvervoer te integreren, met name, waar nodig, door de aansluiting van spoorwegen op luchthavens, alsmede de benodigde infrastructuur en installaties;

 

f)

het optimaliseren van de capaciteit en doeltreffendheid van bestaande en nieuwe infrastructuur, het bevorderen van het intermodaal vervoer en het verbeteren van de veiligheid en betrouwbaarheid van het net, door intermodale terminals en de daarbij behorende toegangsinfrastructuur aan te leggen en te verbeteren, en/of door intelligente systemen te ontwikkelen;

 

g)

de inachtneming van veiligheids- en milieuoverwegingen bij het ontwerpen en uitvoeren van het trans-Europees vervoersnet;

 

h)

de ontwikkeling van duurzame mobiliteit van personen en goederen overeenkomstig de uniale doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.

Artikel 6

Netten van derde landen

Per geval zal overeenkomstig de desbetreffende procedures van de Verdragen worden besloten of projecten van gemeenschappelijk belang en de koppeling en interoperabiliteit van de netten met het oog op de samenhang van de netten van derde landen met het trans-Europees vervoersnet door de Unie worden bevorderd.

Artikel 7

Projecten van gemeenschappelijk belang

  • 1. 
    Projecten van gemeenschappelijk belang vormen een gemeenschappelijke doelstelling, waarvan de verwezenlijking afhankelijk is van de graad van rijpheid ervan en van de beschikbare financiële middelen, zonder dat wordt vooruitgelopen op de financiële verplichtingen die een lidstaat of de Unie aangaat.
  • 2. 
    Met inachtneming van de Verdragen, inzonderheid de mededingingsregels, wordt een project van gemeenschappelijk belang geacht indien het:
 

a)

de in artikel 2, lid 2, genoemde doelstellingen nastreeft;

 

b)

betrekking heeft op het in artikel 3, lid 1, beschreven net;

 

c)

in overeenstemming is met een of meerdere van de in artikel 5 vermelde prioriteiten; en

 

d)

volgens analyses van de sociaal-economische kosten en baten potentieel economisch levensvatbaar is.

  • 3. 
    Elk project moet betrekking hebben op een onderdeel van het net als omschreven in de artikelen 9 tot en met 18 en moet met name:
 

a)

betrekking hebben op de routes die zijn aangegeven op de kaarten in bijlage I; en/of

 

b)

voldoen aan de specificaties of criteria van bijlage II.

  • 4. 
    De lidstaten nemen alle maatregelen die zij nodig achten in het kader van de in artikel 1, lid 2, vastgelegde beginselen.

Artikel 8

Bescherming van het milieu

  • 1. 
    Bij de planning en de uitvoering van projecten dienen de lidstaten rekening te houden met de bescherming van het milieu door voor de uit te voeren projecten van gemeenschappelijk belang milieueffectbeoordelingen op te stellen overeenkomstig Richtlijn 85/337/EEG en door toepassing van Richtlijn 92/43/EEG en Richtlijn 2009/147/EG.

Vanaf 21 juli 2004 voeren de lidstaten een milieueffectbeoordeling uit van de tot dergelijke projecten leidende plannen en programma's, in het bijzonder wanneer zij betrekking hebben op nieuwe routes of de ontwikkeling van andere belangrijke infrastructurele knooppunten, overeenkomstig Richtlijn 2001/42/EG.

De lidstaten nemen de resultaten van de milieueffectbeoordeling in aanmerking bij de opstelling van de betrokken plannen en programma's, overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2001/42/EG.

  • 2. 
    Voor 21 juli 2004 ontwikkelt de Commissie in overeenstemming met de lidstaten geschikte methodes voor de uitvoering van de strategische milieueffectbeoordeling met als doel onder andere een passende coördinatie te waarborgen, dubbel werk te voorkomen en de planningsprocessen voor grensoverschrijdende projecten en corridors te vereenvoudigen en te versnellen.

De resultaten van deze werkzaamheden en van de milieueffectbeoordeling van de specifieke trans-Europese net-projecten die door de lidstaten worden uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 2001/42/EG, worden, waar en wanneer van toepassing, door de Commissie in aanmerking genomen in haar in artikel 22 van dit besluit bedoelde verslag betreffende de richtsnoeren en de mogelijk bijgevoegde wetgevingsvoorstellen ter herziening van de richtsnoeren.

AFDELING 2

WEGENNET

Artikel 9

Kenmerken

  • 1. 
    Het trans-Europese wegennet bestaat uit reeds bestaande, nieuwe of aan te passen autosnelwegen en wegen van hoge kwaliteit die:
 

a)

een belangrijke rol spelen in het langeafstandsverkeer; of

 

b)

rondwegen vormen rond de voornaamste stedelijke centra op de in het net aangegeven assen; of

 

c)

zorgen voor de koppeling met andere vervoerswijzen; of

 

d)

de niet aan zee gelegen of perifere regio's verbinden met de centraal gelegen regio's van de Unie.

  • 2. 
    Het net garandeert de gebruikers een hoog, homogeen en continu niveau van dienstverlening, comfort en veiligheid.
  • 3. 
    Het net omvat ook de infrastructuur voor verkeersbeheer, informatie aan de gebruikers, behandeling van ongevallen en noodsituaties en elektronische heffing van rechten; deze infrastructuur is gebaseerd op een actieve samenwerking van de verkeersbeheersystemen op Europees, nationaal en regionaal niveau, alsmede van de aanbieders van reis- en verkeersinformatie en diensten met toegevoegde waarde, zodat de vereiste complementariteit wordt bereikt met toepassingen waarvan de invoering wordt bevorderd door het programma voor het trans-Europees telecommunicatienetwerk.

AFDELING 3

SPOORWEGNET

Artikel 10

Kenmerken

  • 1. 
    Het spoorwegnet bestaat uit het hogesnelheidsnet en het net voor conventioneel verkeer.
  • 2. 
    Het hogesnelheidsnet waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande of nieuwe technologie, bestaat uit:
 

a)

speciaal aangelegde hogesnelheidslijnen die uitgerust zijn voor snelheden die gewoonlijk ten minste 250 km per uur bedragen;

 

b)

lijnen die speciaal aangepast zijn voor hoge snelheden en die uitgerust zijn voor snelheden van ongeveer 200 km per uur;

 

c)

op het hogesnelheidsnet aangesloten lijnen die speciaal aangepast of aangelegd zijn voor hoge snelheden en die specifieke kenmerken bezitten, omdat de snelheid per geval moet worden afgestemd op topografische of milieubelemmeringen, reliëf of stedelijke bebouwing.

Het hogesnelheidsnet bestaat uit de lijnen die in bijlage I, afdeling 3, zijn aangegeven. De essentiële eisen en technische specificaties inzake interoperabiliteit die op hogesnelheidslijnen volgens de huidige technologie van toepassing zijn, worden bepaald overeenkomstig Richtlijn 96/48/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de interoperabiliteit van het transeuropees hoge-snelheidsspoorwegsysteem (11). De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van de technische kenmerken van alle hogesnelheidslijnen vóór de ingebruikneming ervan.

  • 3. 
    Het conventionele spoorwegnet bestaat uit lijnen voor het conventionele vervoer van passagiers en goederen per spoor, met inbegrip van het spoorweggedeelte van het in artikel 15 bedoelde trans-Europees net voor gecombineerd vervoer, spoorverbindingen met zee- en binnenhavens van gemeenschappelijk belang en voor alle exploitanten toegankelijke goederenterminals. De essentiële eisen en technische specificaties inzake interoperabiliteit die op het conventionele spoorwegnet van toepassing zijn, worden bepaald overeenkomstig Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (12).
  • 4. 
    Het spoorwegnet omvat de infrastructuur en de voorzieningen die integratie van spoorwegvervoer en wegvervoersdiensten, en in voorkomend geval, lucht- en zeevervoersdiensten, mogelijk maken. In dat verband wordt speciale aandacht besteed aan de verbindingen van de regionale luchthavens met het net.
  • 5. 
    Het spoorwegnet vervult ten minste één van de volgende functies:
 

a)

het speelt een belangrijke rol bij het personenvervoer over lange afstanden;

 

b)

het maakt in voorkomend geval een koppeling met luchthavens mogelijk;

 

c)

het maakt de toegang tot regionale en lokale spoorwegnetten mogelijk;

 

d)

het bevordert het goederenvervoer doordat hoofdroutes voor goederen worden bepaald en ontwikkeld of routes waarop goederentreinen voorrang hebben;

 

e)

het speelt een belangrijke rol in het gecombineerde vervoer;

 

f)

het maakt een koppeling met korte vaart en binnenvaart via havens van gemeenschappelijk belang mogelijk.

  • 6. 
    Het spoorwegnet biedt de gebruikers een hoog niveau van kwaliteit en veiligheid, dankzij de continuïteit ervan en de geleidelijke totstandbrenging van de interoperabiliteit, met name door de technische harmonisatie en het geharmoniseerde ERTMS-systeem voor verkeersgeleiding en -regeling dat voor het Europese spoorwegnet is aanbevolen. Een plan ter invoering hiervan wordt door de Commissie opgesteld in overleg met de lidstaten en in coördinatie met de nationale plannen.

AFDELING 4

WATERWEGENNET EN BINNENHAVENS

Artikel 11

Kenmerken

  • 1. 
    Het trans-Europees waterwegennet bestaat uit rivieren en kanalen alsmede de vertakkingen en verbindingen daartussen. Het maakt met name de onderlinge verbinding tussen de industriegebieden en de belangrijke agglomeraties en hun verbinding met de havens mogelijk.
  • 2. 
    De voor de waterwegen van het net vastgestelde technische minimumkenmerken komen overeen met die van het profiel van klasse IV dat geschikt is voor schepen of duweenheden met een lengte van 80 tot en met 85 m en een breedte van 9,50 m. Wanneer een in dit net opgenomen waterweg wordt gemoderniseerd of aangelegd, dienen de technische specificaties ten minste overeen te komen met die van klasse IV en de latere overgang naar klasse Va/Vb mogelijk te maken alsmede voldoende ruimte te bieden voor de in het gecombineerd vervoer gebruikte schepen. Het profiel van klasse Va is geschikt voor schepen of duweenheden met een lengte van 110 m en een breedte van 11,40 m en dat van klasse Vb voor duweenheden met een lengte van 172 tot en met 185 m en een breedte van 11,40 m.
  • 3. 
    De binnenhavens maken deel uit van het net, met name als verbindingspunten tussen de in lid 2 en artikel 15 bedoelde waterwegen en de overige vervoerswijzen.
  • 4. 
    De in het net opgenomen binnenhavens:
 

a)

staan open voor het commerciële verkeer;

 

b)

zijn gelegen aan het waterwegennet overeenkomstig de schematische kaart in bijlage I, afdeling 4;

 

c)

zijn aangesloten op andere trans-Europese vervoersverbindingen zoals aangegeven in bijlage I; en

 

d)

zijn uitgerust met overslaginstallaties voor intermodaal vervoer of het jaarlijkse goederenverkeervolume ervan bedraagt ten minste 500 000 ton.

De onder d) bedoelde binnenhavens zijn opgenomen in bijlage I.

  • 5. 
    Het net omvat ook de infrastructuur voor het verkeersbeheer. Dit omvat met name de instelling van een interoperabel intelligent verkeers- en vervoerssysteem, „rivierinformatiedienst” genoemd, dat ertoe strekt de bestaande capaciteit en veiligheid van het waterwegennet te optimaliseren en de interoperabiliteit met andere vervoerswijzen te verbeteren.

AFDELING 5

ZEEHAVENS

Artikel 12

Kenmerken

  • 1. 
    Zeehavens maken de ontwikkeling van het zeevervoer mogelijk en vormen de afvaartpunten voor het zeevervoer van en naar de eilanden en de verbindingspunten tussen het zeevervoer en de overige vervoerswijzen. Zij verschaffen de vervoerders installaties en diensten. Hun infrastructuur biedt een reeks diensten voor het vervoer van reizigers en goederen, waaronder veerdiensten, scheepvaartverbindingen over korte en lange afstand met inbegrip van kustvaart, binnen de Unie en met derde landen.
  • 2. 
    De zeehavens van het trans-Europees vervoersnet voldoen aan één van de volgende categorieën A, B en C:
 

A

:

internationale zeehavens: havens met een totaal jaarlijks verkeersvolume van 1,5 miljoen ton goederen of meer of van 200 000 passagiers of meer, die, tenzij dat onmogelijk is, zijn aangesloten op het trans-Europees vervoersnet over land en die dus een belangrijke rol spelen bij het internationale zeevervoer;

B

:

uniale zeehavens die niet in categorie A vallen: deze havens met een totaal jaarlijks verkeersvolume van ten minste 0,5 miljoen ton goederen of van 100 000 tot 199 999 passagiers zijn aangesloten, tenzij dat onmogelijk is, op het trans-Europees vervoersnet over land en zijn uitgerust met overslaginstallaties voor de korte vaart;

C

:

regionale havens: deze havens voldoen niet aan de criteria van de categorieën A en B, maar zij liggen in insulaire gebieden, perifere of ultraperifere gebieden welke zij onderling of met de centrale gebieden van de Unie over zee verbinden.

De zeehavens van categorie A zijn aangegeven op de indicatieve kaarten die op basis van de meest recente havengegevens opgenomen zijn in de schema's van afdeling 5 van bijlage I.

  • 3. 
    Naast de in artikel 7 vermelde criteria voldoen zeehavenprojecten van gemeenschappelijk belang die betrekking hebben op zeehavens die deel uitmaken van het trans-Europese zeehavennet tevens aan de criteria en specificaties in bijlage II.

Artikel 13

Maritieme snelwegen

  • 1. 
    Het trans-Europees net van maritieme snelwegen beoogt de goederenstroom op logistieke trajecten over zee te concentreren, zodat nieuwe levensvatbare, geregelde en frequente zeeverbindingen voor goederenvervoer tussen lidstaten ontstaan of de bestaande worden verbeterd, teneinde de congestie op de wegen te verminderen en/of de bereikbaarheid van perifere en insulaire gebieden en staten te verbeteren. Maritieme snelwegen dienen het gecombineerd vervoer van personen en goederen niet uit te sluiten, op voorwaarde dat het goederenvervoer het overwicht heeft.
  • 2. 
    Het trans-Europees net van maritieme snelwegen omvat voorzieningen en infrastructuur waarbij ten minste twee havens gelegen in twee verschillende lidstaten betrokken zijn. Deze voorzieningen en infrastructuur omvatten, ten minste in één lidstaat, elementen zoals havenvoorzieningen, elektronische systemen voor logistiek beheer, veiligheids- en beveiligingsprocedures en administratieve en douaneprocedures, alsmede infrastructuur voor directe toegang tot het land en de zee, waaronder een gegarandeerde bevaarbaarheid gedurende het hele jaar, met name door de beschikbaarheid van voorzieningen voor baggerwerken en voor toegang in de winter met behulp van ijsbrekers.
  • 3. 
    De in afdeling 4 van bijlage I vermelde waterwegen of kanalen die twee Europese maritieme snelwegen of twee gedeelten daarvan met elkaar verbinden en daardoor aan een aanzienlijke verkorting van de zeeverbindingen bijdragen, de efficiëntie verhogen en een besparing op de vaartijd opleveren, maken deel uit van het trans-Europees net van maritieme snelwegen.
  • 4. 
    De projecten van gemeenschappelijk belang in het trans-Europees net van maritieme snelwegen worden door ten minste twee lidstaten voorgesteld en worden afgesteld op de werkelijke behoeften. De voorgestelde projecten impliceren over het algemeen de samenwerking van de publieke en de private sector volgens procedures die, voordat uit nationale begrotingen verleende steun eventueel wordt aangevuld met steun van de Unie, voorzien in de toepassing van één van de volgende wijzen aanbestedingsprocedures:
 

a)

een openbare aanbesteding die gezamenlijk door de betrokken lidstaten wordt uitgeschreven en die gericht is op de totstandbrenging van nieuwe verbindingen vanaf een haven van categorie A in de zin van artikel 12, lid 2, welke haven zij van tevoren kiezen binnen elk van de in project nr. 21 van bijlage III omschreven zeegebieden;

 

b)

voor zover de ligging van de havens vergelijkbaar is, een openbare aanbesteding die gezamenlijk door de betrokken lidstaten wordt uitgeschreven en die gericht is tot consortiums waarin zowel ten minste scheepvaartmaatschappijen als havens zijn verenigd die in één van de in project nr. 21 van bijlage III omschreven zeegebieden zijn gelegen.

  • 5. 
    De projecten van gemeenschappelijk belang in het trans-Europees net van maritieme snelwegen:
 

a)

hebben betrekking op voorzieningen en infrastructuur die het net van maritieme snelwegen vormen;

 

b)

kunnen, onverminderd de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, ook aanloopsteun inhouden, indien, als gevolg van het in lid 4 van dit artikel bedoelde aanbestedingsproces, overheidssteun noodzakelijk wordt geacht om de financiële haalbaarheid van het project te verzekeren. De aanloopsteun is beperkt tot twee jaar en wordt slechts verleend ter ondersteuning van terdege gemotiveerde kapitaaluitgaven. De omvang van die steun kan niet groter zijn dan het minimumbedrag dat nodig wordt geacht voor het starten van de desbetreffende verbindingen. De steun mag niet leiden tot concurrentieverstoringen op de betrokken markten die strijdig zijn met het gemeenschappelijke belang;

 

c)

kunnen ook activiteiten inhouden die ruimere voordelen bieden en die niet verbonden zijn met bepaalde havens, zoals de beschikbaarheid van voorzieningen voor ijsbreker- of baggerwerkzaamheden, alsmede informatiesystemen, waaronder verkeersbeheersystemen en elektronische meldingssystemen.

  • 6. 
    De projecten van gemeenschappelijk belang in het trans-Europees net van maritieme snelwegen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Commissie.
  • 7. 
    De Commissie dient binnen drie jaar bij het in artikel 21, lid 1, bedoelde comité een voorlopige lijst van specifieke projecten van gemeenschappelijk belang in, daarmee concreet gestalte gevend aan het begrip „maritieme snelwegen”.

Deze lijst wordt tevens aan het Europees Parlement meegedeeld.

AFDELING 6

LUCHTHAVENS

Artikel 14

Kenmerken

  • 1. 
    Het trans-Europees net van luchthavens bestaat uit de luchthavens op het grondgebied van de Unie die openstaan voor commercieel luchtverkeer en aan de specificaties van afdeling 6 van bijlage II voldoen. Deze luchthavens worden, naar gelang van het aantal en het soort vluchten en naar gelang van hun functie binnen het net, op verschillende wijze ingedeeld. Zij maken de ontwikkeling van luchtverbindingen en de koppeling van het luchtvervoer met de overige vervoerswijzen mogelijk.
  • 2. 
    De internationale en de uniale verbindingspunten vormen de kern van het trans-Europese luchthavennet. De verbindingen tussen de Unie en de rest van de wereld worden voornamelijk verzorgd door de internationale verbindingspunten. De uniale verbindingspunten zorgen hoofdzakelijk voor de verbindingen binnen de Unie, terwijl de verbindingen met luchthavens buiten de Unie toch nog een klein gedeelte van hun activiteiten uitmaken. De regionale verbindingspunten en de toegangspunten vergemakkelijken de toegang tot de kern van het net of dragen bij tot de ontsluiting van de perifere en geïsoleerde regio's.
  • 3. 
    Internationale en uniale verbindingspunten worden, indien nodig, geleidelijk aangesloten op de hogesnelheidslijnen van het spoorwegnet. Het net omvat de infrastructuur en de voorzieningen die integratie van spoorweg- en luchtdiensten en, indien nodig, van zeevervoerdiensten mogelijk maken.

AFDELING 7

NET VOOR GECOMBINEERD VERVOER

Artikel 15

Kenmerken

Het trans-Europees net voor gecombineerd vervoer omvat:

 

a)

spoorwegen en waterwegen, geschikt voor gecombineerd vervoer, alsmede zeeverbindingen, die, met eventuele daarop aansluitende en zo kort mogelijke begin- en/of eindtrajecten over de weg, lange afstandsgoederenvervoer mogelijk maken;

 

b)

intermodale terminals met installaties waarmee de overslag tussen spoorwegen, waterwegen, zeeverbindingen en het wegennet wordt bewerkstelligd;

 

c)

adequaat rollend materieel, op voorlopige basis, indien de kenmerken van de nog niet aangepaste infrastructuur dat noodzakelijk maken.

AFDELING 8

BEHEERS- EN INFORMATIENETWERK VOOR DE ZEESCHEEPVAART

Artikel 16

Kenmerken

Het trans-Europees beheers- en informatienetwerk voor de zeescheepvaart omvat:

 

a)

beheerssystemen voor het kustvaart- en havenverkeer;

 

b)

positioneringsystemen voor schepen;

 

c)

meldingssystemen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren;

 

d)

communicatiesystemen voor noodsituaties en veiligheid op zee.

AFDELING 9

NETWERK VOOR LUCHTVERKEERSLEIDING

Artikel 17

Kenmerken

Het trans-Europees netwerk voor luchtverkeersleiding omvat het luchtruim dat voor algemeen luchtverkeer is bestemd, de vliegroutes, vluchtnavigatiehulpmiddelen, de systemen voor planning en beheer van de verkeersstromen en het luchtverkeersleidingssysteem (verkeersleidingscentra, bewakings- en communicatievoorzieningen) die noodzakelijk zijn voor een veilig en efficiënt luchtverkeer in het Europese luchtruim.

AFDELING 10

POSITIONERING- EN NAVIGATIENETWERK

Artikel 18

Kenmerken

Het trans-Europees netwerk voor positionering- en navigatiesystemen omvat de systemen voor positionering en navigatie per satelliet, alsmede de systemen als omschreven in het toekomstige Europese radionavigatieplan. Deze systemen bieden betrouwbare en doeltreffende positionering- en navigatiediensten die door alle vervoerswijzen kunnen worden gebruikt.

AFDELING 11

COÖRDINATIE TUSSEN LIDSTATEN

Artikel 19

Europese coördinator

  • 1. 
    Om een gecoördineerde uitvoering van bepaalde projecten, in het bijzonder grensoverschrijdende projecten of gedeelten van grensoverschrijdende projecten die van Europees belang zijn verklaard, zoals bedoeld in artikel 25, te faciliteren, kan de Commissie met instemming van de betrokken lidstaten en na raadpleging van het Europees Parlement een persoon aanwijzen als „Europese coördinator”.
  • 2. 
    De Europese coördinator wordt met name gekozen op grond van zijn ervaring met de Europese instellingen en zijn kennis op het vlak van de financiering en de sociaal-economische en milieueffectbeoordeling van grote projecten.
  • 3. 
    Het besluit van de Commissie tot aanwijzing van de Europese coördinator bevat nadere bepalingen betreffende de uitoefening van de in lid 5 bedoelde taken.
  • 4. 
    De Europese coördinator treedt op namens en voor rekening van de Commissie. Zijn opdracht heeft in de regel betrekking op één project, in het bijzonder een grensoverschrijdend project, maar kan indien nodig worden uitgebreid teneinde de volledige hoofdas te bestrijken. De Europese coördinator stelt samen met de betrokken lidstaten een werkschema op voor zijn activiteiten.
  • 5. 
    De Europese coördinator:
 

a)

bevordert, in samenwerking met de betrokken lidstaten, gemeenschappelijke methoden voor de beoordeling van projecten en adviseert, in voorkomend geval, projectontwikkelaars in verband met de financiering van projecten;

 

b)

stelt ieder jaar een rapport op ten behoeve van het Europees Parlement, de Commissie en de betrokken lidstaten over de voortgang in de realisering van de projecten waarvoor hij verantwoordelijk is, over nieuwe ontwikkelingen in de regelgeving en andere ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de kenmerken van het project, en over eventuele moeilijkheden en belemmeringen die een belangrijke vertraging tot gevolg kunnen hebben ten opzichte van de in bijlage III vermelde data;

 

c)

raadpleegt samen met de betrokken lidstaten, de regionale en plaatselijke autoriteiten, de exploitanten, de gebruikers van het vervoer, en de vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld, teneinde beter op de hoogte te zijn van de vraag naar vervoer, de mogelijkheden voor de financiering van de investeringen en het soort diensten dat moet worden verleend om de toegang tot die financiering te faciliteren.

  • 6. 
    De betrokken lidstaten werken samen met de Europese coördinator en verschaffen hem de informatie die nodig is om de in lid 5 bedoelde taken uit te voeren.
  • 7. 
    Onverminderd de toepasselijke procedures in het uniale recht en het nationale recht, kan de Commissie het advies van de Europese coördinator inwinnen bij het onderzoek van de aanvragen om uniale financiering met betrekking tot de projecten of groepen projecten die onder zijn opdracht vallen.

AFDELING 12

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 20

Nationale plannen en programma’s

De lidstaten verstrekken de Commissie samenvattingen van nationale plannen en programma's die zij met het oog op de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnet opstellen, met name inzake projecten die van Europees belang zijn verklaard, zoals bedoeld in de artikelen 24 tot en met 27. Na aanneming zenden de lidstaten de nationale plannen en programma's ter kennisgeving naar de Commissie.

Artikel 21

Comité voor het toezicht op de richtsnoeren en de uitwisseling van informatie

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor het toezicht op de richtsnoeren en de uitwisseling van informatie, hierna te noemen het „comité”, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.
  • 2. 
    Dit comité zorgt voor de uitwisseling van informatie over de door de lidstaten meegedeelde plannen en programma's en kan alle vraagstukken met betrekking tot de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnet bespreken.

Artikel 22

Verslag

De Commissie brengt om de twee jaar bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de uitvoering van de in dit besluit omschreven richtsnoeren.

Het comité assisteert de Commissie bij de opstelling van dat verslag.

Bij het verslag worden, waar nodig, wetgevingsvoorstellen voor de herziening van de richtsnoeren gevoegd, inclusief, waar nodig, wijzigingen in de lijst van prioritaire projecten van bijlage III of de toevoeging aan die lijst van projecten die in overeenstemming zijn met artikel 23, lid 1,. Bij de herziening zal met name rekening worden gehouden met projecten die bijdragen aan de territoriale samenhang van de Unie overeenkomstig artikel 23, lid 1, onder e).

Artikel 23

Prioritaire projecten

  • 1. 
    Prioritaire projecten zijn in artikel 7 bedoelde projecten van gemeenschappelijk belang, waarvan na onderzoek blijkt dat zij:
 

a)

beogen een knelpunt te doen verdwijnen of een ontbrekende schakel in een belangrijke verbinding van het trans-Europese net aan te vullen, in het bijzonder grensoverschrijdende projecten, projecten die natuurlijke barrières overschrijden of een grensoverschrijdend gedeelte hebben;

 

b)

van een zodanige dimensie zijn dat een planning op lange termijn en op Europees niveau een belangrijke toegevoegde waarde oplevert;

 

c)

wat het project in zijn totaliteit betreft, potentiële sociaal-economische nettovoordelen en andere sociaal-economische baten bieden;

 

d)

de mobiliteit van goederen en personen tussen lidstaten aanzienlijk verbeteren, en hierdoor ook bijdragen aan de interoperabiliteit van de nationale netten;

 

e)

bijdragen aan de territoriale samenhang van de Unie door integratie van de netten van de nieuwe lidstaten en verbetering van de verbindingen met de perifere en insulaire gebieden;

 

f)

bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van het vervoer door de veiligheid te verbeteren en de schade voor het milieu ten gevolge van het vervoer te verminderen, met name door de overgang op spoorwegen, intermodaal vervoer, waterwegen en zeevervoer te bevorderen;

 

g)

de bereidheid van de betrokken lidstaten aantonen om de studies en beoordelingsprocedures tijdig uit te voeren, teneinde de werkzaamheden op een van tevoren overeengekomen datum te voltooien, op basis van nationale plannen of andere gelijkwaardige documenten voor het betrokken project.

  • 2. 
    De prioritaire projecten, waarvan de aanvang van de werkzaamheden vóór 2010 is gepland, de gedeelten ervan alsmede de in lid 1, onder g), bedoelde overeengekomen data van voltooiing van de werkzaamheden worden genoemd in bijlage III.
  • 3. 
    In 2010 maakt de Commissie een voortgangsrapport op en stelt zij, indien nodig, wijzigingen voor van de lijst van in bijlage III vermelde prioritaire projecten in overeenstemming met lid 1.

Artikel 24

Verklaring van Europees belang

De in bijlage III vermelde prioritaire projecten worden van Europees belang verklaard. Dit geschiedt uitsluitend volgens de procedure die is neergelegd in de Verdragen en de daarop gegrondveste wetgevingshandelingen.

Artikel 25

Projecten die van Europees belang zijn verklaard

  • 1. 
    Onverminderd de rechtsgrondslag van de relevante uniale financieringsinstrumenten, gelden de volgende bepalingen voor de lidstaten:
 

a)

bij de indiening van projecten in het kader van het Cohesiefonds, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad van 11 juli 2006 tot oprichting van het Cohesiefonds (13), kennen de lidstaten passende prioriteit toe aan projecten die van Europees belang zijn verklaard;

 

b)

bij de indiening van projecten in het kader van de begroting voor trans-Europese netwerken, overeenkomstig de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 680/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de trans-Europese netwerken voor vervoer en energie (14) kennen de lidstaten passende prioriteit toe aan projecten die van Europees belang zijn verklaard.

  • 2. 
    Onverminderd de rechtsgrondslag van de relevante uniale financieringsinstrumenten gelden de volgende bepalingen voor de Commissie:
 

a)

de Commissie moedigt de lidstaten aan om met de van Europees belang verklaarde projecten rekening te houden bij de planning van de programmering van de structuurfondsen, met name in de gebieden van de convergentiedoelstelling, met inachtneming van nationale vervoersplannen die binnen het toepassingsgebied van bestaande uniale bestekken vallen;

 

b)

de Commissie ziet erop toe dat de landen die voor het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) in aanmerking komen, bij de indiening van projecten in het kader van dat instrument en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (15) passende prioriteit toekennen aan projecten die van Europees belang zijn verklaard.

  • 3. 
    Bij het opstellen van de vooruitzichten voor de financiële behoeften kent de Commissie passende prioriteit toe aan de projecten die van Europees belang zijn verklaard.

Artikel 26

Vertraging in de voltooiing van de projecten die van Europees belang zijn verklaard

  • 1. 
    Indien blijkt dat de start van de werkzaamheden van één van de projecten die van Europees belang zijn verklaard, een belangrijke vertraging oploopt of zal oplopen ten opzichte van de termijn van 2010, verzoekt de Commissie de betrokken lidstaten om binnen drie maanden de redenen voor die vertraging op te geven. Op basis van het verstrekte antwoord raadpleegt de Commissie alle betrokken lidstaten om het probleem dat de vertraging heeft veroorzaakt, op te lossen.

De Commissie kan, in overleg met het comité, in het kader van een actieve opvolging van de uitvoering van het project dat van Europees belang is verklaard en met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, besluiten passende maatregelen te nemen. De betrokken lidstaten krijgen de mogelijkheid om opmerkingen over voornoemde maatregelen in te dienen vóór de aanneming ervan.

Het Europees Parlement wordt ingelicht over elke maatregel die genomen wordt.

Bij het treffen van die maatregelen houdt de Commissie terdege rekening met de respectieve verantwoordelijkheden van de betrokken lidstaten voor de vertraging en neemt zij geen maatregelen die van invloed kunnen zijn op de verwezenlijking van het project in een lidstaat die niet verantwoordelijk is voor de vertraging.

  • 2. 
    Wanneer één van de van Europees belang verklaarde projecten niet grotendeels wordt voltooid binnen een redelijke termijn na de in bijlage III vermelde verwachte datum van voltooiing en alle betrokken lidstaten voor de vertraging verantwoordelijk zijn, heroverweegt de Commissie het project volgens de in lid 1 bedoelde procedure, teneinde de aanduiding als project van Europees belang in te trekken volgens de in artikel 22, derde alinea, bedoelde herzieningsprocedure.

De Commissie heroverweegt het project in elk geval aan het eind van een periode van 15 jaar nadat het project is aangeduid als zijnde van Europees belang in de zin van dit besluit.

Artikel 27

Sociaal-economische en milieubalans

  • 1. 
    Vijf jaar na het voltooien van een project van Europees belang of van een gedeelte ervan maken de betrokken lidstaten een balans op van de sociaal-economische en milieueffecten daarvan, waaronder begrepen het effect op het handelsverkeer en het vrije verkeer van personen en goederen tussen lidstaten, op de territoriale samenhang en op de duurzame ontwikkeling. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de resultaten van de opgemaakte balans.
  • 2. 
    Wanneer een project van Europees belang een grensoverschrijdend gedeelte omvat dat technisch en financieel onscheidbaar is, coördineren de betrokken lidstaten binnen het bestaande bestek hun procedures voor het evalueren van het sociaal-economische effect van het project en stellen zij alles in het werk om een transnationaal onderzoek uit te voeren alvorens bouwvergunningen af te geven.
  • 3. 
    Andere gedeelten van projecten van Europees belang worden door de lidstaten per geval bilateraal of multilateraal gecoördineerd.
  • 4. 
    De in lid 2 bedoelde gecoördineerde acties en transnationale onderzoeken doen geen afbreuk aan de verplichtingen die uit de uniale wetgeving inzake milieubescherming voortvloeien, met name wat de beoordeling van het milieueffect betreft. De betrokken lidstaten stellen de Commissie in kennis van de aanvang en het resultaat van deze gecoördineerde acties en transnationale onderzoeken. De Commissie neemt die informatie op in het in artikel 22 bedoelde verslag.

Artikel 28

Grensoverschrijdende gedeelten

In het kader van bepaalde prioritaire projecten worden door de betrokken lidstaten grensoverschrijdende gedeelten tussen twee lidstaten vastgesteld, met inbegrip van maritieme snelwegen, op basis van criteria die door het comité worden bepaald en die ter kennis van de Commissie worden gebracht.

Dit betreft met name gedeelten die technisch en financieel onscheidbaar zijn of gedeelten waartoe de betrokken lidstaten zich gezamenlijk verbinden en waarvoor zij een gemeenschappelijke structuur instellen.

Artikel 29

Intrekking

Beschikking nr. 1692/96/EG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar de onderhavige beschikking en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 30

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 31

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 7 juli 2010.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • J. 
    BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

  • O. 
    CHASTEL
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 5 mei 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 juni 2010.
  • (4) 
    Zie bijlage IV.
 

BIJLAGE I

NETWERKSCHEMA'S GEÏLLUSTREERD MET KAARTEN  (1)

Afdeling 2:   Wegennet

 

2.0.

Europa

 

2.1.

België

 

2.2.

Bulgarije

 

2.3.

Tsjechië

 

2.4.

Denemarken

 

2.5.

Duitsland

 

2.6.

Estland

 

2.7.

Ierland

 

2.8.

Griekenland

 

2.9.

Spanje

 

2.10.

Frankrijk

 

2.11.

Italië

 

2.12.

Cyprus

 

2.13.

Letland

 

2.14.

Litouwen

 

2.15.

Luxemburg

 

2.16.

Hongarije

 

2.17.

Malta

 

2.18.

Nederland

 

2.19.

Oostenrijk

 

2.20.

Polen

 

2.21.

Portugal

 

2.22.

Roemenië

 

2.23.

Slovenië

 

2.24.

Slowakije

 

2.25.

Finland

 

2.26.

Zweden

 

2.27.

Verenigd Koninkrijk

Afdeling 3:   Spoorwegnet

 

3.0.

Europa

 

3.1.

België

 

3.2.

Bulgarije

 

3.3.

Tsjechië

 

3.4.

Denemarken

 

3.5.

Duitsland

 

3.6.

Estland

 

3.7.

Ierland

 

3.8.

Griekenland

 

3.9.

Spanje

 

3.10.

Frankrijk

 

3.11.

Italië

 

3.12.

Letland

 

3.13.

Litouwen

 

3.14.

Luxemburg

 

3.15.

Hongarije

 

3.16.

Nederland

 

3.17.

Oostenrijk

 

3.18.

Polen

 

3.19.

Portugal

 

3.20.

Roemenië

 

3.21.

Slovenië

 

3.22.

Slowakije

 

3.23.

Finland

 

3.24.

Zweden

 

3.25.

Verenigd Koninkrijk

Afdeling 4:   Binnenhavens en binnenwateren

 

4.0.

Europa

 

4.1.

België

 

4.2.

Nederland

 

4.3.

Duitsland

 

4.4.

Duitsland, Oostenrijk

 

4.5.

Frankrijk, Italië

 

4.6.

Frankrijk

 

4.7.

Bulgarije

 

4.8.

Tsjechië

 

4.9.

Litouwen

 

4.10.

Hongarije

 

4.11.

Polen

 

4.12.

Roemenië

 

4.13.

Slowakije

Afdeling 5:   Zeehavens — Categorie A

 

5.0.

Europa

 

5.1.

Oostzee

 

5.2.

Noordzee

 

5.3.

Atlantische Oceaan

 

5.4.

Middellandse zee — westelijk deel

 

5.5.

Middellandse zee — oostelijk deel

 

5.6.

Bulgarije / Roemenië

 

5.7.

Cyprus

 

5.8.

Malta

Afdeling 6:   Luchthavens

 

6.0.

Europa

 

6.1.

België, Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk

 

6.2.

Bulgarije

 

6.3.

Tsjechië

 

6.4.

Estland

 

6.5.

Ierland, Verenigd Koninkrijk

 

6.6.

Griekenland

 

6.7.

Spanje, Portugal

 

6.8.

Frankrijk

 

6.9.

Italië

 

6.10.

Cyprus

 

6.11.

Letland

 

6.12.

Litouwen

 

6.13.

Hongarije

 

6.14.

Malta

 

6.15.

Polen

 

6.16.

Roemenië

 

6.17.

Slovenië

 

6.18.

Slowakije

 

6.19.

Finland/Zweden

Afdeling 7:   Net voor gecombineerd vervoer

 

7.1.

A.

Spoorwegen

 

B.

Grootschalige spoorwegprojecten

NB: De term „gepland” in de verklaring bij de kaarten omvat alle fasen van een infrastructuurproject van gemeenschappelijk belang, vanaf de eerste studies tot de aanleg.

AFDELING 2

WEGENNET

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

AFDELING 3

SPOORWEGNET

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

AFDELING 4

WATERWEGENNET EN BINNENHAVENS

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

AFDELING 5

ZEEHAVENS — CATEGORIE A

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

AFDELING 6

LUCHTHAVENS

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

AFDELING 7

NET VOOR GECOMBINEERD VERVOER

Image

Image

 

  • (1) 
    De kaarten hebben betrekking op de overeenkomstige afdelingen in het dispositief en/of bijlage II.
 

BIJLAGE II

CRITERIA EN SPECIFICATIES INZAKE PROJECTEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG  (1)

 

Afdeling 2

:

Wegennet

Afdeling 3

:

Spoorwegnet

Afdeling 4

:

Waterwegennet en binnenhavens

Afdeling 5

:

Zeehavens

Afdeling 6

:

Luchthavens

Afdeling 7

:

Net voor gecombineerd vervoer

Afdeling 8

:

Beheers- en informatienetwerk voor de zeescheepvaart

Afdeling 9

:

Netwerk voor luchtverkeersleiding

Afdeling 10

:

Positionerings- en navigatienetwerk

AFDELING 2

WEGENNET

Naast de projecten met betrekking tot de verbindingen in bijlage I wordt als project van gemeenschappelijk belang beschouwd elk infrastructuurproject betreffende die verbindingen dat strekt tot:

 

A.

de ontwikkeling van het net, door met name:

 

de verbreding van autosnelwegen of de inrichting van wegen van hoge kwaliteit,

 

de aanleg of inrichting van wegen rond stedelijke centra of stedelijke agglomeraties,

 

een grotere interoperabiliteit van de nationale netten;

 

B.

de ontwikkeling van systemen voor verkeersbeheer en voor gebruikersvoorlichting, met name:

 

het gebruik van telematica-infrastructuur om gegevens over het verkeer in te zamelen,

 

de ontwikkeling van verkeersinformatie- en van verkeersgeleidingscentra, met inbegrip van de uitwisseling van gegevens tussen verkeersinformatiecentra van verschillende landen,

 

het opzetten van informatiediensten over het wegverkeer, met name RDS–TMC (2),

 

de technische interoperabiliteit van de telematica-infrastructuur.

AFDELING 3

SPOORWEGNET

Naast de projecten met betrekking tot de verbindingen in bijlage I wordt als project van gemeenschappelijk belang beschouwd elk infrastructuurproject betreffende die verbindingen dat strekt tot:

 

interoperabiliteit van de trans-Europese spoorwegsystemen;

 

verbinding met de netten van de andere vervoerswijzen.

AFDELING 4

WATERWEGENNET EN BINNENHAVENS

  • A. 
    Binnenhavens

De projecten van gemeenschappelijk belang mogen enkel betrekking hebben op infrastructuur die op een niet-discriminerende basis voor alle gebruikers toegankelijk is.

Naast de projecten met betrekking tot de in bijlage I vermelde verbindingen en binnenhavens, wordt elk infrastructuurproject van gemeenschappelijk belang geacht wanneer het tot een of meer van de volgende categorieën behoort:

 

1.

toegang tot de haven via de waterwegen;

 

2.

haveninfrastructuur binnen het havengebied;

 

3.

andere vervoersinfrastructuur binnen het havengebied;

 

4.

andere vervoersinfrastructuur die de haven met andere onderdelen van het trans-Europese vervoersnet verbindt.

Worden van gemeenschappelijk belang geacht, de projecten die betrekking hebben op de volgende werken: de aanleg en het onderhoud van alle onderdelen van het algemene voor alle transportgebruikers toegankelijke transportsysteem binnen de haven en van de verbindingen met het nationale en internationale vervoersnet. Hieronder vallen met name ontsluiting en onderhoud van terreinen voor commerciële en andere havenverwante doeleinden, aanleg en onderhoud van weg- en spoorwegverbindingen, aanleg en onderhoud — inclusief uitbaggering — van toegangswaterwegen en overige wateroppervlakken in de haven, aanleg en onderhoud van navigatie-, verkeersbeheers-, communicatie- en informatiesystemen in de haven en op de toegangswaterwegen.

  • B. 
    Verkeersbeheer

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd elk project met betrekking tot onder meer:

 

een signalerings- en geleidingssysteem voor schepen, met name die welke gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren,

 

communicatiesystemen voor noodsituaties en de veiligheid op waterwegen.

AFDELING 5

ZEEHAVENS

  • 1. 
    Gemeenschappelijke voorwaarden voor de projecten van gemeenschappelijk belang betreffende de zeehavens in het net

De projecten van gemeenschappelijk belang mogen enkel betrekking hebben op infrastructuur die op een niet-discriminerende basis voor alle gebruikers toegankelijk is.

Worden van gemeenschappelijk belang geacht de projecten die betrekking hebben op de volgende werkzaamheden: de aanleg en het onderhoud van alle onderdelen van het algemene voor alle transportgebruikers toegankelijke transportsysteem binnen het havengebied en van de verbindingen met het nationale en internationale verkeersnet. Hieronder vallen met name ontsluiting en onderhoud van terreinen voor commerciële en andere havenverwante doeleinden, aanleg en onderhoud van weg- en spoorwegverbindingen, aanleg en onderhoud — inclusief uitbaggering — van toegangswaterwegen en overige wateroppervlakken in de haven, aanleg en onderhoud van navigatie-, verkeersbeheers-, communicatie- en informatiesystemen in de haven en de toegangswaterwegen.

  • 2. 
    Specificaties van de projecten van gemeenschappelijk belang die verband houden met het net van zeehavens

Worden van gemeenschappelijk belang geacht de projecten die voldoen aan de volgende specificaties:

 

Specificaties van het project

Havencategorieën

  • I. 
    Bevordering van de korte vaart

Infrastructuur die nodig is voor de ontwikkeling van de korte vaart en de zee-/binnenvaart

Projecten in verband met havens van categorie A

II.   Haventoegang

Toegang tot havens over de rivier of vanuit zee

Projecten in verband met havens van de categorieën A en B

Permanente toegang tot Oostzeehavens ongeveer op of boven 60° noorderbreedte, met inbegrip van uitgaven voor materieel voor ijsbreekwerkzaamheden in de winter

Projecten in verband met havens van de categorieën A, B en C

Het creëren of moderniseren van de toegang tot het achterland, door de haven met de verschillende onderdelen van het trans-Europese vervoersnet te verbinden via verbindingen per spoor, over de weg en over de binnenwateren

Projecten in verband met havens van categorie A

Inrichting van de toegang tot het achterland, door de haven met de verschillende onderdelen van het trans-Europese vervoersnet te verbinden via verbindingen per spoor, over de weg en over de binnenwateren

Projecten in verband met havens van de categorieën A en B

III.   Haveninfrastructuur in het havengebied

Inrichting van de haveninfrastructuur ter verbetering van de intermodale efficiëntie

Projecten in verband met havens van de categorieën A en B

Modernisering van de haveninfrastructuur, met name in havens op eilanden en in perifere en ultraperifere gebieden

Projecten in verband met havens van categorie C

Ontwikkeling en installatie van beheers- en informatiesystemen zoals EDI („electronic data interchange” — elektronische gegevensuitwisseling) of andere intelligente beheerssystemen van het goederen- en passagiersverkeer die gebruikmaken van geïntegreerde technologieën

Projecten in verband met havens van de categorieën A, B en C

Ontwikkeling van haveninstallaties voor afvalopslag

Projecten in verband met havens van de categorieën A, B en C

AFDELING 6

LUCHTHAVENS

  • I. 
    Selectiecriteria voor luchthavens van gemeenschappelijk belang

Luchthavens van gemeenschappelijk belang moeten voldoen aan de criteria van een van de volgende verbindingspunten:

 

1.

Internationale verbindingspunten omvatten:

 

alle luchthavens of luchthavensystemen (3)

 

met een jaarlijks verkeersvolume van ten minste 5 000 000 passagiers min 10 %

of

 

met een jaarlijks verkeersvolume van ten minste 100 000 bewegingen van commerciële vliegtuigen

of

 

met een jaarlijks verkeersvolume van ten minste 150 000 ton vracht

of

 

met een jaarlijks verkeersvolume van ten minste 1 000 000 passagiers van buiten de Unie

of

 

alle nieuwe luchthavens die worden aangelegd ter vervanging van een bestaand internationaal verbindingspunt dat op het bestaande terrein niet verder kan worden uitgebreid.

 

2.

Uniale verbindingspunten omvatten:

 

alle luchthavens of luchthavensystemen

 

met een jaarlijks verkeersvolume tussen 1 000 000 min 10 % en 4 499 999 passagiers

of

 

met een jaarlijks verkeersvolume tussen 50 000 en 149 999 ton vracht

of

 

met een jaarlijks verkeersvolume tussen 500 000 en 899 999 passagiers waarvan ten minste 30 % uit het buitenland afkomstig is

of

 

met een jaarlijks verkeersvolume tussen 300 000 en 899 999 passagiers, voor zover zij niet op het Europese vasteland en op een afstand van ten minste 500 km van het meest nabije uniale verbindingspunt zijn gelegen,

of

 

alle nieuwe luchthavens die worden aangelegd ter vervanging van een bestaand uniaal verbindingspunt dat op het bestaande terrein niet verder kan worden uitgebreid.

 

3.

Regionale verbindingspunten en toegangspunten zijn alle luchthavens

 

met een jaarlijks verkeersvolume tussen 500 000 en 899 999 passagiers van wie minder dan 30 % uit het buitenland afkomstig is

of

 

met een jaarlijks verkeersvolume tussen 250 000 min 10 % en 499 999 passagiers

of

 

met een jaarlijks verkeersvolume tussen 10 000 en 49 999 ton vracht

of

 

die op een eiland van een lidstaat zijn gelegen

of

 

die in een niet aan zee grenzende regio van de Unie zijn gelegen en commerciële diensten aanbieden met vliegtuigen met een maximumstartmassa van meer dan 10 ton.

Een luchthaven wordt geacht in een niet aan zee grenzende regio te liggen wanneer zij zich buiten een straal van ten minste 100 kilometer van het dichtstbijgelegen internationale of uniale verbindingspunt bevindt. Deze afstand kan bij wijze van uitzondering worden verminderd tot 75 kilometer wanneer de toegang werkelijk moeilijk is ten gevolge van de geografische situatie of de slechte staat van de infrastructuur voor het vervoer over land.

II.   Specificaties voor projecten van gemeenschappelijk belang in verband met het luchthavennet

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd elk project dat aan de volgende specificaties voldoet:

 

Projectspecificaties

Voornamelijk gericht op (4)

  • I. 
    Optimalisering van bestaande luchthavencapaciteit

Maatregel 1 – Optimalisering van de bestaande capaciteit voor de behandeling van vliegtuigen, passagiers of vracht, met inbegrip van de luchtnavigatie-installaties die tot de luchthaven behoren

Internationaal verbindingspunt

Uniaal verbindingspunt

Regionaal verbindingspunt en toegangspunt

Maatregel 2 – Verbetering van de algemene beveiliging en de technische veiligheid van luchthavens

Internationaal verbindingspunt

Uniaal verbindingspunt

Regionaal verbindingspunt en toegangspunt

Maatregel 3 – Aanpassing van bestaande infrastructuur die noodzakelijk is geworden door de voltooiing van de interne markt en met name door de maatregelen met betrekking tot het vrije verkeer van personen in de Europese Unie

Internationaal verbindingspunt

Uniaal verbindingspunt

Regionaal verbindingspunt en toegangspunt

II.   Ontwikkeling van nieuwe luchthavencapaciteit

Maatregel 4 – Ontwikkeling van de infrastructuur en installaties die bepalend zijn voor de luchthavencapaciteit voor de behandeling van vliegtuigen, passagiers of vracht, met inbegrip van de luchtnavigatie-installaties die tot de luchthaven behoren

Internationaal verbindingspunt

Uniaal verbindingspunt

Maatregel 5 – Bouw van een nieuwe luchthaven ter vervanging van een bestaande luchthaven of een bestaand luchthavensysteem die op het bestaande terrein niet kunnen worden uitgebreid

Internationaal verbindingspunt

Uniaal verbindingspunt

III.   Verbetering van de bescherming tegen hinder die door luchthavenactiviteiten wordt veroorzaakt

Maatregel 6 – Verbetering van het milieueffect op het vlak van geluidshinder en behandeling van luchthavenafvalwater

Internationaal verbindingspunt

Uniaal verbindingspunt

IV.   Verbetering of ontwikkeling van de toegang tot luchthavens

Maatregel 7 – Verbetering of ontwikkeling van interfaces tussen de luchthaven en de toegangsinfrastructuur

Internationaal verbindingspunt

Uniaal verbindingspunt

Maatregel 8 – Verbetering of ontwikkeling van verbindingen met andere vervoersnetten, en meer bepaald het spoorwegnet

Internationaal verbindingspunt

Uniaal verbindingspunt

AFDELING 7

NET VOOR GECOMBINEERD VERVOER

Naast de projecten met betrekking tot de verbindingen in bijlage I wordt als project van gemeenschappelijk belang beschouwd elk project dat strekt tot:

 

de aanleg of de verbetering van spoorweg- of waterwegeninfrastructuur met de bedoeling het vervoer van intermodale laadeenheden technisch mogelijk en economisch rendabel te maken;

 

de aanleg of inrichting van centra voor overslag tussen vervoerstypes over land, inclusief de installatie binnen de terminal van overslaguitrusting met de overeenkomstige infrastructuur;

 

de inrichting van havengebieden waardoor het gecombineerd vervoer tussen het vervoer over zee en het vervoer per spoor, over de binnenwateren of over de weg kan worden ontwikkeld of verbeterd;

 

spoorwegmaterieel dat speciaal is aangepast voor gecombineerd vervoer wanneer de aard van de infrastructuur dat noodzakelijk maakt, met name gezien de kosten die de eventuele aanpassing van die infrastructuur met zich brengt en op voorwaarde dat het gebruik van het materieel verband houdt met de infrastructuur in kwestie en dat de betrokken bedrijven er zonder onderscheid gebruik van kunnen maken.

AFDELING 8

BEHEERS- EN INFORMATIENETWERK VOOR DE ZEESCHEEPVAART

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd elk project

 

dat overeenkomt met de doelstellingen van het uniaal beleid inzake veiligheid op zee

of

 

dat bestemd is ter uitvoering van de internationale overeenkomsten en resoluties van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) inzake veiligheid op zee, en dat ertoe strekt:

 

via een systeem van elektronische gegevensuitwisseling, ook via transponder tussen schepen en installaties aan wal, een uniaal systeem voor kennisgeving tot stand te brengen voor schepen die op weg zijn naar of vertrekken uit havens van de Unie en voor schepen op doorvaart langs de kusten van de Unie; bijzondere aandacht gaat uit naar systemen voor elektronische gegevensuitwisseling (EDI: electronic data interchange) die compatibele interfaces omvatten;

 

de LORAN-C grondradionavigatiekanalen te ontwikkelen en te verbeteren;

 

informatie- en beheerssystemen voor de zeevaart (VTS: vessel traffic services) langs de kusten en in de havens te ontwikkelen of te verbeteren en ze onderling te verbinden met het oog op een beter en efficiënter toezicht op en beheer van de zeevaart, met name in verkeersintensieve of milieugevoelige convergentiegebieden;

 

hulpmiddelen te ontwikkelen die een betere kennis van het verkeer mogelijk maken: databanken over verkeersstromen en ongevallen op zee, ontwikkeling van het EPTO (European Permanent Traffic Observatory)-instrument om verkeersstromen te analyseren;

 

infrastructuur en uitrusting te ontwikkelen die bijdragen tot de inwerkingstelling van het wereldomvattend systeem voor noodgevallen en veiligheid op zee (GMDSS: global maritime distress and safety system);

 

de telematicasystemen voor gegevensuitwisseling te versterken in het kader van de scheepscontrole door de havenstaat.

AFDELING 9

NETWERK VOOR LUCHTVERKEERSLEIDING

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd, elk project dat het mogelijk maakt de capaciteit van het systeem te verhogen en het gebruik ervan te optimaliseren, dat in de lijn ligt van de harmonisering en integratie van de middelen en de procedures van de verschillende nationale verbindingspunten en dat beantwoordt aan de geldende internationale normen die zijn vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en de bevoegde Europese organisaties, met name rekening gehouden met de werkzaamheden van de Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (Eurocontrol).

Deze projecten betreffen:

 

studies met betrekking tot een betere benutting van het luchtruim door de verschillende gebruikers en invoering van een coherent en efficiënt systeem van luchtroutes;

 

de planning en het beheer van de luchtverkeersstromen, met het doel aanbod en vraag beter op elkaar af te stemmen en de beschikbare verkeersleidingscapaciteit optimaal te gebruiken;

 

studies en werkzaamheden ter harmonisering van de middelen en procedures om de verschillende dienstverleners te integreren, met name rekening gehouden met de door de Europese Burgerluchtvaartconferentie (ECAC) vastgestelde beleidslijnen;

 

verbetering van de productiviteit van het systeem dank zij met name geautomatiseerde ondersteuning van de verkeersleiding en systemen voor detectie en oplossing van potentiële conflictsituaties;

 

bijdragen tot de invoering van de voor de luchtverkeersleiding noodzakelijke communicatie-, navigatie- en bewakingsmiddelen, met inbegrip van de bevordering van nieuwe technologieën, met name satellieten en digitale gegevensnetwerken, voor zover daardoor aan de gemeenschappelijke Europese specificaties kan worden voldaan.

AFDELING 10

POSITIONERINGS- EN NAVIGATIENETWERK

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd, elk project dat betrekking heeft op de totstandkoming van een onderdeel van het toekomstig Europees radionavigatieplan of van een wereldwijd positionering- en navigatiesysteem per satelliet, met de volgende architectuur:

 

controlecentrum met een behandelings- en controlesysteem;

 

netwerk van navigatiegrondstations;

 

ruimtesegment met satellieten waarmee navigatiesignalen kunnen worden doorgestuurd;

 

netwerk van bewakingsstations.

 

  • (1) 
    Deze criteria en specificaties verwijzen naar de overeenkomstige in het dispositief en/of in bijlage I genoemde afdelingen.
  • (2) 
    Digitaal verkeersinformatiesysteem via radio dat toelaat de algemene meldingen af te stemmen op de individuele behoeften van de weggebruiker.
  • (4) 
    Dit overzicht sluit niet uit dat de betrokken maatregelen in bepaalde, naar behoren gemotiveerde gevallen worden uitgebreid tot andere types verbindingspunten.
 

BIJLAGE III

PRIORITAIRE PROJECTEN WAARMEE VÓÓR 2010 EEN AANVANG MOET WORDEN GEMAAKT

  • 1. 
    Spoorwegas Berlijn-Verona/Milaan-Bologna-Napels-Messina-Palermo
 

Halle/Leipzig-Nürnberg (2015)

 

Nürnberg-München (2006)

 

München-Kufstein (2015)

 

Kufstein-Innsbruck (2009)

 

Brennertunnel (2015), grensoverschrijdend gedeelte;

 

Verona-Napels (2007)

 

Milaan-Bologna (2006)

 

Auto-/spoorbrug over de straat van Messina-Palermo (2015).

  • 2. 
    Hogesnelheidsspoorwegas Parijs-Brussel-Keulen-Amsterdam-Londen
 

Kanaaltunnel Londen (2007)

 

Brussel-Luik-Keulen (2007)

 

Brussel-Rotterdam-Amsterdam (2007) (1).

  • 3. 
    Hogesnelheidsspoorwegas in Zuidwest-Europa
 

Lissabon/Porto-Madrid (2011) (2)

 

Madrid-Barcelona (2005)

 

Barcelona-Figueras-Perpignan (2008)

 

Perpignan-Montpellier (2015)

 

Montpellier-Nîmes (2010)

 

Madrid-Vitoria-Irún/Hendaye (2010)

 

Irún/Hendaye-Dax, grensoverschrijdend gedeelte (2010)

 

Dax-Bordeaux (2020)

 

Bordeaux-Tours (2015).

  • 4. 
    Hogesnelheidsspoorwegas Oost
 

Parijs-Baudrecourt (2007)

 

Metz-Luxemburg (2007)

 

Saarbrücken-Mannheim (2007).

  • 5. 
    Betuwelijn (2007).
  • 6. 
    Spoorwegas Lyon-Triëst-Divača/Koper-Divača-Ljubljana-Boedapest-Oekraïense grens (3)
 

Lyon-St Jean de Maurienne (2015)

 

Mont-Cenis-tunnel (2015-2017), grensoverschrijdend gedeelte

 

Bussoleno-Turijn (2011)

 

Turijn-Venetië (2010)

 

Venetië-Ronchi Zuid-Triëst-Divača (2015)

 

Koper-Divača-Ljubljana (2015)

 

Ljubljana-Boedapest (2015).

  • 7. 
    Autosnelwegas Igoumenitsa/Patras-Athene-Sofia-Boedapest
 

Via Egnatia (2006)

 

Pathe (2008)

 

Autosnelweg Sofia-Kulata-Grieks/Bulgaarse grens (2010), met Promahon-Kulata als grensoverschrijdend gedeelte

 

Autosnelweg Nadlac-Sibiu (vertakking naar Boekarest en Constanța) (2007).

  • 8. 
    Multimodale as Portugal/Spanje-rest van Europa (4)
 

Spoorweg La Coruña-Lissabon-Sines (2010)

 

Spoorweg Lissabon-Valladolid (2010)

 

Spoorweg Lissabon-Faro (2004)

 

Autosnelweg Lissabon-Valladolid (2010)

 

Autosnelweg La Coruña-Lissabon (2003)

 

Autosnelweg Sevilla-Lissabon (voltooid 2001)

 

Nieuwe luchthaven Lissabon (2015).

  • 9. 
    Spoorwegas Cork-Dublin-Belfast-Stranraer (5) (2001).
  • 10. 
    Malpensa (voltooid 2001) (6).
  • 11. 
    Vaste verbinding Øresund (voltooid 2000) (7).
  • 12. 
    Noordse driehoek (spoor)wegenas
 

(Spoor)wegprojecten in Zweden (8) (2010)

 

Autosnelweg Helsinki-Turku (2010)

 

Spoorweg Kerava-Lahti (2006)

 

Autosnelweg Helsinki-Vaalimaa (2015)

 

Spoorweg Helsinki-Vainikkala (Russische grens) (2014).

  • 13. 
    Wegenas Verenigd Koninkrijk/Ierland/Benelux (2010).
  • 14. 
    Hoofdverbinding Westkust (2007).
  • 15. 
    Galileo (2008).
  • 16. 
    Goederenspoorwegas Sines/Algeciras-Madrid-Parijs
 

Nieuwe spoorwegas met grote capaciteit door de Pyreneeën

 

Spoorweg Sines-Badajoz (2010)

 

Spoorweg Algeciras-Bobadilla (2010).

  • 17. 
    Spoorwegas Parijs-Straatsburg-Stuttgart-Wenen-Bratislava
 

Baudrecourt-Straatsburg-Stuttgart (2015) met de Kehl-brug als grensoverschrijdend deel

 

Stuttgart-Ulm (2012)

 

München-Salzburg (2015), grensoverschrijdend gedeelte

 

Salzburg-Wenen (2012)

 

Wenen-Bratislava (2010), grensoverschrijdend gedeelte.

  • 18. 
    Rivierverbindingas Rijn/Maas-Main-Donau (9)
 

Rijn-Maas (2019) met de Lanaye-sluis als grensoverschrijdend deel

 

Vilshofen-Straubing (2013)

 

Wenen-Bratislava (2015), grensoverschrijdend gedeelte

 

Sap-Mohács (2014)

 

Knelpunten in Roemenië en Bulgarije (2011).

  • 19. 
    Interoperabiliteit van het hoge-snelheidsspoorwegnet op het Iberisch schiereiland
 

Madrid-Andaluzië (2010)

 

Noord-Oosten (2010)

 

Madrid-Levante en Middellandse Zee (2010)

 

Noord/Noordwestelijke corridor, met inbegrip van Vigo-Porto (2010)

 

Extremadura (2010).

  • 20. 
    Spoorwegas van de Fehmarn Belt
 

Vaste spoor- en wegverbinding van de Fehmarn Belt (2014)

 

Spoorweg die toegang geeft tot Denemarken vanaf de Øresund (2015)

 

Spoorweg die toegang geeft tot Duitsland vanaf Hamburg (2015)

 

Spoorweg Hannover-Hamburg/Bremen (2015).

  • 21. 
    Maritieme snelwegen

Projecten van gemeenschappelijk belang, vastgesteld in overeenstemming met artikel 13, en betrekking hebbend op de volgende maritieme snelwegen:

 

Oostzeesnelweg (waarbij de lidstaten gelegen aan de Oostzee met de lidstaten in Midden- en West-Europa worden verbonden, inclusief de verbinding door het Noordzee/Oostzee-kanaal (Kiel-kanaal)) (2010)

 

West-Europese snelweg (waarbij Portugal en Spanje via de Atlantische boog met de Noordzee en de Ierse zee worden verbonden) (2010)

 

Zuidoost-Europese snelweg (waarbij de Adriatische Zee met de Ionische Zee en het oostelijk deel van de Middellandse Zee wordt verbonden teneinde Cyprus op te nemen) (2010)

 

Zuidwest-Europese snelweg (westelijk deel van de Middellandse Zee), waarbij Spanje, Frankrijk en Italië, inclusief Malta, met elkaar verbonden worden en aansluiting plaatsvindt op de Zuidoost-Europese maritieme snelweg (10) (2010).

  • 22. 
    Spoorwegas Athene-Sofia-Boedapest-Wenen-Praag-Nürnberg/Dresden (11)
 

Spoorweg Grieks/Bulgaarse grens-Kulata-Sofia-Vidin/Calafat (2015)

 

Spoorweg Curtici-Brasov (naar Boekarest en Constanța) (2010)

 

Spoorweg Boedapest-Wenen (2010), grensoverschrijdend gedeelte

 

Spoorweg Břeclav-Praag-Nürnberg (2010), met Nürnberg-Praag als grensoverschrijdend gedeelte

 

Spoorwegas Praag-Linz (2016).

  • 23. 
    Spoorwegas Gdańsk-Warschau-Brno/Bratislava-Wenen (12)
 

Spoorweg Gdańsk-Warschau-Katowice (2015)

 

Spoorweg Katowice-Břeclav (2010)

 

Spoorweg Katowice-Žilina-Nové Mesto n.V. (2010).

  • 24. 
    Spoorwegas Lyon/Genua-Basel-Duisburg-Rotterdam/Antwerpen
 

Lyon-Mulhouse-Mülheim (13) met Mulhouse-Mülheim als grensoverschrijdend gedeelte (2018)

 

Genova-Milaan/Novara-Zwitserse grens (2013)

 

Basel-Karlsruhe (2015)

 

Frankfurt-Mannheim (2012)

 

Duisburg-Emmerich (2009) (14)

 

„IJzeren Rijn” Rheidt-Antwerpen, grensoverschrijdend gedeelte (2010).

  • 25. 
    Autosnelwegas Gdańsk-Brno/Bratislava-Wenen (15)
 

Autosnelweg Gdańsk-Katowice (2010)

 

Autosnelweg Katowice-Brno/Žilina (2010), grensoverschrijdend gedeelte

 

Autosnelweg Brno-Wenen (2009), grensoverschrijdend gedeelte.

  • 26. 
    Spoorweg-/autowegas Ierland/Verenigd Koninkrijk/Europese continent
 

Autoweg-/spoorwegas waarbij Dublin met Noord-Ierland (Belfast-Larne) en met het zuiden van Ierland (Cork) wordt verbonden (2010) (16)

 

Autoweg-/spoorwegas Hull-Liverpool (2015)

 

Spoorweg Felixstowe-Nuneaton (2011)

 

Spoorweg Crewe-Holyhead (2008).

  • 27. 
    „Rail Baltica”: Spoorwegas Warschau-Kaunas-Riga-Tallinn-Helsinki
 

Warschau-Kaunas (2010)

 

Kaunas-Riga (2014)

 

Riga-Tallinn (2016).

  • 28. 
    „Eurocaprail” op de spoorwegas Brussel-Luxemburg-Straatsburg
 

Brussel-Luxemburg-Straatsburg (2012).

  • 29. 
    Spoorwegas van de intermodale corridor Ionische/Adriatische zee
 

Kozani-Kalambaka-Igoumenitsa (2012)

 

Ioannina-Antirrio-Rio-Kalamata (2014).

  • 30. 
    Rivierverbinding Seine-Schelde

Verbeteren van de bevaarbaarheid Deulemont-Gent (2012-2014-2016)

Compiègne-Cambrai (2012-2014-2016).

Tussen haakjes staat de van tevoren overeengekomen datum van voltooiing van de werkzaamheden. De data van voltooiing van de werkzaamheden van de projecten nr. 1 tot en met 20 en 30 en de details van de tracés zijn overgenomen uit het rapport van de groep op hoog niveau, waar zij daadwerkelijk zijn vastgesteld.

 

  • (1) 
    Met inbegrip van de twee stations voor hogesnelheidstreinen in Rotterdam en Amsterdam, die niet inbegrepen waren in het project dat door de Europese Raad van Essen in 1994 werd goedgekeurd.
  • (2) 
    Met inbegrip van de verbindingen Lissabon-Porto (2013), Lissabon-Madrid (2010) en Aveiro-Salamanca (2015)
  • (3) 
    Delen van deze verbinding komen overeen met de pan-Europese corridor V.
  • (4) 
    Met inbegrip van modernisering van havens en luchthavens (2015) overeenkomstig de inhoud die door de Europese Raad van Essen/Dublin is goedgekeurd.
  • (5) 
    In 2003 werd beslist om de capaciteit van deze lijn verder op te voeren; dit werd als afzonderlijk project toegevoegd.
  • (6) 
    Project voltooid.
  • (7) 
    Project voltooid.
  • (8) 
    Een aantal korte gedeelten van wegen en spoorlijnen zal tussen 2010 en 2015 voltooid worden.
  • (9) 
    Een deel van deze verbinding komt overeen met de omschrijving van de pan-Europese corridor VII.
  • Inclusief naar de Zwarte Zee.
  • Deze hoofdverbinding komt grotendeels overeen met de omschrijving van de pan-Europese corridor IV.
  • Deze hoofdverbinding komt grotendeels overeen met de omschrijving van de pan-Europese corridor VI.
  • Dit omvat de TGV Rhin-Rhône, zonder de westelijke vertakking.
  • Project nr. 5 (Betuwelijn) verbindt Rotterdam met Emmerich.
  • Deze hoofdverbinding komt grotendeels overeen met de omschrijving van de pan-Europese corridor VI.
  • Dit omvat project nr. 13 van Essen: wegverbinding Ierland/Verenigd Koninkrijk/Benelux.
 

BIJLAGE IV

Ingetrokken beschikking met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

 

Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1)

 

Beschikking nr. 1346/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 185 van 6.7.2001, blz. 1)

 

Punt 8.F van bijlage II bij de Toetredingsakte van 2003

(PB L 236 van 23.9.2003, blz. 447)

 

Beschikking nr. 884/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 167 van 30.4.2004, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad

(PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1)

uitsluitend punt 6.D van bijlage

 

BIJLAGE V

Concordantietabel

 

Beschikking nr. 1692/96/EG

Dit besluit

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2, eerste zin

Artikel 1, lid 2, eerste zin

Artikel 1, lid 2, tweede zin

Artikel 7, lid 1

Artikel 1, lid 2, derde zin

Artikel 1, lid 2, tweede zin

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 3

Artikelen 2 tot en met 6

Artikelen 2 tot en met 6

Artikel 7, lid 1, aanhef

Artikel 7, lid 2, aanhef

Artikel 7, lid 1, eerste streepje

Artikel 7, lid 2, onder a)

Artikel 7, lid 1, tweede streepje

Artikel 7, lid 2, onder b)

Artikel 7, lid 1, derde streepje

Artikel 7, lid 2, onder c)

Artikel 7, lid 1, vierde streepje

Artikel 7, lid 2, onder d)

Artikel 7, lid 2, aanhef

Artikel 7, lid 3, aanhef

Artikel 7, lid 2, eerste streepje

Artikel 7, lid 3, onder a)

Artikel 7, lid 2, tweede streepje

Artikel 7, lid 3, onder b)

Artikel 7, lid 3

Artikel 7, lid 4

Artikel 8, lid 1, eerste alinea

Artikel 8, lid 1, eerste alinea

Artikel 8, lid 1, tweede alinea, eerste zin

Artikel 8, lid 1, tweede alinea

Artikel 8, lid 1, tweede alinea, tweede zin

Artikel 8, lid 1, derde alinea

Artikel 8, lid 2

Artikel 8, lid 2

Artikel 9, lid 1, aanhef

Artikel 9, lid 1, aanhef

Artikel 9, lid 1, eerste streepje

Artikel 9, lid 1, onder a)

Artikel 9, lid 1, tweede streepje

Artikel 9, lid 1, onder b)

Artikel 9, lid 1, derde streepje

Artikel 9, lid 1, onder c)

Artikel 9, lid 1, vierde streepje

Artikel 9, lid 1, onder d)

Artikel 9, leden 2 en 3

Artikel 9, leden 2 en 3

Artikel 10, lid 1

Artikel 10, lid 1

Artikel 10, lid 2, eerste alinea

Artikel 10, lid 2, eerste alinea

Artikel 10, lid 2, tweede alinea, eerste zin

Artikel 10, lid 2, tweede alinea

Artikel 10, lid 2, tweede alinea, tweede zin

Artikel 10, lid 2, derde alinea

Artikel 10, leden 3 tot en met 6

Artikel 10, leden 3 tot en met 6

Artikel 11, leden 1, 2 en 3

Artikel 11, leden 1, 2 en 3

Artikel 11, lid 3 bis

Artikel 11, lid 4, eerste alinea

Artikel 11, lid 3 ter

Artikel 11, lid 4, tweede alinea

Artikel 11, lid 4

Artikel 11, lid 5

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 12 bis, leden 1 tot en met 4

Artikel 13, leden 1 tot en met 4

Artikel 12 bis, lid 5, aanhef

Artikel 13, lid 5, aanhef

Artikel 12 bis, lid 5, eerste streepje

Artikel 13, lid 5, onder a)

Artikel 12 bis, lid 5, tweede streepje

Artikel 13, lid 5, onder b)

Artikel 12 bis, lid 5, derde streepje

Artikel 13, lid 5, onder c)

Artikel 12 bis, lid 6, eerste en tweede zin

Artikel 13, lid 7, eerste alinea

Artikel 12 bis, lid 6, derde zin

Artikel 13, lid 7, tweede alinea

Artikel 12 bis, lid 7

Artikel 13, lid 6

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 14, aanhef

Artikel 15, aanhef

Artikel 14, eerste streepje

Artikel 15, onder a)

Artikel 14, tweede streepje

Artikel 15, onder b)

Artikel 14, derde streepje

Artikel 15, onder c)

Artikel 15, aanhef en slot

Artikel 16, aanhef

Artikel 15, eerste streepje

Artikel 16, onder a)

Artikel 15, tweede streepje

Artikel 16, onder b)

Artikel 15, derde streepje

Artikel 16, onder c)

Artikel 15, vierde streepje

Artikel 16, onder d)

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 17 bis, lid 1, eerste zin

Artikel 19, lid 1

Artikel 17 bis, lid 1, tweede, derde en vierde zin

Artikel 19, lid 4

Artikel 17 bis, leden 2 en 3

Artikel 19, leden 2 en 3

Artikel 17 bis, lid 4

Artikel 19, lid 6

Artikel 17 bis, lid 5

Artikel 19, lid 5

Artikel 17 bis, lid 6

Artikel 19, lid 7

Artikel 18, lid 1

Artikel 20

Artikel 18, lid 2, eerste zin

Artikel 21, lid 1

Artikel 18, lid 2, tweede zin

Artikel 21, lid 2

Artikel 18, lid 3, eerste zin

Artikel 22, eerste alinea

Artikel 18, lid 3, tweede zin

Artikel 22, tweede alinea

Artikel 18, lid 3, derde en vierde zin

Artikel 22, derde alinea

Artikel 19

Artikel 23

Artikel 19 bis, lid 1

Artikel 24

Artikel 19 bis, lid 2, aanhef

Artikel 25, lid 1, aanhef

Artikel 19 bis, lid 2, onder a) en b)

Artikel 25, lid 1, onder a) en b)

Artikel 25, lid 2, aanhef

Artikel 19 bis, lid 2, onder c) en d)

Artikel 25, lid 2, onder a) en b)

Artikel 19 bis, lid 3

Artikel 25, lid 3

Artikel 19 bis, lid 4

Artikel 26, lid 1

Artikel 19 bis, lid 5, eerste zin

Artikel 26, lid 2, eerste alinea

Artikel 19, lid 5, tweede zin

Artikel 26, lid 2, tweede alinea

Artikel 19 bis, lid 6

Artikel 27, lid 1

Artikel 19 bis, lid 7

Artikel 27, lid 2

Artikel 19 bis, lid 8

Artikel 27, lid 3

Artikel 19 bis, lid 9

Artikel 27, lid 4

Artikel 19 ter, eerste zin

Artikel 28, eerste alinea

Artikel 19 ter, tweede zin

Artikel 28, tweede alinea

Artikel 22

Artikel 29, eerste alinea

Artikel 29, tweede alinea

Artikel 23

Artikel 30

Artikel 24

Artikel 31

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage V

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.