Brief regering; Fiche Mogelijkheid tot verbieden of beperken van teelt van ggo’s op eigen grondgebied - EU-voorstel: Verordening voor de teelt van GGO-gewassen COM(2010) 375 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 32472 - Europese verordening voor de teelt van GGO-gewassen.
Inhoudsopgave
Officiële titel | EU-voorstel: Verordening voor de teelt van GGO-gewassen COM(2010) 375 ; Brief regering; Fiche Mogelijkheid tot verbieden of beperken van teelt van ggo’s op eigen grondgebied |
---|---|
Documentdatum | 06-09-2010 |
Publicatiedatum | 09-09-2010 |
Nummer | KST324722 |
Kenmerk | 32472; 22112, nr. 2 |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
32 472 EU-voorstel: Verordening voor de teelt van GGO-gewassen COM(2010) 375 i 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2010
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 11 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
-
-
-
1.Richtlijn betreffende Europees onderzoeksbevel in strafzaken (22 112, nr. 1044)
-
-
-
-
2.Besluit over financiële wijziging ten behoeve van ITER (22 112, nr. 1045)
-
-
-
-
3.Mededeling inzake het gebruik van beveiligingsscanners in EU-luchthavens (22 112, nr. 1046)
-
-
-
-
4.Mededeling inzake algemeen Europees internationaal investeringsbeleid (22 112, nr. 1047)
-
-
-
-
5.Mededeling Europa als nr. 1 toeristische bestemming (22 112, nr. 1048)
-
-
-
-
6.Mededeling overdraagbare spongiforme encefalopathieën, TSE’s (22 112, nr. 1049)
-
-
-
-
7.Mededeling Europese Verkeersveiligheidsruimte voor de periode 2011-2020 (22 112, nr. 1050)
-
-
-
-
8.Verordening tot wijziging verordening inzake kredietbeoordelaars (22 112, nr. 1051)
-
-
-
-
9.Verordening EU octrooi vertaalregelingen (22 112, nr. 1052)
-
-
-
-
10.Verordening overgangsregeling bilaterale investeringsovereenkomsten (22 112, nr. 1053)
-
-
-
-
11.Mogelijkheid tot verbieden of beperken van teelt van ggo’s op eigen grondgebied
-
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen
Fiche : mogelijkheid tot verbieden of beperken van teelt van ggo's op eigen grondgebied
-
1.Algemene gegevens
Titel voorstel
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG i wat betreft de mogelijkheid voor de lidstaten om de teelt van ggo's op hun grondgebied te beperken of te verbieden.
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S
Inzake de vrijheid die de lidstaten moeten hebben om besluiten te nemen over de teelt van genetisch gemodificeerde organismen
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
inzake richtsnoeren voor de ontwikkeling van nationale coëxistentiemaatregelen om de onbedoelde aanwezigheid van ggo’s in conventionele en biologische gewassen te vermijden
Datum Commissiedocument
13 juli 2010
Nr. Commissiedocument
COM (2010) 4 i 822
Prelex
52010PC0375
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board
Niet opgesteld.
Behandelingstraject Raad
Het voorstel voor een verordening is samen met de aanbeveling en de mededeling van de Commissie gepresenteerd bij RWG Milieu op 27 juli 2010. De aanbeveling is door de Commissie op 13 juli 2010 vastgesteld en gepubliceerd. Verdere behandeling in de Raad van de aanbeveling of de mededeling wordt niet voorzien. Daarom wordt in dit fiche niet verder op deze documenten ingegaan, met uitzondering van punten 3 en 9. Voor de behandeling van het voorstel voor een verordening wordt naar verwachting een ad-hoc Raadswerkgroep ingesteld. Bijeenkomsten van die groep worden voorzien vanaf september 2010.
Aanname van het voorstel is voorzien in de Milieuraad van december 2010. De Landbouwraad wordt op de hoogte gehouden van de vorderingen.
Eerstverantwoordelijke ministeries
Ministerie van VROM in nauwe samenwerking met het Ministerie van LNV
Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie
a) Rechtsbasis
Het voorstel voor een verordening is gebaseerd op Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement
Het gaat hier om een gewone wetgevingsprocedure. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Het Europees Parlement heeft medebeslissingsrecht.
c) Comitologie
De bestaande comitologieprocedure onder richtlijn 2001/18 i/EC wordt door deze verordening niet gewijzigd.
-
2.Samenvatting BNC-fiche
De door de Europese Commissie voorgestelde verordening beoogt lidstaten meer bevoegdheid te geven over teelt van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) op hun eigen grondgebied. Daartoe wijzigt de verordening Richtlijn 2001/18 i/EC inzake de doelbewuste introductie in het milieu van ggo’s door toevoeging van een nieuw artikel, op basis waarvan lidstaten de teelt van alle of bepaalde, op EU niveau toegelaten ggo’s, op hun hele grondgebied of een deel daarvan, onder voorwaarden kunnen beperken of verbieden. Het nieuwe artikel betreft nadrukkelijk alleen de teelt en niet de import of verhandeling van ggo’s. Het voorstel kan bijdragen aan de oplossing voor de impasse die bestaat rondom de toelating van ggo’s. Door het bieden van ruimte om nationaal te besluiten over teelt - op andere gronden dan veiligheid voor mens, dier en milieu - kan een slagvaardigere besluitvorming over Europese marktoelating van ggo’s worden gerealiseerd.
Subsidiariteit en proportionaliteit worden positief beoordeeld. Het voorstel voor een verordening biedt een mogelijkheid voor lidstaten om nationaal een besluit te nemen over de teelt van op EU niveau toegelaten ggo’s. Dit kan financiële en administratieve gevolgen hebben voor de overheid en mogelijk het bedrijfsleven. De precieze gevolgen zullen mede afhangen van de uitvoering die er in Nederland aan wordt gegeven.
-
3.Samenvatting voorstel
Het voorstel voor een verordening van de Europese Commissie beoogt om lidstaten meer bevoegdheid te geven over teelt van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) op hun eigen grondgebied. Nederland is de initiatiefnemer geweest voor dit voorstel. De voorgestelde verordening biedt een juridische basis voor Lidstaten om teelt van ggo’s op hun grondgebied te beperken of te verbieden. De verordening wijzigt Richtlijn 2001/18 i/EC inzake de doelbewuste introductie in het milieu van ggo’s door toevoeging van een nieuw artikel. Conform het nieuw voorgestelde artikel zouden lidstaten de teelt van alle of bepaalde, op EU niveau toegelaten ggo’s, op hun hele grondgebied of een deel daarvan, kunnen beperken of verbieden. Daarbij zouden ze zich moeten beroepen op gronden anders dan risico’s voor mens en milieu omdat (zoals uit de toelichting van de Commissie blijkt) die gronden al elders in de Richtlijn of andere instrumenten geharmoniseerd zijn. Ook moeten maatregelen in conformiteit met de Europese Verdragen zijn, bijvoorbeeld wat betreft proportionaliteit, en in lijn met internationale afspraken zoals bijvoorbeeld vastgelegd in de WTO.
De richtsnoeren betreffen een niet-bindende aanbeveling aan Lidstaten en vervangen eerdere aanbevelingen van de Commissie over hetzelfde onderwerp. Zij zijn bedoeld als algemene criteria ten behoeve van de ontwikkeling van nationale maatregelen ter voorkoming van onbedoelde aanwezigheid van ggo’s in conventionele en biologische gewassen. De mededeling bevat de overwegingen van de Commissie ten aanzien van de voorgestelde verordening en de aanbeveling.
-
4.Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
a) Bevoegdheid:
De Commissie baseert de bevoegdheid voor de voorgestelde verordening op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Aangezien het om een interne markt kwestie gaat is sprake van een gedeelde bevoegdheid van de lidstaten met de EU. (artikel 4, lid 2 onder a VWEU).
b) Functionele toets:
-
-
-
-Subsidiariteit: positief
-
-
-
-
-Proportionaliteit: positief
-
-
-
-
-Onderbouwing:
-
Het voorstel beoogt beslissingsbevoegdheid over het beperken en verbieden van teelt van ggo’s bij de Lidstaten neer te leggen. De Commissie stelt dat, in tegenstelling tot kwesties in verband met het in de handel brengen en de invoer van ggo’s, de teelt een kwestie is met een sterke lokale / regionale dimensie. De lidstaten moeten daarom de mogelijkheid hebben om regels vast te stellen voor de daadwerkelijke teelt van ggo’s op hun grondgebied nadat voor het ggo een wettelijke vergunning voor het in de handel brengen is verleend. Daarom wordt de subsidiariteit als positief beoordeeld.
Proportionaliteit wordt positief beoordeeld. De voorgestelde aanpassing van de regelgeving beperkt zich tot de toevoeging (via een verordening) van één enkel artikel aan Richtlijn 2001/18 i/EC. Het nieuwe artikel betreft nadrukkelijk alleen teelt en niet import of verhandeling van ggo’s. Er is gekozen voor een verordening als instrument voor de wijziging. Nederland acht deze keuze proportioneel, omdat het belangrijk is dat lidstaten de regeling toepassen volgens dezelfde spelregels.
c) Nederlands oordeel:
Nederland beoordeelt subsidiariteit en proportionaliteit als positief. Nederland was initiatiefnemer en heeft met ondersteuning van meerdere lidstaten de Commissie gevraagd heeft om een voorstel dat meer bevoegdheid aan lidstaten geeft als het gaat om teelt van bepaalde, op EU niveau toegelaten ggo’s op eigen grondgebied. Nederland oordeelt in algemene zin dan ook positief over het initiatief van de Commissie, mede omdat de Commissie in het voorstel wijst op het belang van conformiteit met de Verdragen.
-
5.Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting
Geen
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden
De voorgestelde verordening betreffende een nieuw artikel in Richtlijn 2001/18/EG i dwingt de lidstaten niet tot het nemen van maatregelen. De financiële consequenties voor de overheid hangen derhalve af van op nationaal niveau te maken keuzes.
Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft, worden deze ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
De voorgestelde verordening betreffende een nieuw artikel in Richtlijn 2001/18/EG i dwingt de lidstaten niet tot het nemen van maatregelen. Gelet op het feit dat op dit moment in Nederland geen teelt van ggo’s op commerciële schaal plaatsvindt, worden in eerste instantie geen financiële consequenties voorzien.
d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden
De voorgestelde verordening betreffende een nieuw artikel in Richtlijn 2001/18/EG i dwingt de lidstaten niet tot het nemen van maatregelen. De gevolgen van het voorstel voor administratieve lasten hangen derhalve af van op nationaal niveau te maken keuzes.
e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger
De voorgestelde verordening betreffende een nieuw artikel in Richtlijn 2001/18/EG i dwingt de lidstaten niet tot het nemen van maatregelen. De gevolgen van het voorstel voor administratieve lasten hangt derhalve af van op nationaal niveau te maken keuzes.
-
6.Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
Indien Nederland gebruik zou willen maken van de mogelijkheid die het nieuwe artikel biedt om op nationaal niveau besluiten te nemen als het gaat om teelt van ggo’s, dan zou dat een wetswijziging kunnen vereisen.
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Het voorstel bevat een artikel ten aanzien van de inwerkingtreding, maar hierin is nog geen getal ingevuld bij het aantal dagen na publicatie van het voorstel waarna het van kracht zou moeten worden. Te verwachten is dat hier een zeer korte termijn wordt ingevuld, nu de vorm van een verordening is gekozen. Nederland zal een korte inwerkingtredingstermijn ondersteunen.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
De Commissie geeft aan dat de verslagen over de uitvoering van de Richtlijn 2001/18 i/EC die in lijn met artikel 31 van die Richtlijn worden opgesteld, bijzondere aandacht zullen besteden aan de opgedane ervaring met het nieuwe artikel. Nederland ondersteunt deze vorm van evaluatie van effecten van de verordening.
-
7.Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid
De voorgestelde verordening betreffende een nieuw artikel in Richtlijn 2001/18 i/EC dwingt de lidstaten niet tot het nemen van maatregelen. De gevolgen van het voorstel voor uitvoeringsinstanties hangen derhalve af van op nationaal niveau te maken keuzes over teelt van op EU niveau toegelaten ggo’s.
b) Handhaafbaarheid
De voorgestelde verordening betreffende een nieuw artikel in Richtlijn 2001/18 i/EC dwingt de lidstaten niet tot het nemen van maatregelen. De gevolgen van het voorstel voor de handhaafbaarheid hangen derhalve af van op nationaal niveau te maken keuzes over te nemen maatregelen met betrekking tot teelt van op EU niveau toegelaten ggo’s en het toezicht daarop.
-
8.Implicaties voor ontwikkelingslanden
Er worden geen niet te rechtvaardigen belemmeringen in de handel met ontwikkelingslanden voorzien, aangezien conformiteit met de interne markt en de WTO een vereiste is en bewaakt zal worden.
-
9.Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)
Nederland verwelkomt het voorstel voor een verordening van de Europese Commissie. Met andere lidstaten heeft Nederland de Commissie gevraagd om een initiatief dat meer bevoegdheid aan lidstaten geeft als het gaat om teelt van bepaalde, op EU niveau goedgekeurde ggo’s op eigen grondgebied. Het in de EU afgesproken vigerende systeem van de zorgvuldige veiligheidsbeoordeling voor toelating van ggo’s acht Nederland adequaat. Evenwel is de Europese besluitvorming traag omdat er binnen Europa verschillende visies bestaan op de vraag of bijvoorbeeld ggo teelt wenselijk is. Dergelijke visies hebben weinig te maken met de veiligheidsbeoordeling op zich, maar meer met achterliggende maatschappelijke of sociaal-economische aspecten. Het huidige EU kader biedt alleen de gelegenheid om in termen van veiligheid te discussiëren over ggo’s. Dit heeft tot gevolg dat lidstaten hun maatschappelijke of sociaal economische bezwaren vertalen in veiligheidsrisico’s. Door naast de bestaande, Europese veiligheidsprocedure Lidstaten op nationaal niveau de gelegenheid te geven maatregelen te nemen ten aanzien van teelt van bepaalde, op EU niveau toegelaten ggo’s op andere gronden dan veiligheid, kan er verandering komen in deze situatie.
Nederland oordeelt in algemene zin dan ook positief over het initiatief van de Commissie, mede omdat de Commissie in het voorstel wijst op het belang van conformiteit met de Europese Verdragen en door de EU aangegane internationale verplichtingen. Uitgangspunt voor Nederland is dat de uiteindelijke verordening en het gebruik dat daarvan wordt gemaakt in overeenstemming is met de relevante EU en WTO regels. Nederland gaat ervan uit dat het voorstel kan bijdragen aan een verbeterde slagvaardigheid van de Europese besluitvorming over markttoelating van ggo’s.
De aanbeveling van de Commissie inzake richtsnoeren voor de ontwikkeling van nationale coëxistentiemaatregelen past in de bestaande Nederlandse aanpak die erop gericht is dat teelten van ggo’s, conventionele en biologische landbouw naast elkaar bestaan. Nederland hecht aan deze aanpak die de keuzevrijheid garandeert.