Artikel in Lokaal Bestuur, nummer 11, november 2010

Met dank overgenomen van F.C.G.M. (Frans) Timmermans i, gepubliceerd op zaterdag 30 oktober 2010, 12:31.

Vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1998 hebben we een groot feest in Night Town, Rotterdam. Eregast is Tony Blair, zelf verbaasd over het minutenlang applaus en het eindeloze “Tony, Tony, Tony” dat wordt gescandeerd. Hij is er beduusd van en de naast hem staande Wim Kok niet minder. Natuurlijk is Blair gekomen om Kok, in Europa toch zijn leermeester, te helpen met de laatste loodjes van de campagne. Maar uit Blairs woorden blijkt ook een oprechte bewondering voor Koks poldermodel, dat als voorbeeld dient voor veel sociaaldemocratische vernieuwers in Europa en zelfs voor de Amerikaanse president Clinton.

In 1998, het jaar dat Kok de verkiezingen won en de generatie ’98, waaronder Wouter Bos en ikzelf, haar intrede deed in de landelijke politiek, waren 13 van de 15 regeringen in de EU (mede) in handen van sociaaldemocraten. Inmiddels is de EU gegroeid naar 27 leden en hebben in nog maar 6 landen sociaaldemocraten regeringsverantwoordelijkheid. In de landen die sinds de late negentiende eeuw dragers zijn van de sociaaldemocratische, op reformatie en niet revolutie gerichte bewegingen, lijkt het leed het grootst. Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Denemarken en Nederland, overal stelt men zich fundamentele vragen over doel, richting en aantrekkelijkheid van arbeiderspartijen met de ambitie om brede volkspartijen te zijn.

Waar komt deze malaise, dit ongemak vandaan? In de eerste plaats is er natuurlijk breed ongemak onder de Europese bevolking. Het rotsvaste vertrouwen in vooruitgang door hervorming en inspanning is verdwenen. Men vreest achteruitgang meer dan dat men vooruitgang verwacht. Dus zet men de hakken in het zand, omdat de situatie van nu naar inschatting altijd beter zal blijken te zijn dan de toestand straks. Verder zijn traditionele patronen van gemeenschapsvorming veranderd. De individualisering bracht fantastische vrijheid en gaf een ongekende aanzit tot emancipatie van mensen die vroeger nooit een kans zouden hebben gehad, omdat niet hun talent maar hun afkomst bepaalde hoe hun toekomst eruit zag. Maar mensen voelen zich te vaak een korreltje zand een in onsamenhangende zandbak. Na het einde van de Koude Oorlog verdween ook de ideologische tweedeling, die het iedereen mogelijk maakte de eigen positie te bepalen ten opzichte van de twee traditionele polen kapitalisme en communisme. Die polen verdwenen en daarmee ook duidelijkheid over wat nu precies links en rechts is. Ook is de economische macht in razendsnel tempo opgeschaald en de politieke macht is daar ver bij achtergebleven, zodat deze onvoldoende greep heeft op de grote keuzen die inhoud en richting geven aan de (wereld)economie.

Dit alles leidt in de Westerse wereld tot een gevoel van vervreemding, dat niet zelden een uitweg vindt in wrok jegens diegenen die geen last lijken te hebben van de Nieuwe Wereld. En wrok tegenover velen die het beter hebben of waarvan wordt verondersteld dat zij onze welvaart voor zichzelf komen opeisen. In Nederland leidt het ertoe dat een diep gevoel van tevredenheid en zelfs geluk in de privesfeer omslaat in een gevoel van onbehagen zodra men de voordeur uitgaat en zich in de gemeenschap begeeft.

Waarom raakt dit sociaaldemocraten harder dan andere politieke bewegingen? Waarom gaat het met traditioneel links toch zoveel slechter dan met traditioneel rechts, terwijl er objectief gezien grote verdelingsvraagstukken aan de orde zijn die passen in de ‘core business’ van de sociaaldemocratie?

Ik wil proberen hier een meedogenloos eerlijk antwoord op te geven. Het moeilijkste punt maar meteen aan het begin. Sociaaldemocraten beloven een rechtvaardiger wereld. Die belofte is in de ogen van de mensen die altijd bij de sociaaldemocratie hoorden, niet of onvoldoende waargemaakt. Wel zolang de verzorgingsstaat moest worden opgebouwd en toen deze het hoogtepunt bereikte, maar niet toen de noodzaak van hervormingen zich aandiende. De verzorgingsstaat is in de loop van de jaren zeventig helemaal vastgelopen en kon niet zonder fundamentele aanpassingen gelijke tred houden met de razendsnelle veranderingen in onze economische structuur, die zich snel van de industriele naar de post-industriele maatschappij ontwikkelde.

Links had geen antwoord op die uitdaging, rechts wel. In de vorm van het recept van Thatcher, later ook door Reagan overgenomen. Een kleinere overheid en veel meer ruimte voor het vergaren van private eigendom. Het recept maakte veel energie los in vastgelopen samenlevingen en paste veel beter bij de vernieuwende economische structuur. Het werd door links even fel als krachteloos bestreden. Totdat een nieuwe generatie progressieve leiders, waaronder Clinton, Blair, Schröder en Kok in de gaten kreeg dat die nieuwe kracht niet moest worden bestreden, maar juist kon worden omgebogen om sociaaldemocratische idealen te verwezenlijken. Het werkte best goed en zij kregen er ook de electorale beloning voor. Zij namen de door rechts ingezette beweging als volleerde judoka’s over en zetten haar om in sociaaldemocratische resultaten, zoals meer middelen voor onderwijs, zorg en sociale zekerheid. Maar zij vertelden er geen verhaal bij, over het waarom, over waar het allemaal toe moest leiden, over de volgende fase in hun project. Zij waren ultieme pragmatici, vooral gericht op resultaten en beducht voor verhalen die kiezers uit het midden zouden kunnen wegjagen naar rechts. En zo verlieten meer transcedente waarden stilaan de sociaaldemocratie. De enige waarden waar veel over gesproken werd waren zaken die de individuele vrijheden vergrootten, terwijl maatschappelijke binding, burgerschap en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid steeds verder naar de achtergrond verdwenen. En dus stond men met de mond vol tanden toen de vervreemding en het onbehagen bij de mensen de overhand kregen.

Mensen die hun zorgen uitten, kregen aan de hand van prachtige statistieken te horen dat die zorgen ongegrond waren of op termijn vanzelf zouden verdwijnen. En kregen dus massaal het gevoel dat sociaaldemocraten niet konden luisteren, niet wilden voelen en dus niet meer van de mensen waren. Omdat we onvoldoende over gemeenschappelijke waarden en burgerschap hebben nagedacht, zijn we ook de taal die erbij hoort kwijtgeraakt. En grijpen we terug op oude taal die is afgestompt of die een andere betekenis of helemaal geen betekenis meer heeft gekregen. Een van onze meest fundamentele begrippen, ‘solidariteit’, roept meer weerstand dan steun op, ook bij de mensen die bij de teloorgang van solidariteit het meest te verliezen hebben.

Ondertussen heeft een vernieuwd, strijdbaarder, radicaler rechts het strijdperk betreden. Zij zijn de hemelbestormers van vandaag, zoals Nieuw Links dat was in de late jaren zestig en vroege jaren zeventig. Zij vallen nu de gevestigde orde aan, stellen bestaande waarden ter discussie, willen de elite van hun stoelen blazen. Een elite die niet zelden veertig jaar eerder een zelfde strijd voerde. Maar ook al lijken de uitdagers van vandaag in manier van doen op het gedrag dat hun voornaamste doelwitten toen ten toon spreidden, er zijn wel zeer belangrijke verschillen. Nieuw Links werd niet door wrok gedreven en had een rotsvast vertrouwen in een betere, rijkere, vrijere toekomst. Nieuw Rechts is niet alleen rabiaat, maar ook vervuld van rancune, gericht op wraak en met een glashelder beeld van wie schuld draagt voor alles wat er mis is. En dat gevoel past perfect bij mensen die vrezen voor achteruitgang en die voelen dat zij geen kant uitkunnen. Zij zijn het zat om te moeten horen van lieden die zonodig wel met hun voeten kunnen stemmen dat ze ongelijk hebben, dat we er toch allemaal niks aan kunnen doen, omdat het nu eenmaal de globalisering is.

Nieuw Rechts heeft deze tijdgeest bij de strot en progressieve bewegingen hebben hier geen antwoord op. Dit rechts heeft begrippen die een generatie zijn verwaarloosd opgepakt en misvormd of verdraaid ingezet, kijk maar eens welke onvoorstelbare draai zij aan het begrip ‘vrijheid’ hebben gegeven, als zou ware vrijheid voor ‘ons’ alleen maar bereikbaar zijn als de vrijheid van anderen aan banden wordt gelegd.

Ik hoop dat u nog niet bent afgehaakt, want ik begin nu aan het antwoord op deze unieke uitdaging. Vluchten in nostalgie is even leuk, maar biedt natuurlijk geen oplossingen. Herontdekken van de fundamenten van onze beweging is wel het begin van het antwoord. De sociaaldemocratie beweegt zich altijd in de driehoek overheid, arbeidsmarkt, verzorgingsstaat. Geen van deze drie kan in ons maatschappelijk model, wat ik voor het gemak maar even Rijnlands noem, zonder de andere twee duurzaam overleven. De wereld verandert zo snel en zo ingrijpend, dat de overheid een belangrijke regisseur blijft, of, beter nog, weer een belangrijke regisseur wordt. Volgens Reagan waren de meest beangstigende woorden in de Engelse taal “I’m from the governement, and I’m here to help” . Wij zijn in de val getrapt dat te gaan geloven. Maar een nachtwakerstaat, waar ook polderliberalen nog steeds van dromen, kan niet de regisseur zijn van een omschakeling naar een duurzame, meer urbane, meer op internationale contacten, meer op kennis drijvende samenleving. De overheid zal ook de noodzakelijke maatregelen moeten nemen om een einde te maken aan de vervreemding tussen de mensen en de instrumenten van de verzorgingsstaat die nog steeds de ambitie hebben voor de mensen te werken, maar er allang niet meer in slagen echt van de mensen te zijn. Een overheid die vertrouwen genereert en een verzorgingsstaat die dichter bij de mensen staat, zijn belangrijke instrumenten om de vervreemding te bestrijden en optimisme terug te brengen. Maar dat kan alleen als mensen ook werk hebben dat bij hen past en kunnen werken in zo ontspannen mogelijke arbeidsverhoudingen. Hier ligt een grote uitdaging voor werkgevers en werknemers, aangezien de demografische ontwikkelingen binnen nu en tien jaar tot steeds grotere spanningen aanleiding zouden kunnen geven. Werkgevers zullen zitten te springen om gekwalificeerde arbeidskrachten en als die niet voorradig zijn, zullen zij hun productie verplaatsen of de druk enorm opvoeren om mensen van elders te halen. Terwijl er met name in de steden nog een groot potentieel onbenut blijft, omdat de mensen die thuis zitten geen aansluiting kunnen vinden bij de arbeidsmarkt. Dit is een groot probleem, maar niet onoplosbaar. Alleen overtuigen de plannen van rechts niet, omdat we weten dat mensen niet naar de arbeidsmarkt gepest of geknuppeld kunnen worden. Dat kon nog, toen er geen kennis of vaardigheid nodig was om te werken. Maar nu moeten mensen de inspiratie vinden om in zichzelf te investeren door een diploma te halen, door stage te lopen, door vaardigheden aan te leren. Hier ligt een gouden kans voor de sociaaldemocratie. Wij moeten de juiste balans vinden tussen stimuleren, ondersteunen en, ja, zondig ook straffen als er misbruik wordt gemaakt. Dat gaat alleen lukken als arbeidsmarkt, overheid, onderwijs, woningbouw, gezondheidszorg veel beter op elkaar ingespeeld raken. Hier komt ons verleden onze toekomst tegen, dus hier moeten wij al onze krachten op inzetten. Als dit werkt, worden ook andere vraagstukken, zoals culturele confrontaties, falende integratie en toenemende wrok tot meer beheersbare proporties teruggebracht. Let wel, het is geen panacee, want ook deze problemen blijven om oplossingen schreeuwen en lang niet alles is terug te brengen tot een sociaaleconomische kwestie. Maar betere vooruitzichten op kansen is nog steeds het beste recept tegen wrok en onbehagen. Beter werkende instrumenten van de overheid en de verzorgingsstaat brengen mensen niet alleen dichter bij die instrumenten, zodat zij beseffen er een onlosmakelijk onderdeel van te zijn, zij brengen ook de mensen dichter bij elkaar. En dat is een voorwaarde voor het nieuwe burgerschap, waar wij allemaal zo naar hunkeren.

Dit alles komt in de eerste plaats, in de meest acute vorm en ook in de meest praktische manier samen in steden en dorpen. Het zijn de bestuurders en politic daar, het is de woningcorporatie, de school, het ziekenhuis daar die de frontlinie vormen van de hernieuwde sociaaldemocratische traditie. Het is het wethouderssocialisme in een hypermoderne jas, die ons weer in de harten van de mensen zal doen terugkeren.

Origineel bericht alleen toegankelijk voor leden facebook