Meettarieven kleinverbruikers: EL&I geeft slechts het halve antwoord

Met dank overgenomen van P.F.C. (Paulus) Jansen i, gepubliceerd op maandag 11 juli 2011, 23:05.

(bron: Vrijhandelsoptiek Week28-2011)

In de energiewereld lopen nog een paar echt onafhankelijke praktijkmensen rond, die niet te beroerd zijn om hun nek uit te steken en hun mening te geven. Sjak Lomme is zo iemand. Hij schreef deze week een artikeltje in zijn online nieuwsbrief Vrijhandelsmagazine over de meettarieven voor kleinverbruikers, naar aanleiding van de antwoorden van Maxime Verhagen op mijn schriftelijke vragen. Wij zijn het eens.

Kleinverbruikers betalen te veel voor de huur van gas- en elektriciteitsmeters. De overbetalingen moeten uiteindelijk naar de kleinverbruiker terugvloeien in de vorm van meer waar voor hun geld. Met andere woorden, netbeheerders kunnen er een spaarpot mee aanleggen om de uitrol van de slimme meters mee te financieren. Over dat arrangement heeft EL&I een brief naar de Tweede Kamer gestuurd naar aanleiding van vragen gesteld door Kamerlid Paulus Jansen (SP). Daarin geeft EL&I duidelijk aan wanneer sparen omslaat naar interen. Helaas zijn de antwoorden niet volledig. EL&I laat in het midden op welk moment het ’sparen’ is begonnen. Dat doet vrezen dat kleinverbruikers honderden miljoenen Euros mislopen1).

De tarieven voor gas- en elektriciteitsmeters van kleinverbruikers zijn in de eerste jaren van deze eeuw nagenoeg verdubbeld. Tot 2008 konden de tarieven zo fors stijgen omdat de metermarkt alleen op papier een vrije markt betrof. De facto was van een concurrerende markt geen sprake. Na lang aandringen, onder andere door Paulus Jansen, is in 2007 besloten tot herregulering. Met het oog op de grootschalige uitrol van slimme meters is destijds besloten de tarieven niet terug naar een kosten-plus niveau te brengen maar de consument ‘te beschermen’ tegen prijsschommelingen omdat voorzien werd dat de slimme meters tot hogere tarieven zouden nopen. Met andere woorden: voor hetzelfde geld zouden de netbeheerders meer waar moeten gaan leveren. Feitelijk begon toen dus het sparen, al zou het de netbeheerders niet hebben misstaan om de overwinsten van de voorgaande jaren ook te oormerken als voorziening voor toekomstige investeringen.

In 2008 werden de tarieven vastgesteld op het niveau van de commerciële tarieven van 2005 plus een inflatiecorrectie. Die systematiek is nog steeds van toepassing, terwijl de kleinverbruiker geen ‘meer waar’ voor zijn geld krijgt. Om te verzekeren dat de overbetalingen voor de huidige dienstverlening voor de kleinverbruiker niet verloren gaan, is in november vorig jaar de regeling meettarieven van kracht geworden. Die regeling kent echter geen terugwerkende kracht en gaat voor gasmeters zelfs pas op 1 januari 2012 in. Derhalve ligt de vraag van dhr. Jansen voor de hand: “wat is er destijds met de netbeheerders afgesproken inzake de huurprijs van de huidige meters met betrekking tot de invoering van de slimme meter?” EL&I laat deze vraag onbeantwoord. Dat stilzwijgen is oorverdovend. Het feit dat EL&I wel de publicatie van de regeling meettarieven van eind 2010 meldt, maakt dit alleen maar erger.

  • 1) 
    Algemeen Dagblad schreef op 14 juni 2011 dat consumenten 180 miljoen Euro per jaar te veel betalen. DTe meldde reeds in oktober 2006 dat meterhuren elektriciteit tussen 2001 en 2006 zonder onderliggende substantiële kostenstijgingen met gemiddeld 83% zijn gestegen. Alleen voor elektriciteit betekent dat 7 miljoen maal 12 EUR maal 5 jaar = 420 miljoen EUR. Daarenboven komen de meerkosten tijdens de jaren van stijging (2001-2005), die ongeveer 100 miljoen EUR bedragen. zie ook: pagina 22; §5.4

http://www.nma.nl/images/Marktmonitor_ontwikkeling_van_de_Nederlandse_kleinverbruikersmarkt_voor_Elektriciteit_en_Gas22-156413.pdf