Maiden Speech

Met dank overgenomen van A. (Anne) Mulder i, gepubliceerd op maandag 11 oktober 2010, 17:34.

De heer Mulder (VVD): Voorzitter. Het is al eerder gezegd vandaag: het is op de kop af, althans op een dag na, twee jaar geleden dat de bank Lehman Brothers omviel en dat de crisis, die in Amerika al woedde, ook oversloeg naar Nederland. Immers, in dezelfde maand raakten ABN AMRO en Icesave aan snee. Heel veel Nederlanders hadden toen zorg, angst en paniek over hun geld. Je zag geen bankrun in de klassieke zin, waarbij mensen naar hun bank gaan en proberen hun geld op te halen, maar internet was overbelast. Nog nooit hebben zo veel mensen tegelijkertijd geprobeerd om via internet hun geld te verplaatsen bij hun bank. Daarmee heeft het vertrouwen in de financiële sector een enorme opdoffer gekregen. 70 jaar geleden hebben we voor het eerst een dergelijke crisis meegemaakt in de financiële sector. Het gaat er dan ook om, dat verloren vertrouwen terug te winnen, het verloren krediet terug te winnen, om aan te sluiten bij de titel van het onderzoeksrapport van de commissie-De Wit. Financiële instellingen hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ze dragen bij aan het faciliteren van economische activiteiten in de maatschappij. Die faciliteren ze.

Terugkijkend op de afgelopen decennia kun je zeggen dat de financiële sector langzaam in een soort moreel verval is geraakt. Dat begon bij Enron, wat weliswaar geen financiële instelling was, maar een energiebedrijf dat speculeerde met gas en dat een financiering had waar de top van het bedrijf niets meer van begreep en dat uiteindelijk eindigde met 20 mld. dollar verlies. De accountant van Enron, Arthur Andersen — u kent die naam nog — is verdwenen van de aardbodem. Ook Nick Leeson is daar een voorbeeld van. Hij kreeg van Barings de kans om te speculeren met geld van de bank en dat leidde uiteindelijk tot de ondergang van deze bank. Ook in Nederland hebben we er een voorbeeld van gehad. Toen ABN AMRO een overname deed in Italië en de heer Rijkman Groenink werd gevraagd wat dit zou betekenen voor de tarieven voor de klant in Italië, zei hij: dat maakt niet zo veel uit; die verlaging van de tarieven is alleen goed voor de klanten, maar ons gaat het om de aandeelhouders. Dan ben je eigenlijk de schaamte voorbij. Dan ben je je er als bedrijf niet eens meer van bewust dat je klanten hebt. Wat dat betreft, citeer ik graag de woorden van Jan Kalff, de voorganger van Rijkman Groenink. Hij begreep dat toch iets beter als voorzitter van de raad van bestuur. Hij zei namelijk: ik geloof in de vrije markt, maar het is wel belangrijk om je te realiseren dat de vrije markt niet alleen bestaat bij de gratie van vrijheid. Het gaat ook om vertrouwen, en vertrouwen creëer je door verantwoordelijk gedrag. Alleen dan ben je de vrijheid waard. De heer Plasterk haalde zojuist Adam Smith aan, ik denk over de “onzichtbare hand”, maar eigenlijk had hij een eerder boek van Adam Smith moeten pakken, namelijk The Theory of Moral Sentiment. Dat is ook bekend, ik zie de heer Plasterk knikken.

Het is goed dat PvdA’ers liberale denkers kennen. Hij wil misschien interrumperen, maar dit is mijn maidenspeech.

(hilariteit)

De voorzitter: Dat lijkt op uitlokking.

**

De heer Mulder (VVD): Als je Adam Smith populair vertaalt, zegt hij eigenlijk: vraag jezelf nu eens af waar je nu helemaal mee bezig bent, kijk eens in de spiegel. Dat kunnen de mensen in de financiële sector volgens mij best eens doen, zelfreflectie. Het gaat erom dat de bevolking moet kunnen vertrouwen op de integriteit en de kunde van de bemanning van de financiële wereld. Daarnaast — daar gaat dit debat over — moeten wij voorkomen dat mensen in de toekomst weer in paniek proberen hun geld weg te halen. Het is ook belangrijk dat wij voorkomen dat de belastingbetaler opdraait voor het redden van banken. Daar gaat het de VVD-fractie om. De aanbevelingen van de commissie spelen daarbij een belangrijke rol.

Wij spreken nu over het rapport van de commissie. Mijn fractie sluit zich aan bij andere fracties, die de commissie daar uitgebreid voor hebben bedankt. Dat geldt ook voor de leden van de commissie die vandaag om wat voor reden dan ook niet aanwezig konden zijn en de staf. Er is maandenlang hard gewerkt en er is veel tijd en energie in gaan zitten, waarvoor mijn hartelijke dank. Wij moeten lessen leren uit dit rapport.

Misschien is wel een van de belangrijkste meerwaarden van dit rapport dat 39 mensen die zijn gevraagd om in het publiek verantwoording af te leggen over hun gedrag en hun ideeën, dat hebben gedaan. Daarmee hebben deze mensen laten zien dat zij bereid zijn om publiekelijk verantwoording af te leggen aan alle mensen in het land die de dupe zijn geworden van deze crisis. Dat het verschijnen van deze mensen voor de commissie goed is, betekent dat het niet verschijnen van een aantal mensen kwalijk is. Ik meen dat de commissie de Belgische en de IJslandse toezichthouders heeft uitgenodigd. Wij vinden het een gemiste kans dat zij niet zijn op komen draven. Over degenen die wel zijn gekomen, zegt de commissie: er was sprake van weinig kritische zelfreflectie. De ondervraagden — dat zijn mijn woorden — wekten soms de indruk dat het hen was overkomen. Dat is om twee redenen niet goed. In de eerste plaats doet het afbreuk aan het afleggen van verantwoording aan de bevolking. In de tweede plaats zegt het waarschijnlijk ook iets over het vermogen van de sector om de aanbevelingen over te nemen. Wij moeten oppassen dat het niet weer business as usual wordt, zoals een aantal sprekers al heeft gezegd.

Een andere vraag bij dit onderzoek was of een parlementaire enquête niet wenselijker was geweest, of wij daarin niet meer hadden gehoord. Misschien was een enquête ook beter geweest voor de betrokkenen. Wij hebben gesproken over de president van de Nederlandsche Bank. Hij is kritisch bevraagd, maar misschien had hij zich beter kunnen verantwoorden als dit een enquête was geweest. In dat geval was hij immers niet gebonden geweest aan zijn geheimhoudingsplicht. Ik hoor hierop graag een reactie van de commissie.

Ik heb nog een aantal opmerkingen vooraf, om te beginnen wat over de economie. Er is al gezegd dat macro-economische evenwichtigheden wereldwijd in de economie mede of misschien geheel de oorzaak vormden van deze crisis. Er is gesproken over marktfalen. Als je kijkt naar China, kan je echter ook zeggen dat er sprake was van overheidsfalen. In China was sprake van grote spaaroverschotten. Dat kwam doordat die socialistische regering de rentes kunstmatig en ook de waarde van de munt kunstmatig laag hield. In China kun je niet investeren, want er is geen vrije markt. Daarom moet dat geld daar weg. Wellicht is dat ook een van de grote oorzaken van deze crisis, het overheidsfalen.

Er is tevens gebleken dat bankiers, toezichthouders en deskundigen ook maar mensen zijn. De wereld is minder, gebrekkiger, maakbaar dan wij eigenlijk zouden willen. Dat zie je ook aan de animo voor het veranderen van zaken. Ik meen dat de SGP-fractie sprak over koning Jozef. Ik ben niet Bijbels. Het klopt echter wel dat in tijden dat het economisch goed gaat, iedereen als er een kritische vraag wordt gesteld, denkt: waar heb je het over, het gaat toch goed? In tijden dat het goed gaat, is het voor beleidsmakers altijd moeilijk om te bezuinigen of om regels aan te scherpen.

Het is goed om te beseffen dat er inmiddels wereldwijd veel in gang is gezet. In Amerika bestaat de zogenaamde Dodd-Frank Act. Daarnaast wordt het Europese toezicht in de steigers gezet. Daarnaast is er Basel III. Bazel is een plaats in Zwitserland. Het is de plek waar de toezichtouders en de centrale bankiers afgelopen zondag afspraken hebben gemaakt over kapitaaleisen aan banken. De kern hiervan is de vraag hoe je het probleem rond “too big to fail” aanpakt. “Too big to fail” betreft banken die te groot zijn om ze failliet te laten gaan, omdat het hele systeem in elkaar stort als zo’n bank failliet gaat. Dat is de kern.

Het gaat er ook om wat vervolgens gebeurt, als je de banken moet redden, dus wanneer de belastingbetaler de rekening daarvan betaalt.

Een aantal aanbevelingen komt ook overeen met die van de commissie. Wat vindt de commissie van die aanbevelingen van Bazel III? Gaat het wel snel genoeg? Aan de ene kant wil je het snel invoeren. Sommige mensen zeggen dat dit ten koste van de kredieten gaat en dat het dus wat langzamer moet gaan. Aan de andere kant is de vraag: wat is in de tussentijd de kans op een nieuwe crisis? Weegt de prijs die je betaalt voor een nieuwe crisis, een daling van het bruto binnenlands product, op tegen die vertraging?

In Bazel zijn de liquiditeitseisen ook niet geregeld. In Bazel is men er ook niet achter gekomen wat de systeembanken zijn. Wat dat betreft, kan mijn fractie het verzoek van de heer Braakhuis van GroenLinks steunen, dat het kabinet komt met maatregelen die in Bazel zijn afgesproken en die over een aantal weken in Seoel worden vastgesteld, zodat wij als Kamer daarover van gedachten kunnen wisselen.

Ik kom te spreken over het opsplitsen van de banken, om het maar huiselijk te zeggen, in een deel waarbij de banken handelen met hun eigen geld en het nutsdeel, het spaardeel. Mijn fractie heeft in dit verband de volgende vraag voor de commissie: kan dat, kun je banken opsplitsen? Als je internationaal kijkt, merk je dat deskundigen het daar niet over eens zijn. Mervyn King, de president van de Britse Centrale Bank, zegt: dat moet je doen. Het Britse ministerie van financiën zegt: dat moet je juist niet doen. Wat is in dezen wijsheid en wat is de waarheid?

In de USA had je de Volcker Rule, genoemd naar Paul Volcker, president van de Centrale Bank ten tijde van Jimmy Carter. Hij zei: je moet tegengaan dat banken speculeren met geld van henzelf, wat niet in overeenstemming is met de belangen van hun cliënten. Het Amerikaanse parlement heeft die regel enkele weken geleden voor een deel teruggedraaid. Is hiervoor geen mogelijk alternatief om te komen tot wat men wel eens een living will noemt? Dat is dat je van tevoren bij een financiële instelling aangeeft welk deel geholpen wordt, als er sprake is van nood, en welk deel niet. Iedereen, onder wie de aandeelhouder, weet dan waar hij of zij aan toe is, evenals de spaarder. Of kan je komen tot wat in jargon heet “converteerbare obligaties”, een lening die mensen aan de bank verstrekken? Je kunt dan zeggen: als de bank het moeilijk heeft, wordt deze lening omgezet in een aandeel, zodat het vreemd vermogen wordt vervangen door eigen vermogen. Is dit geen goed idee? Graag verneem ik hierop de reactie van de commissie. In dit geval betaalt niet de belastingbetaler, maar de leninggever.

Ik kom te spreken over de rol en de taak van De Nederlandsche Bank. Daarmee kom je voor een dilemma te staan. De Nederlandsche Bank geeft immers aan de ene kant advies en moet aan de andere kant toezicht houden. Wat doe je bijvoorbeeld als je een kind adviseert om handschoenen aan te trekken, omdat het koud wordt, zodat dan de handen niet bevriezen, waarna, als het de handschoenen heeft aangetrokken, toch zijn handen bevriezen? Advies en handhaving kunnen elkaar dus bijten.

Het is te zien dat De Nederlandsche Bank weliswaar veel weet over de financiële instellingen, maar tegelijkertijd wat angstig is om in te grijpen vanwege juridische aansprakelijkheid en angst voor een bankrun. Dat is een dilemma waar De Nederlandsche Bank mee moet werken.

Ik maak nog enkele opmerkingen over De Nederlandsche Bank. In het rapport van de commissie staat dat De Nederlandsche Bank in verband met ABN AMRO had kunnen ingrijpen. In de media is evenwel het beeld ontstaan dat De Nederlandsche Bank bij ABN AMRO had moeten ingrijpen. Hoe ziet de commissie dat nu precies?

Over Icesave zegt de commissie dat De Nederlandsche Bank daar had moeten ingrijpen. Dat is niet mals. Heeft de commissie inmiddels inzicht gekregen door middel van de IJslandse onderzoeken die de conclusie misschien wat veranderen? Wat vindt de commissie van het verbeterplan dat De Nederlandsche Bank heeft opgesteld? Mijn fractie is ook zeer benieuwd naar de officiële reactie van de president van De Nederlandsche Bank. Op de dag van de presentatie, 10 of 11 mei jongstleden, heeft hij in de media namelijk gezegd dat hij de conclusies wat slordig vindt. Dat roept om “reageer nu eens in het openbaar” en “waarom vindt u dat die conclusies slordig zijn?”.

Er is veel gezegd over internationale samenwerking. Dit is in zekere zin toch wel angstig. Je ziet namelijk dat de samenwerking met de Belgische en de IJslandse toezichthouder niet goed verliep. Wat zegt dit over de kans dat wij in de toekomst een goede Europese samenwerking krijgen? Hoe kansrijk is dat? Graag verneem ik hierop de reactie van de commissie.

En is het idee om dan ook het IJslandse parlement en het Belgische parlement te betrekken bij het vervolgonderzoek of, beter gezegd, de vervolgenquête?

Dan de beloningen. Wat de VVD betreft, gaat het niet zozeer om de hoogte van de beloningen maar vooral om de reden waarom mensen een beloning krijgen. Wij willen dat bonussen en beloningen worden gebaseerd op de langere termijn en niet op kortetermijnelementen met zeer hoge risico’s. Nu hebben die bonussen het karakter van “na mij de zondvloed”- bonussen. De VVD gaat het erom dat dit soort bonussen een behouden vaart belonen en niet zozeer een snelle oversteek met de risico’s van zinken die daarbij horen.

Over de raad van commissarissen worden ontluisterende opmerkingen gemaakt. Soms krijg je de indruk - ik zeg het maar oneerbiedig - dat de positie van commissaris een soort erebaan is waarin mensen aan het einde van hun carrière met een winterslaapje kunnen beginnen. Goed dat dat nu wordt veranderd.

Dan de bankenheffing, een heikel punt. Aan de ene kant zou je kunnen zeggen dat je dat in de ogen van het publiek moet je doen, een bankenheffing invoeren. De banken hebben straf verdiend, laat ze maar bloeden. Dat kun je denken. Tegelijkertijd heeft zo’n bankenheffing waarschijnlijk niet een zodanige omvang dat je daaruit een stroppenpot kunt bekostigen. Bovendien leidt het tot minder eigen vermogen van banken. Daar heeft men nu juist behoefte aan. Een heffing berekent men uiteindelijk toch door aan de klanten, dus wat de VVD betreft, kunnen wij eventueel een bankenheffing overwegen, maar pas dan op dat die niet leidt tot zo’n stapeling van kapitaaleisen zoals uit Basel 3 dat de kredietverlening in gevaar komt. En zorg ook voor een level playing field, een gelijk speelveld. Dat betekent internationaal invoeren en niet in Nederland alleen.

Vooruitkijkend naar deel twee, de VVD heeft al eerder gepleit voor een parlementaire enquête, want dan kunnen wij mensen onder ede horen. Wat ons betreft, komt daarbij aan de orde dat nadrukkelijk wordt nagegaan wat nu de scenario’s en noodplannen waren die klaarlagen bij de Nederlandsche Bank en bij het ministerie van Financiën in het geval van een acute crisis. Was men misschien - ik hoop van niet - aan het improviseren? Wij moeten ook nagaan in hoeverre wetgeving voorziet in het aanpakken van een acute crisis. Want hoe neem je nu zo’n bank over? Dan moet je in één keer alle keyposities bemannen.

Tot slot moeten wij misschien ook kijken hoe andere landen het hebben aangepakt. Ik geloof dat in Amerika alle banken verplicht een kapitaalinjectie kregen omdat de kans op overleving daarmee groter was. In Frankrijk kregen geloof ik alle banken steun, want dan voorkom je ook discussies met Brussel over staatssteun. Je weet namelijk één ding zeker: als je een bank gaat steunen wanneer die al wankelt, betaal je veel meer dan wanneer je dat al wat eerder doet in het proces. Graag zouden wij in ieder geval in de enquête waarvan wij voorstander zijn antwoorden willen zien op die vragen.

Nogmaals dank aan de commissie. Ik ben blij dat ik mijn maidenspeech heb mogen houden over een zo belangrijk, zij het triest onderwerp, dat veel mensen aangaat.