Meer doen met minder geld - Hoofdinhoud
Onze sociale zekerheid is een groot goed. Maar het stelsel van al deze voorzieningen staat onder druk. Soms is het teveel een vangnet en te weinig een springplank.
Als we niks doen, komen steeds meer mensen met een uitkering thuis te zitten. En door de kleiner wordende beroepsbevolking gaan steeds minder mensen aan die uitkeringen meebetalen. Het kabinet wil er alles aan doen om te voorkomen dat het draagvlak van de sociale zekerheid - zowel financieel als maatschappelijk - te smal wordt.
En dat kan ook. Van eerdere hervormingen in bijvoorbeeld de WAO, de Ziektewet en de bijstand hebben we geleerd dat het mogelijk was om meer mensen uit een uitkering aan de slag te krijgen. En dus perspectief te bieden.
Wij gaan die kunststukjes herhalen. Want nog steeds zitten te veel mensen opgesloten in een uitkering. Terwijl zij meer in hun mars hebben. We moeten nu de volgende stap zetten op weg naar een sociaal stelsel dat uitgaat van wat mensen wél kunnen. En niet van wat zij niet kunnen of van een stempel dat zij opgeplakt krijgen. Iemand afschrijven of wegzetten in een uitkering is niet zo moeilijk. Mensen erbij halen is veel moeilijker. We pakken die handschoen op.
Maar er is nog een belangrijke reden om meer mensen aan de slag te helpen. Het kabinet moet fors bezuinigen om de klappen van de crisis op te vangen. Dat geld kan voor een deel worden opgebracht door mensen efficiënter en gerichter vanuit een uitkering aan een baan te helpen. Zo besparen we op uitkeringen en op de kosten van re-integratie.
Aan re-integratie geven we nu jaarlijks zo’n twee miljard euro uit. Vroeger was dat nog meer. Maar het kan nog effectiever. Als we met minder geld mensen aan de slag willen helpen dan is maatwerk nodig. Het geld moet gericht worden ingezet waarbij het resultaat telt.
Als we meer mensen aan werk willen helpen is dat natuurlijk geen zaak van de overheid alleen. Werkzoekenden, werknemers en werkgevers moeten ook zelf verantwoordelijkheid nemen. Werkzoekenden moeten er alles aan doen om aan de slag te komen. Werkgevers en werknemers kunnen afspraken maken om mensen die wat minder makkelijk werk vinden een plek te geven. Ook die mensen hebben we gewoon nodig voor al het werk dat moet worden gedaan.
We werken op dit moment aan de nieuwe regeling “Werken naar Vermogen”. Die moet het mogelijk maken dat zoveel mogelijk mensen vanuit een uitkering bij een gewone werkgever aan de slag worden geholpen. Ik kan al een tipje van de sluier oplichten. Mensen die bijvoorbeeld door een handicap niet voldoende kunnen verdienen geven we een aanvulling tot maximaal het minimumloon. Vanzelfsprekend gaan we zorgvuldig om met de mensen die nu een baan in de sociale werkvoorziening hebben of die een Wajong uitkering ontvangen. Mensen die nu in de sociale werkvoorziening werken kunnen dat gewoon blijven doen. En de Wajong blijft bestaan voor wie echt niet kan werken. Zodra er meer over de nieuwe regeling “Werken naar vermogen” bekend is, zal ik u daarover op deze plaats informeren.
Zoveel mogelijk mensen aan de slag, daar gaat het de komende jaren om. Dat is goed voor die mensen, omdat je met een baan vooruit kunt komen en volwaardig in de samenleving mee kunt draaien. Het is goed voor werkgevers omdat zij de komende jaren met personeelstekorten te maken krijgen als we er niet voor zorgen dat veel meer mensen gaan werken. En het is goed voor ons allemaal. Als we minder geld uitgeven aan uitkeringen dan helpt dat om het huishoudboekje van de overheid weer op orde te brengen. Dat levert voor iedereen voordeel op: het draagt bij aan de economische ontwikkeling en daarmee aan de welvaart voor ons allemaal.
Meer over ...