Mijn Haagse periode 1 - Hoofdinhoud
Beste lezers van mijn website.
Na ruim 10 jaar als lid van de PvdA-fractie heb ik een punt gezet achter mijn actieve Haagse politieke loopbaan. Ik koos er heel bewust voor om me niet meer te kandideren voor een volgende periode. Alles is politiek maar politiek is niet alles. En, het zal u niet verrassen, er is leven na de Haagse politieke arena.
Let wel: ik zou deze periode voor geen goud hebben willen missen. Het is een geweldige eer om namens de PvdA op de bres te staan voor de sociaal democratische waarden.
Ik heb voor de PvdA bijdragen mogen leveren aan heel veel en heel verschillende beleidsterreinen. Laat ik een aantal ervaringen met u delen.
Het landbouw en plattelandsbeleid
In de afgelopen 10 jaar heb ik me allereerst binnen Het Landbouw en Plattelandsbeleid mogen bewijzen. Ik deed dat door mee vorm te geven aan het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, aan de verduurzaming van de dierhouderij, de bescherming van de natuur en de biodiversiteit, het bewaken van dierenwelzijn en het aanspreken van de innovatieve kracht van de agrarische sectoren. En bij alles wat ik deed waren ambitie en een gezonde dosis realisme mijn leidraad.
We kunnen niet van de vloer op de zolder springen, maar te vaak treuzelen helpt ons ook niet verder. De Nederlandse agrarische sectoren hebben een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Burgers zijn in een harde confrontatie met de veehouderij gekomen, met name tijdens de grote dierziektencrises: Mond- en Klauwzeer, Varkenspest en Q-koorts. Burgers en consumenten hebben zich daarbij weleens onvoldoende rekenschap gegeven van hetgeen zich op het platteland en in de agrarische sectoren heeft afgespeeld.
Anderzijds heeft met name de veehouderij onvoldoende onderkend dat zij met een groot imagoprobleem kampt. In combinatie met grote maatschappelijke vraagstukken op het terrein van dierenwelzijn, milieu en volksgezondheid, leidde dit tot veel verwarring. Conclusie: het is zaak om niet alleen de consumenten en burgers aan te spreken op hun verantwoordelijkheid, maar ook om hoge eisen te stellen aan de kwaliteit van de interventies door de overheid
Diezelfde overheid is trouwens verantwoordelijk voor het stellen van de basisnormen, het toezicht, de controle en de handhaving. Zij is verantwoordelijk als regisseur en niet als toeschouwer. De meest opvallende van de te regisseren ontwikkelingen is de schaalvergroting in de land- en tuinbouw. Daarnaast heeft met name de Q-koorts pijnlijk duidelijk gemaakt dat het houden van dieren risico’s meebrengt voor de volksgezondheid. Willen we niet steeds achter de feiten aanlopen en almaar meer energie steken in saneren, dan zullen overheid en bedrijfsleven samen de genoemde problemen vroegtijdig te lijf moeten gaan. Regie voeren is namelijk ook: investeren en innoveren.
Af en toe was het zwemmen in stroop, omdat de gevestigde belangen het maar al te vaak wonnen. Natuurlijk is de overlevingskracht van de land- en tuinbouw gelegen in het feit dat men niet zomaar achter alle nieuwe dingen aanloopt. Dat is de ene kant van de medaille. De andere kant is dat als de Nederlandse land- en tuinbouw zich niet iedere keer had vernieuwd en voorliep op hun concurrenten we niet die plek in de wereld hadden veroverd die we nu hebben.
Dat vraagt om balans. Die te vinden, met in achtneming van sterk gewijzigde maatschappelijke opvattingen, is steeds mijn streven geweest.