Dementie bestaat niet

Met dank overgenomen van A.G. (Agnes) Wolbert i, gepubliceerd op woensdag 12 januari 2011.

Het nieuwe kabinet heeft een erg beperkte kijk op de zorg voor ouderen. Verpleeghuizen krijgen er geld bij, maar dat gaat ten koste van mensen met bijvoorbeeld dementie die thuis willen blijven wonen.

Het woord dementie komt in het hele regeer- en gedoogakkoord niet één keer voor en dat is een zorgwekkende constatering.

Veruit de meeste ouderen wonen thuis en willen daar graag blijven, ook als er zorg nodig is. Het mooie is dat het driekwart van de ouderen ook echt lukt. Zij worden niet opgenomen en blijven inderdaad thuis tot hun levenseinde. Maar er is ook iets anders aan de hand.

We blijven langer leven en daardoor stijgt het aantal mensen met dementie elk jaar meer en meer. Als straks de babyboomgeneratie echt oud is geworden, is Alzheimer volksziekte nummer één: 20% van de ouderen zal dan aan een vorm van dementie lijden.

Dat was voor mij de reden om in de vorige kabinetsperiode het Deltaplan Dementie aan het kabinet aan te bieden. Als we niet in een razend tempo noodzakelijke voorlichting, ondersteuning van de mantelzorgers en bijvoorbeeld speciale ondersteuning thuis op orde hebben, dan missen we de boot en is de zorg voor de mensen met dementie ontoereikend en absoluut onder de maat.

Waar gaat het Deltaplan Dementie over?

  • 1. 
    De signalering van dementie moet drastisch worden verbeterd. Huisartsen en hulpverleners in de eerste lijn hebben te weinig kennis over gezondheidszorg voor ouderen in het algemeen en dementie in het bijzonder. Zo wordt beginnende Alzheimer volgens het Trimbos instituut nogal eens verward met een depressie.
  • 2. 
    Er is meer en betere voorlichting nodig, het verkrijgen van goede informatie wordt door kinderen en partners van mensen met dementie zeer belangrijk gevonden.
  • 3. 
    Er is aandacht voor jong dementerenden nodig plus een aangepast zorgaanbod. Iemand die jonger is dan 65 jaar zit in een andere levensfase dan de meeste andere mensen met dementie. Vaak werkt iemand nog en heeft men nog de zorg voor opgroeiende kinderen. Ook wordt er in die levensfase niet snel aan dementie gedacht. Daardoor zijn mensen vaak al jaren aan het tobben voordat de diagnose dementie wordt gesteld.
  • 4. 
    Er is meer urgentie nodig op het punt van ondervoeding. Rond 20 tot 30 % van beginnend dementerenden blijkt ondervoed te zijn. Vaak veroorzaakt door te weinig aangepast of door eenzijdig te eten. Dat is een ernstig gegeven, want het veroorzaakt veel hogere zorgkosten omdat ondervoeding tot meer complicaties, trager herstel en spierverzwakking leidt.
  • 5. 
    Steun de mantelzorger, zorg voor ondersteuning van de dementiepatiënt en zijn mantelzorger, al in een vroeg stadium. Het blijkt dat mantelzorgers het in het begin van dementie bij bijvoorbeeld hun partner het even zwaar hebben dan in de periode dat de dementie al verder gevorderd is. Zorg daarom voor een casemanager, dat is iemand die deskundig is en vanaf het begin ondersteuning biedt voor de continuïteit in het hele zorgproces.
  • 6. 
    Stem de hulp beter onderling af. Zorg dat er geen gaten vallen, dat men elkaars werk niet doet, langs elkaar heen werkt of verantwoordelijkheden afschuift.

Nu het erop lijkt dat het maatschappelijk bewustzijn rond dementie en vooral ook de moeilijke positie van de mantelzorgers toeneemt, kan het natuurlijk niet zo zijn dat juist de overheid achterover gaat hangen. De zorgkantoren kopen sinds een paar jaar de casemanager in. Dat is nog steeds geen landelijk dekkend systeem, als je geluk hebt en in de juiste regio woont kan het wel, als je pech hebt en bij een andere zorgregio zit, moet je het maar zelf uitzoeken. De gedachte van de nieuwe staatssecretaris om de functie in het basispakket op te nemen, juich ik toe. Maar hulp voor mensen met dementie en hun mantelzorgers gaat een stuk verder.

Ik hoop dat het kabinet snel met een zware aanvulling op het kabinetsbeleid komt. Want tot nu toe is het kabinet oorverdovend stil over een onderwerp dat ons allemaal vroeg of laat aangaat. Niets doen of het er gewoon niet over hebben is onacceptabel.