Alles van waarde weert zich - Hoofdinhoud
Het is het oude liedje: een projectontwikkelaar koopt een recreatieterrein en wil de recreanten zo snel mogelijk het terrein af hebben om er dure huizen op te bouwen. Maar in dit geval zijn die recreanten niet van plan om zich als makke schappen naar de slachtbank te laten leiden. Ik was vanmiddag op bezoek bij de bewonersvereniging van De Ridderhof in Lage Vuursche.
De saamhorigheid van de bewoners van de vakantiehuisjes is groot. 105 van de 113 bewoners zijn lid
Zo’n 60 jaar geleden besloot boer Kruiswijk, die tot op dat moment de kost verdiende als kippenmester, om zomers zijn weiland te verhuren aan mensen uit Amsterdam. De tenthuisjes, bestaande uit vier schotten waarover een dakzeil gespannen werd, werden ieder voorjaar opgebouw en aan het eind van de zomer weer afgebroken. Geleidelijk aan werden er ook echte zomerhuisjes gebouwd, de meeste 35-40m2 groot. De huisjes staan rond gemeenschappelijke grasveldjes en verder is er nog een speelveld voor de kinderen.
In de loop van de jaren kwamen er steeds meer voorzieningen: de beerputten werden vervangen door riolering, de pomp door een aansluiting op het drinkwaternet. Toch bleef het karakter van het terrein intact: een grote verscheidenheid van zomerhuisjes, deels zelf gebouwd en een zeer gevarieerde begroeiing die in de loop van de jaren door de bewoners is aangelegd.
Twee jaar geleden besloot de neef van boer Kruiswijk, die het terrein inmiddels overgenomen had, de grond te verkopen aan Toppparken. Deze BV (eigendom: Bergervoet) heeft alle bewoners aangeschreven dat ze hun jaarcontract op willen zeggen wegens herstructurering. Topparken diende een aanvraag in voor de bouw van 86 huizen in twee lagen, die voor 250.000 – 300.000 euro aan de man gebracht moeten worden. De gemeente De Bilt en de provincie Utrecht willen echter niet meewerken aan het plan, omdat het terrein midden in de ecologische hoofdstructuur ligt.
Intussen doet Topparken er alles aan om het de bewoners zo onaangenaam mogelijk te maken. 28 bomen langs de parkeerplaats werden zonder enige noodzaak gekapt, waardoor dit deel van het parkje het aanzicht van een maanlandschap kreeg. Oudere mensen worden onder druk gezet om hun huisje te verlaten: “Als u nu vertrekt hoeft u het niet zelf af te breken, dat doen wij wel voor u.” Op die manier kreeg hij al 8 (van de 118) huisjes in handen. Degenen die niet willen vertrekken kregen een proces aan de broek, dat op dit moment nog loopt.
Ondertussen laten de bewoners de moed niet zakken. Ze hebben een groengroep gevormd die het onderhoud van de beplanting heeft overgenomen, nu Topparken daar zelf niets meer aan wil doen. En tijdens mijn bezoek was er een gezellige gezamelijke maaltijd op het centrale veld van het terrein.
Ik vind de gang van zaken op de Ridderhof een schoolvoorbeeld van de rechteloosheid van recreanten, die de deur open zet voor projectontwikkeling midden in natuurgebieden door projectontwikkelaars die profiteren van gemeenten die hun bestemmingsplannen niet in orde hebben.
Wat mij betreft maakt De Bilt zo snel mogelijk een conserverend bestemmingsplan voor dit buitengebied van Lage Vuursche, waarin de bebouwingscontouren van de huidige huisjes worden vastgelegd, met een maximale uitbreidingsmogelijkheid tot 40 of 50m2. Dan is het terrein niet meer interessant voor een projectontwikkelaar. Denk overigens niet dat die dan op een houtje hoeft te bijten. De huuropbrengst van de huisjes is 220.000 euro per jaar voor een terrein van 3,5 hectare. Hoezo noodzaak voor herstructurering?
Ruim tien jaar geleden was ik betrokken bij de publicatie “langkampeerders, inpakken en wegwezen”, waarin de SP de handelswijze van Bergervoet en companen uit de doeken deed, en voorstellen deed om de projectontwikkelaars een halt toe te roepen door de Wet op de Openluchtrecreatie aan te scherpen. Helaas was daar destijds onvoldoende steun voor: andere partijen dachten dat volstaan kon worden met een convenant tussen Recron en ANWB. Wat dat heeft opgeleverd weten we inmiddels: niets. Het zou goed zijn als daaruit de conclusie getrokken wordt dat we uit een ander vaatje moeten tappen.