Verordening (EU) nr. 1009/2010 van de Commissie van 9 november 2010 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor wielafschermingen van bepaalde motorvoertuigen en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden Voor de EER relevante tekst

1.

Tekst

10.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 292/21

 

VERORDENING (EU) Nr. 1009/2010 VAN DE COMMISSIE

van 9 november 2010

betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor wielafschermingen van bepaalde motorvoertuigen en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (1), en met name artikel 14, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 661/2009 is een bijzondere verordening voor de toepassing van de typegoedkeuringsprocedure die is ingesteld bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (2).

 

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 661/2009 wordt Richtlijn 78/549/EEG van de Raad van 12 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de wielafschermingen van motorvoertuigen (3) ingetrokken. De voorschriften van die richtlijn moeten worden overgenomen in deze verordening en waar nodig worden gewijzigd om ze aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technologische kennis aan te passen.

 

(3)

Het toepassingsgebied van deze verordening moet overeenstemmen met dat van Richtlijn 78/549/EEG en bijgevolg beperkt zijn tot voertuigen van categorie M1.

 

(4)

In Verordening (EG) nr. 661/2009 worden fundamentele bepalingen vastgesteld met betrekking tot de voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de wielafschermingen betreft. Derhalve moeten ook de specifieke procedures, tests en voorschriften voor die typegoedkeuring worden vastgesteld.

 

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op motorvoertuigen van categorie M1 zoals gedefinieerd in bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • (1) 
    „voertuigtype wat de wielafschermingen betreft”: voertuigen die onderling niet verschillen op essentiële punten zoals de eigenschappen van de wielafschermingen of de minimum- en maximummaten van de voor montage geschikte banden en wielen, rekening houdend met de desbetreffende contouren van de band, velgmaten en offset(s);
  • (2) 
    „contour van de band”: de maximale sectiebreedte en buitendiameter van een band, inclusief toleranties, zoals toegestaan en gespecificeerd overeenkomstig de onderdeelgoedkeuring ervan;
  • (3) 
    „sneeuwtractiesysteem”: een sneeuwketting of soortgelijke voorziening die voor tractie zorgt op sneeuw, die moet kunnen worden gemonteerd op de band/wielcombinatie van het voertuig en die zelf geen sneeuwband, winterband, vierseizoensband of ander soort band is.

Artikel 3

Bepalingen voor de EG-typegoedkeuring van een voertuig wat de wielafschermingen betreft

  • 1. 
    De fabrikant of zijn vertegenwoordiger dient de aanvraag voor EG-typegoedkeuring van een voertuig wat de wielafschermingen betreft, in bij de typegoedkeuringsinstantie.
  • 2. 
    De aanvraag wordt opgesteld volgens het model van het inlichtingenformulier in deel 1 van bijlage I.
  • 3. 
    Als aan de relevante voorschriften in bijlage II is voldaan, verleent de goedkeuringsinstantie EG-typegoedkeuring en kent zij een typegoedkeuringsnummer toe volgens het in bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG beschreven nummeringssysteem.

Een lidstaat mag hetzelfde nummer niet aan een ander voertuigtype toekennen.

  • 4. 
    Voor de toepassing van lid 3 verleent de typegoedkeuringsinstantie een EG-typegoedkeuringscertificaat dat volgens het model in deel 2 van bijlage I is opgesteld.

Artikel 4

Geldigheid en uitbreiding van krachtens Richtlijn 78/549/EEG verleende goedkeuringen

De nationale autoriteiten staan de verkoop en het in het verkeer brengen toe van voertuigen waarvoor vóór de in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 661/2009 genoemde datum typegoedkeuring is verleend en blijven uitbreiding van goedkeuringen voor die voertuigen toestaan krachtens Richtlijn 78/549/EEG.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 november 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

 

BIJLAGE I

Administratieve documenten voor de EG-typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de wielafschermingen betreft

DEEL 1

Inlichtingenformulier

MODEL

Inlichtingenformulier nr. … betreffende de EG-typegoedkeuring van een motorvoertuig wat de wielafschermingen betreft.

De onderstaande gegevens worden in drievoud verstrekt en gaan vergezeld van een inhoudsopgave. Eventuele tekeningen worden op een passende schaal met voldoende details in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen verstrekt. Op eventuele foto's zijn voldoende details te zien.

Indien de in dit inlichtingenformulier bedoelde systemen, onderdelen en technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, worden gegevens over de prestaties verstrekt.

  • 0. 
    ALGEMEEN

0.1.   Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

0.2.   Type: …

0.2.1.   Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …

0.3.   Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig (1): …

0.3.1.   Plaats van dat identificatiemiddel: …

0.4.   Voertuigcategorie (2): …

0.5.   Naam en adres van de fabrikant: …

0.8.   Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …

0.9.   Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

  • 1. 
    ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN VAN HET VOERTUIG

1.1.   Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig: …

1.3.   Aantal assen en wielen: …

1.3.1.   Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

1.3.2.   Aantal en plaats van de gestuurde assen: …

1.3.3.   Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): …

2.3.   Spoorwijdte en breedte van de assen

2.3.1.   Spoorwijdte op elke gestuurde as (5)

2.3.2.   Spoorwijdte op alle andere assen (5)

2.3.3.   Breedte van de breedste achteras: …

2.3.4.   Breedte van de voorste as (gemeten aan de buitenzijde van de banden, exclusief de bolling van de banden dicht bij het wegdek): …

2.4.   Bereik van de afmetingen van het voertuig (buitenmaten)

2.4.1.   Chassis zonder carrosserie:

2.4.1.2.   Breedte (6): …

2.4.1.3.   Hoogte (in rijklare toestand) (7) (bij in hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): …

2.4.2.   Chassis met carrosserie:

2.4.2.2.   Breedte (6): …

2.4.2.3.   Hoogte (in rijklare toestand) (7) (bij in hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): …

2.6.   Massa in rijklare toestand

Massa van het voertuig in rijklare toestand met carrosserie en, in het geval van een trekker van een andere categorie dan M1, met koppelinrichting, indien gemonteerd door de fabrikant, of massa van het chassis of de chassiscabine, zonder carrosserie en/of koppelinrichting indien niet gemonteerd door de fabrikant (met inbegrip van de massa van vloeistoffen, gereedschap, reservewiel, indien gemonteerd, en bestuurder en, voor bussen en toerbussen, een bijrijder als er voor hem een zitplaats aanwezig is) (8) (maximum en minimum voor elke variant):

  • 6. 
    OPHANGING

6.2.1.   Niveauregeling: ja/nee/optioneel (9)

6.6.   Banden en wielen

6.6.1.   Band/wielcombinatie(s)

 

(a)

voor banden de maataanduiding opgeven;

 

(b)

voor wielen de velgmaat (velgmaten) en de offset(s) opgeven.

6.6.1.1.   Assen

6.6.1.1.1.   As 1: …

6.6.1.1.2.   As 2: …

enz.

6.6.4.   Beschrijving van de door de fabrikant aanbevolen en voor het voertuigtype geschikte sneeuwtractiesystemen en band/wielcombinatie(s) op de voor- en/of achteras(sen): …

9.16.   Wielafschermingen

9.16.1.   Korte beschrijving van het voertuig wat de wielafschermingen betreft: …

9.16.2.   Gedetailleerde tekeningen van de wielafschermingen en de plaats ervan op het voertuig met aanduiding van de afmetingen zoals aangegeven in figuur 1 van bijlage II bij deze richtlijn en rekening houdend met de uiterste waarden van de band/wielcombinaties: …

Toelichting

DEEL 2

EG-typegoedkeuringscertificaat

MODEL

Formaat: A4 (210 × 297 mm)

EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

Mededeling betreffende de:

 

EG-typegoedkeuring (10)

 

uitbreiding van de EG-typegoedkeuring (10)

 

weigering van de EG-typegoedkeuring (10)

 

intrekking van de EG-typegoedkeuring (10)

van een voertuigtype wat de wielafschermingen betreft

overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1009/2010, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. …/… (10)

EG-typegoedkeuringsnummer: …

Reden voor uitbreiding: …

DEEL I

0.1.   Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

0.2.   Type: …

0.2.1.   Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …

0.3.   Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig (11): …

0.3.1.   Plaats van dat identificatiemiddel: …

0.4.   Voertuigcategorie (12): …

0.5.   Naam en adres van de fabrikant: …

0.8.   Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …

0.9.   Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

DEEL II

  • 1. 
    Aanvullende informatie: zie addendum.
  • 2. 
    Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: …
  • 3. 
    Datum van het testrapport: …
  • 4. 
    Nummer van het testrapport: …
  • 5. 
    Eventuele opmerkingen: zie addendum.
  • 6. 
    Plaats: …
  • 7. 
    Datum: …
  • 8. 
    Handtekening: …
 

Bijlagen

:

Informatiepakket

Testrapport

 

  • (1) 
    Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de beschrijving van het voertuig, het onderdeel of de technische eenheid waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool „?” (bijvoorbeeld ABC??123??).
  • (2) 
    Ingedeeld aan de hand van de definities in Richtlijn 2007/46/EG, bijlage II, deel A.
  • (3) 
    Indien de ene uitvoering een normale cabine en de andere een slaapcabine heeft, moeten de massa's en afmetingen van beide uitvoeringen worden vermeld.
  • (4) 
    ISO-norm 612:1978 - Road vehicles - Dimensions of motor vehicles and towed vehicles - terms and definitions.

(5)  

 

(g4)

Term nr. 6.5.

(6)  

 

(g7)

Term nr. 6.2.

(7)  

 

(g8)

Term nr. 6.3.

  • (8) 
    De massa van de bestuurder en van een eventueel aanwezige bijrijder wordt gesteld op 75 kg (verdeeld in 68 kg voor de persoon en 7 kg voor de bagage overeenkomstig ISO-norm 2416:1992), de brandstoftank wordt gevuld tot 90 % van de inhoud en de andere systemen waarin zich vloeistof bevindt (behalve die voor gebruikt water), tot 100 % van de inhoud volgens fabrieksopgave.
  • (9) 
    Doorhalen wat niet van toepassing is.
  • Doorhalen wat niet van toepassing is.
  • Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de beschrijving van het voertuig, het onderdeel of de technische eenheid waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool „?” (bijvoorbeeld ABC??123??).
  • Zoals gedefinieerd in Richtlijn 2007/46/EG, bijlage II, deel A.

Addendum

bij EG-typegoedkeuringscertificaat nr. …

 

1.

Aanvullende informatie:

 

1.1.

Korte beschrijving van het voertuigtype wat de structuur, afmetingen, lijnen en gebruikte materialen betreft: …

 

1.2.

Beschrijving van de wielafschermingen: …

 

1.3.

Band/wielcombinatie(s) (inclusief bandenmaat, velgmaat en wieloffset): …

 

1.4.

Beschrijving van het type sneeuwtractiesysteem (-systemen) dat mag worden gebruikt: …

 

1.5.

Band/wielcombinatie(s) (inclusief bandenmaat, velgmaat en wieloffset) die met het sneeuwtractiesysteem (de sneeuwtractiesystemen) moet(en) worden gebruikt: …

 

2.

Permanent aangedreven as(sen): as 1/as 2/ … (1)

 

3.

In hoogte verstelbare vering: ja/nee (1)

 

4.

Wielafschermingen volledig/deels (1) verwijderbaar/niet-verwijderbaar (1)

 

5.

Opmerkingen: …

 

  • (1) 
    Doorhalen wat niet van toepassing is.
 

BIJLAGE II

Voorschriften voor wielafschermingen

  • 1. 
    ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
 

1.1.

Het motorvoertuig moet voorzien zijn van een wielafscherming voor elk wiel.

 

1.2.

De wielafscherming mag bestaan uit carrosseriedelen of afzonderlijke spatborden en moet zijn ontworpen om andere weggebruikers zoveel mogelijk te beschermen tegen het opspatten van stenen, modder, ijs, sneeuw en water, en de gevaren van contact met draaiende wielen te beperken.

  • 2. 
    SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN
 

2.1.

Met de massa van het voertuig aangepast aan de door de fabrikant aangegeven massa in rijklare toestand met één extra passagier op de eerste stoelenrij en de bestuurde wielen in de rechtuitstand, moeten de wielafschermingen voldoen aan de volgende voorschriften.

 

2.1.1.

In het deel gevormd door radiale vlakken onder een hoek van 30° naar voren en 50° naar achteren vanaf het middelpunt van de wielen (zie figuur 1), moet de totale breedte (q) van de wielafscherming ten minste volstaan om de totale breedte (b) van de band te bedekken, rekening houdend met de contour van de band en de door de fabrikant gespecificeerde uitersten voor de band/wielcombinatie(s). Bij dubbellucht moet rekening worden gehouden met de contour en de totale breedte (t) van de twee banden.

 

2.1.1.1.

Bij het vaststellen van de in punt 2.1.1 bedoelde breedten wordt geen rekening gehouden met de opschriften (markering), versieringen en stootranden op de bandwanden.

 

2.1.2.

De achterkant van de wielafscherming mag niet eindigen boven een horizontaal vlak 150 mm boven de rotatieas van de wielen; bovendien moet:

 

2.1.2.1.

bij enkellucht de snijlijn van de achterrand van de wielafscherming met het in punt 2.1.2 gedefinieerde horizontale vlak (zie figuur 1, punt A) buiten het middenlangsvlak van de band liggen;

 

2.1.2.2.

bij dubbellucht de snijlijn van de achterrand van de wielafscherming met het in punt 2.1.2 gedefinieerde horizontale vlak (zie figuur 1, punt A) bij het buitenwiel buiten het middenlangsvlak van de buitenste band liggen.

 

2.1.3.

De contour en de plaats van elke wielafscherming moeten zo zijn dat zij zo dicht mogelijk bij de band liggen. Met name binnen het door de radiale vlakken gevormde deel, zoals bedoeld in punt 2.1.1, moet aan de volgende voorschriften worden voldaan:

 

2.1.3.1.

de diepte (p) van de uitsparing die ligt in het verticale vlak van de as van de band, gemeten vanaf de buiten- en binnenrand van de wielafscherming in het verticale middenlangsvlak door het midden van de band binnen de wielafscherming, moet ten minste 30 mm bedragen. Deze diepte kan geleidelijk worden teruggebracht tot nul naar de in punt 2.1.1 gespecificeerde radiale vlakken toe;

 

2.1.3.2.

de afstand (c) tussen de onderranden van de wielafscherming en de as door het rotatiemiddelpunt van de wielen mag niet meer bedragen dan 2 × r, waarbij r de straal van de band in rust is.

 

2.1.4.

Bij voertuigen met in hoogte verstelbare vering moet aan bovengenoemde voorschriften worden voldaan met het voertuig in de door de fabrikant gespecificeerde normale rijstand.

 

2.2.

De wielafschermingen mogen uit verschillende onderdelen bestaan, op voorwaarde dat er na de assemblage geen openingen meer zijn tussen of in de afzonderlijke delen.

 

2.3.

De wielafschermingen moeten stevig zijn bevestigd. Zij mogen echter geheel of gedeeltelijk afneembaar zijn.

  • 3. 
    GEBRUIK VAN SNEEUWTRACTIESYSTEMEN
 

3.1.

Bij voertuigen met slechts twee aangedreven wielen moet de fabrikant verklaren dat het voertuig zo is ontworpen dat ten minste één type sneeuwtractiesysteem kan worden gebruikt op ten minste één van de band- en wielcombinaties die voor de aangedreven as van het voertuig zijn goedgekeurd. Het sneeuwtractiesysteem en de band/wielcombinatie(s) die geschikt zijn voor het voertuigtype, moeten door de fabrikant op het mededelingenformulier onder punt 6.6.4 worden gespecificeerd.

 

3.2.

Bij voertuigen waarvan alle wielen worden aangedreven, met inbegrip van voertuigen waarbij aandrijfassen met de hand of automatisch kunnen worden ontkoppeld, moet de fabrikant verklaren dat het voertuig zo is ontworpen dat ten minste één type sneeuwtractiesysteem kan worden gebruikt op ten minste één van de band- en wielcombinaties die voor de niet-ontkoppelbare aangedreven as van het voertuig zijn goedgekeurd. Het sneeuwtractiesysteem en de band/wielcombinatie(s) die geschikt zijn voor het voertuigtype, moeten door de fabrikant op het mededelingenformulier onder punt 6.6.4 worden gespecificeerd.

 

3.3.

De voertuigfabrikant moet in de handleiding van het voertuig relevante instructies geven voor het correcte gebruik van de gespecificeerde sneeuwtractiesystemen. Deze informatie moet worden verstrekt in de nationale taal of in ten minste een van de nationale talen van het land waar het voertuig te koop wordt aangeboden.

Figuur 1

Schematische voorstelling van een wielafscherming

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.