Controle op blenden brandstoffen moet beter - Hoofdinhoud
De Kamer heeft zojuist mijn motie 32357-15 aangenomen, die regelt dat de controle op het blenden van brandstoffen (bijmengen van biobrandstof) niet alleen op papier, maar ook -steekproefgewijs- door middel van bemonstering moet plaatsvinden.
Dat is een mooi succes, want staatssecretaris Atsma had de motie afgeraden. Hij vond het voldoende dat de brandstofhandel twee keer per jaar een papieren verant-woording geeft van de wijze waarop ze voldoen aan de Europese bijmengverplichting. Op dit moment moeten motorbrandstoffen in Nederland (op jaarbasis) voor 4% uit biobrandstof bestaan. Dat percentage gaat uiteindelijk naar 10% in 2020.
De fysieke controle door middel van bemonstering is hard nodig om in de gaten te houden of de gebruikte biobrandstoffen van duurzame herkomst zijn en daarnaast natuurlijk om vast te stellen of bedrijven écht voldoen aan hun bijmeng verplichting.
Een probleem bij een groot deel van de huidige biobrandstoffen is dat deze geproduceerd worden uit mais, soya e.d. en daarmee concurreren met de productie van voedsel. Ook gaat veel van die eerste generatie biobrandstofproductie ten koste van de kap van regenwouden in ontwikkelingslanden. Je kan biobrandstoffen echter ook maken uit allerlei regionale reststromen en uit houtachtige gewassen die niet concurreren met voedselproductie. Die categorie wordt meestal aangeduid als ‘tweede generatie’ of advanced biofuels. Tijdens het debat bleek het mogelijk om de wens van VVD en CDA om de bijmengverplichting komende jaren geleidelijk te verhogen van 4 naar 10% (in plaats van in een keer rond 2020) te koppelen aan de groeiende beschikbaarheid van tweede generatie biobrandstoffen op de Nederlandse markt. Ook dat vind ik winst.
Lees hier de motie: 20110126 MOT 32357-15 JansenCS controle bijmengen