Niet berusten in machteloosheid

Met dank overgenomen van A.G. (Agnes) Wolbert i, gepubliceerd op dinsdag 5 april 2011.

Professionals staan soms machteloos tegenover ernstig probleemgedrag. Dat is de dagelijkse realiteit van velen en dat verdiend eveneens onze erkenning.

Maar het feit dat isoleren en vastzetten zo vaak gebeurt, mag er niet toe leiden dat we het accepteren als een soort onvermijdelijk omstandigheid die hoort bij het werk met moeilijke mensen.

Berusten in machteloosheid is in ieder geval niet het goede antwoord. Berusting betekent normvervaging en leidt bovendien af van de discussie waar het echt om gaat: menselijke waardigheid.

Kortom, enerzijds komt er meer wetgeving die de rechten van cliënten verankert en organisaties dwingt tot meer vraagsturing, respecteren van de wensen van cliënten en tot overleg met cliënten.

Anderzijds moeten we constateren dat in onze samenleving de kloof tussen mensen met aangepast en onaangepast gedrag steeds groter wordt. Mensen met gedragsproblemen worden buitengesloten of zonder respect behandeld.

Die uitsluitingmechanismen zijn steeds in verschijningsvorm anders, maar hebben dezelfde onderlinge mechanismen en hebben in ieder geval onderling gemeen dat er berust wordt in machteloosheid.

  • Er zitten duizenden kinderen thuis, omdat hun leerkrachten geen antwoord hebben op de gedragsproblemen van die thuiszitters.
  • Elk jaar zijn er meldingen van verpleeghuizen waar bewoners kalmerende / versuffende medicatie krijgen en dit leidt niet tot aanpassing van de richtlijnen
  • In de psychiatrie blijft separeren dagelijkse praktijk in vele instellingen, terwijl er ook instellingen zijn die amper nog gebruik maken van de isoleercel.
  • En als we niet opletten, worden maatschappelijk onaangepasten weer in 'tuigdorpen' weggezet, zoals dat meer dan honderd jaar geleden ook gebeurde in de Kolonie Veenhuizen.

Terwijl ook dit kabinet weer aan de buitenkant, haast cosmetisch, rechten wil vastleggen in verplichte zorgplannen en bijvoorbeeld in zorgplicht, is de maatschappelijke realiteit dat we te maken hebben met een verarming van onze antwoorden op onaangepast gedrag.

Onze ambitie moet het misschien juist zijn, dat de tegenover deze langzame wegglijden van de solidariteit met de mensen die ' zich niet kunnen gedragen', de morele norm wordt gelegd bij een helder ' verbod ' op uitsluiting. Juist vanuit de PvdA moet een tegengeluid komen op uitsluiting en enkel beheersmatige reacties.

Agnes Wolbert