Tien lessen uit de revoluties van Noord-Afrika - Hoofdinhoud
De sociale tijdbom tikt in vele andere ontwikkelingslanden. Miljoenen jongeren lopen, soms met goede opleidingen, te wachten op een toekomst. Ook daar worden dictators, met kleine clans rondom hen, in het zadel gehouden door de EU en andere Westerse donoren, uit naam van een « stabiliteit », waar vooral de rijke landen van profiteren. Nabuurschapsbeleid en ontwikkelingsbeleid van de EU mag niet langer door geopolitiek eigenbelang worden gefrustreerd.
-
1.Het failliet van de fundamentalisten. De bevolkingen van Tunesië, Egypte, Lybië, Bahrein, Jemen en Oman eisen geen sharia, maar vrijheid, sociale rechtvaardigheid en werkgelegenheid. Deze sociale en democratische revolutie betekent het failliet van de fundamentalisten. Conservatieve islamitische partijen zullen bij komende verkiezingen zeker stemmen krijgen, maar zij zijn niet het hart van de revolutie, evenmin zijn de fundamentalisten de overwinnaars van deze historische maanden. De omwenteling is post-islamitisch.
-
2.Het failliet van de Islam-haat. De democratische revolutie betekent evenzeer het failliet van Islam-haters in Nederland en elders. Waar blijft een Wilders of een Le Pen, nu hele volkeren in landen met een grote meerderheid van moslims hun democratische rechten opeisen ? De Islam kon toch niet samengaan met democratie ? Die extremistische visie, die Nederland langzaam vergiftigt, vergeet voor het gemak dat het Westen een halve eeuw dictators in stand hield in Islamitische landen en nooit een poot heeft uitgestoken voor vervolgde democraten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Autoritaire regimes kregen alle steun in ruil voor olie en, in het geval van Egypte, in ruil voor stabiliteit rond Israël. Nu zijn het de bevolkingen zelf die ons eraan herinneren dat er ook nog mensen op de olie wonen met gerechtvaardigde verlangens : werk, betaalbare voeding, vrijheid. Daar heeft geen extremist een antwoord op. Geert Wilders moet maar in een andere zandbak met Bin Laden gaan stoeien.
-
3.De omwenteling is de eerste majeure historische gebeurtenis in het post-Westerse tijdperk, het tijdperk waarin de EU en de VS niet langer het vanzelfsprekende politieke en economische middelpunt van de wereld zijn. De EU en de VS zullen voor een vreedzame en democratische toekomst in het Midden-Oosten en Noord-Afrika nauw moeten samenwerken met andere grote spelers op het wereldtoneel zoals China, India en Rusland. Dat wordt een zware opgave, gezien de stijgende vraag naar olie, maar een andere weg is er niet.
-
4.Er is een heldere keuze nodig voor Europees buitenlands beleid. De regeringsleiders van de EU-lidstaten vinden het nog moeilijk om EU Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton de nodige bewegingsvrijheid te gunnen. Cameron, Sarkozy en Merkel pogen haar telkens het gras voor de voeten weg te maaien. Traagheid en inefficiëntie zijn het gevolg. Toch is snel en eendrachtig optreden van de EU noodzakelijk bij razendsnel veranderende crisissituaties. Brandende internationale vraagstukken hebben een eensgezind politiek Europa nodig, geen losse club van lidstaten die hun eigen gang gaan.
-
5.De EU en de VS horen de natuurlijke bondgenoten te zijn van volkeren die kiezen voor democratie. Als wij hen nu ruimhartig bijstaan is dat een grote stap op weg naar een wereldorde gebaseerd op gelijke rechten van elke burger - de enige wereldorde waaruit blijvende stabiliteit kan voortkomen. Ruimhartige steun aan onze zuidelijke
buurlanden is natuurlijk ook in het belang van de EU zelf, met het oog op vrede en veiligheid, migratie en energietoevoer. De tijd is voorbij waarin de relatie met deze landen enkel gedicteerd kon worden door de Mediterrane EU-lidstaten Frankrijk en Italië.
-
6.Massale migratie is te voorkomen. De miljoenen jongeren die nu vreedzaam demonstreren willen niet weg. Ze willen werk in hun eigen land, bevrijd van dictators. Dan moeten we hen die perspectieven ook snel helpen bieden, zodat migratie niet de enige uitweg lijkt. Vluchtelingen uit Libië verdienen adequate opvang in eigen regio, de EU moet daar de nodige middelen (zoals tenten, medische teams, vervoer) voor ter beschikking stellen.
-
7.De EU moet de nieuwe regeringen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten nu consequent hulp bieden, op hun moeizame weg naar een open democratische samenleving. De EU heeft de nodige ervaring met de transitie van dictatuur naar democratie, in Spanje, Portugal, Griekenland en de landen in Midden- en Oost-Europa. Kennisoverdracht en juridische steun zijn hierbij veel belangrijker dan geld. Het vraagt wel om een genereuze inzet van teams van deskundigen uit de EU-lidstaten en uit Brussel. Doen we dit niet, dan laten we een enorme kans schieten iets goed te maken van onze fouten uit het verleden, met het risico dat we het fundamentalistische verhaal alsnog een kans geven.
-
8.Dictators verdwijnen, de sociale spanning blijft. Er is in Noord-Afrika stelselmatig te weinig geïnvesteerd in de private sector, waardoor de werkgelegenheid achterbleef. Ondertussen groeide de bevolking; meer dan de helft is onder de 25, redelijk goed opgeleid en zonder toekomst. Dat vraagt om een ander beleid in die landen zelf, waarbij de olie-inkomsten worden geïnvesteerd in werkgelegenheid en de private sector een kans krijgt.
-
9.Werkgelegenheid vraagt om investeren, en dat gaat beter met leningen dan met
subsidies. De olielanden hebben zelf meer dan genoeg middelen, voor hen is het vooral een kwestie van de politieke keuze voor kansen voor elke burger, en voor sociale rechtvaardigheid. Landen zonder bodemschatten zoals Tunesië en Egypte hebben leningen nodig, met steun van de grote publieke banken EIB en Wereldbank voor de ontwikkeling van het midden-en kleinbedrijf. De Nederlandse regering wil de EIB de nodige armslag daarvoor niet gunnen, en dat is kortzichtig.
-
10.De sociale tijdbom tikt in vele andere ontwikkelingslanden. Miljoenen jongeren lopen, soms met goede opleidingen, te wachten op een toekomst. Ook daar worden dictators, met kleine clans rondom hen, in het zadel gehouden door de EU en andere Westerse donoren, uit naam van een « stabiliteit », waar vooral de rijke landen van profiteren. Nabuurschapsbeleid en ontwikkelingsbeleid van de EU mag niet langer door geopolitiek eigenbelang worden gefrustreerd. Mensenrechten en democratie zijn geen luxe van moreel bewogen westerlingen maar horen een hoge prioriteit te zijn, in het belang van vrede en stabiliteit van de wereldbevolking.
Thijs Berman, voor de PvdA lid van commissies mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking in Europees Parlement
Emine Bozkurt, voor de PvdA lid in commissie buitenlandse zaken in Europees Parlement