Goede sociale bescherming stelt hoge eisen aan beleid

Met dank overgenomen van V.A. (Ed) Groot i, gepubliceerd op vrijdag 2 juli 2010.

In mijn eerste speech als Tweede-Kamerlid gisteren heb ik aangegeven wat mij drijft als nieuw Kamerlid. Ik ben ervan overtuigd dat een sterke economie, gezonde overheidsfinanciën en een goed sociaal stelsel hand in hand kunnen gaan. Nederland hoort, samen met landen als Denemarken, Zweden en Finland bij de tien rijkste landen van de wereld. Tegelijk zijn dit ook landen met een goed sociaal vangnet, een hoge belastingdruk en kleine inkomensverschillen. Het is dus niet zo dat een goed sociaal stelsel de vijand is van economische dynamiek. Wèl is het zo dat goede sociale bescherming hoge eisen stelt aan het financieel economische beleid.

Klik hier voor deze speech in PDF-formaat.

'Voorzitter, mijn maidenspeech komt sneller dan verwacht, ik had die eigenlijk eerst na het reces voorzien. Dat onderstreept weer eens dat het landsbestuur veel weg heeft van een snelkookpan. Ik had beter moeten weten. Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om iets te zeggen over wat mij drijft als nieuw Kamerlid.

Voorzitter, maakt u zich geen zorgen, ik zal het kort houden.

Wat ik eerst wil zeggen is dat het mijn overtuiging is dat een sterke economie, gezonde overheidsfinanciën en een goed sociaal stelsel hand in hand kunnen gaan. Dat zeg ik niet alleen als politicus, maar ook als econoom. Nederland hoort, samen met landen als Denemarken, Zweden en Finland bij de tien rijkste landen van de wereld. Tegelijk zijn dit ook landen met een goed sociaal vangnet, een hoge belastingdruk en kleine inkomensverschillen. Het is dus niet zo dat een goed sociaal stelsel de vijand is van economische dynamiek.

Wèl is het zo dat goede sociale bescherming hoge eisen stelt aan het financieel economische beleid. Als je er voor kiest vrije markten uit te schakelen vanwege de onrechtvaardige gevolgen daarvan, dan moet je op andere plaatsen juist meer ruimte geven voor financiële prikkels, want de markt is nodig voor welvaart, juist ook voor de kwetsbare mensen. Het gaat om de balans tussen markt die welvaart creëert, maar die hard en meedogenloos kan zijn en beleid dat de zwakkeren beschermt, maar die ook eigen initiatief en verantwoordelijkheid kan ontmoedigen. Dat is een voortdurende zoektocht en hier ligt een belangrijke opdracht voor de sociaal democratie. Ik ben trots daar nu aan te kunnen bijdragen als lid van de PvdA fractie.

Voorzitter, bij die zoektocht hoort ook de inrichting van het toezicht op ons financiële systeem en in het bijzonder dat van De Nederlandsche Bank. En daarmee zijn we bij het onderwerp van vandaag. De conclusies van de Commissie Scheltema zijn hard en duidelijk.  De politiek belangrijke conclusie is dat het toezicht ernstig tekort is geschoten. Dit betekent dat het leed voor tienduizenden gedupeerde klanten en rekeninghouders mogelijk had kunnen worden voorkomen, of mogelijk veel kleiner had kunnen zijn als het toezicht beter had gefunctioneerd. Dit is een ernstige zaak. Het vertrouwen van de burger staat op het spel.

De minister stelt in zijn brief aan de Kamer dat De Nederlandsche Bank het eens is met de conclusies van de commissie Scheltema en dat maakt dat hij het volle vertrouwen behoudt in De Nederlandsche Bank. Tegelijk benadrukt de minister  het belang van een cultuurverandering in het toezicht. Dat vraagt om een plan van aanpak, dat vervolgens van De Nederlandsche Bank zèlf moet komen.

Voorzitter,

gisteren deze voorgestelde gang van zaken stelt me niet gerust.

De reden daarvoor is de reactie die De Nederlandsche Bank afgelopen dinsdag gaf op het rapport van Scheltema. Daarin wordt verwezen naar de Visie DNB Toezicht 2010-2104 die de Bank zelf al heeft gemaakt.

Ik heb dat stuk gelezen. Het is vooral een pleidooi voor nieuwe en scherpere regels al dan niet in internationaal verband. Het gaat verder om nieuwe instrumenten, meer geld voor het toezichtsbeleid en minder financiële aansprakelijkheid van De Nederlandsche Bank zelf.

Voorzitter, al die extra maatregelen helpen misschien, maar ze raken niet de kern. De commissie Scheltema maakte duidelijk dat de problemen bij het toezicht op DSB nauwelijks werden veroorzaakt door te weinig regels of instrumenten bij het toezicht. Het probleem is vooral dat die regels en instrumenten onvoldoende of zelfs helemaal niet werden toegepast. Dus niet de regels, maar de toezichtscultuur is het probleem.

Voorzitter, gisteren heeft de heer Wellink aan de Kamer uitgelegd dat er bij De Nederlandsche Bank op veel fronten wordt gewerkt aan een cultuuromslag en dat hier al jaren aan wordt gewerkt. Maar hoe kan het dan dat hiervan niets terug te vinden is in de speerpunten voor het Toezicht 2010-2014? Over cultuur wordt hierin uitsluitend gesproken als het gaat om de instellingen waarop toezicht wordt gehouden, niet over de toezichtscultuur bij de Bank zelf. Het lijkt er op dat de cultuuromslag in toezicht en handhaving niet een kwestie is van de laatste jaren of maanden, maar van de laatste dagen of zelfs de laatste uren.

De vraag die dan ook moet worden gesteld is of de gekozen lijn van de minister niet te afwachtend is. Cultuurveranderingen komen zelden van binnenuit tot stand en nog minder vanuit directies die al heel lang zitten. Waarom denkt de minister dat dit wel zal gebeuren bij De Nederlandsche Bank? Waarop baseert de minister zijn vertrouwen?

In dit verband nog een laatste vraag. Professor Arnout Boot, hoogleraar financiële markten en lid van de Bankraad, heeft deze week voorgesteld om een speciale externe commissie in te stellen die de hele governance van DNB onder de loep neemt. Hij constateert dat de Nederlandsche Bank momenteel aan niemand verantwoording aflegt over het toezichtsbeleid, want de bevoegdheden van de Raad van Commissarissen reiken niet veel verder dan hoe de bedrijfskantine wordt ingericht.

Zo’n externe commissie zou dan ook kunnen adviseren over de stijl van toezicht en welke eisen dat stelt aan de directie.

Voorzitter, juist als het gaat om cultuurveranderingen kunnen vreemde ogen dwingen. De vraag aan de minister is wat hij denkt van dit voorstel en in ieder geval is de vraag of hij ook van mening is dat een frisse wind van buiten gewenst is. Het gaat om herstel van vertrouwen en gezag. Dat duldt geen uitstel. Het is zaak dat we De Nederlandsche Bank zo snel mogelijk weer met hoofdletters kunnen schrijven.

Voorzitter, ik dank u voor uw aandacht en voor uw geduld.'