12. Beter investeren

Met dank overgenomen van J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, gepubliceerd op dinsdag 12 september 2006.

Eind augustus presenteerde de SP haar concept-verkiezingsprogramma. Elke dag wordt één hoofdstuk uit het programma op dit weblog besproken. Oudere discussies vind je hier. Vandaag de laatste in de rij: Beter investeren

Financieel beleid

Nederland behoort tot de rijkste landen in de wereld. Ons gemiddelde inkomen, onze sociale voorzieningen en onze publieke dienstverlening behoren tot de wereldtop. Onze ouders en grootouders hebben veel in dit succes geïnvesteerd. Mede door hun inzet kon onze economie uitgroeien tot één van de best presterende in de wereld. Ook nu vormen goed bestuur, geïnvesteerd kapitaal en vooral de inzet van onze werknemers de pijlers voor een gezonde economie. Nederlanders hechten veel waarde aan economische groei, maar ook aan een eerlijke verdeling van onze rijkdom. We willen onze publieke sector en sociale zekerheid graag in stand houden. En dat kan ook. Een veel socialer beleid is mogelijk, voor hetzelfde geld.

Diagnose: manisch-depressief

De Nederlandse economie lijkt een economie van extremen. Het gaat ons te goed óf te slecht. De afgelopen jaren grepen de kabinetten-Balkenende iedere gelegenheid aan om te wijzen op de slechte prestaties van de Nederlandse economie. De economische groei bleef ver achter bij het Europese gemiddelde, evenals de groei van de arbeidsproductiviteit, en het begrotingstekort nam sterk toe. In de jaren negentig was de situatie juist omgekeerd. De Nederlandse economie werd internationaal geprezen als een Dutch miracle. Het poldermodel was destijds een synoniem voor hoge groei, lage werkloosheid en gezonde overheidsfinanciën. Vlak voor de verkiezingen lijkt de situatie opnieuw te keren. De Nederlandse economie is manisch-depressief.

Hoewel de groei van de Nederlandse economie vooral wordt bepaald door ontwikkelingen in het buitenland, heeft ook het financieel-economische beleid van de kabinetten van Kok en Balkenende een belangrijke rol gespeeld in die manische depressiviteit. Eind jaren negentig was de snelle stijging van de huizenprijzen de belangrijkste reden waarom de economische groei een half procent hoger lag dan in de rest van Europa. Door extra hypotheken te nemen werd de stijging van de overwaarde op huizen gebruikt voor extra consumptieve bestedingen. Een snelle stijging van de huizenprijzen is internationaal gezien niet ongewoon, maar werd in Nederland, naast de woningnood, versterkt door de onbeperkte hypotheekrenteaftrek. Meer besteedbaar inkomen leidde tot een grotere leencapaciteit, waardoor de huizenprijzen extra werden opgejaagd. Na de eeuwwisseling kwam de Nederlandse economie in een recessie terecht. Als gevolg daarvan vielen ook de extra consumptieve bestedingen weg, waardoor de recessie zich extra verdiepte.

Er is echter nog een andere verklaring voor het manisch-depressieve karakter van de Nederlandse economie, namelijk het begrotingsbeleid van de achtereenvolgende regeringen. Door extra lastenverlichting raakte de economie eind jaren negentig oververhit. Toen Balkenende aantrad en de economie in een recessie belandde, werd de groei door bezuinigingen en lastenverzwaringen juist verder beperkt. De Raad van Economische Adviseurs van de Tweede Kamer stelt dat het beleid van minister van Financiën Zalm de recessie verlengd en verdiept heeft.

Medicijn: trendmatig beleid

Het belangrijkste middel om onze economie van deze manische depressiviteit te genezen is een trendmatig begrotingsbeleid. Bij het opstellen van een begroting dient te worden uitgegaan van de trendmatige groei van onze economie van ongeveer 2 procent per jaar. Als de groei tegenvalt, moet niet onmiddellijk worden bezuinigd, zodat de economie nóg verder in het slop raakt. Tegenvallers kunnen beter worden opgevangen in de begroting. Dat is een belangrijk verschil met het kabinet-Balkenende dat, toen de economie nog meer bleek tegen te zitten dan aanvankelijk verwacht, besloot om nóg meer te bezuinigen. Omgekeerd dienen, als de groei hoger uitvalt dan het gemiddelde, de extra inkomsten te worden gebruikt om de staatsschuld af te lossen, zodat de groei niet nog eens extra wordt aangezwengeld. Het opbouwen van een begrotingsoverschot voorkomt dat bij tegenvallende groei al te snel een groot tekort op de begroting ontstaat.

Verstandig omgaan met de vergrijzing

De bezuinigingen van de afgelopen jaren werden door de kabinetten-Balkenende onder andere gerechtvaardigd met een beroep op de komende vergrijzing. De te verwachten stijging van onze gemiddelde leeftijd werd niet beschouwd als een zegen, maar gemaakt tot een probleem - en dat terwijl Nederland nog steeds één van de minst vergrijsde landen van Europa is. Vergrijzing is een demografisch feit en zal onvermijdelijk leiden tot verandering van onze samenleving. Wij dienen de stijging van onze leeftijd echter niet te zien als een probleem, maar als een kans. We moeten een beleid voeren waardoor we onze vergrijzing kunnen verzilveren.

In de toekomst zullen meer mensen gepensioneerd zijn. De kosten voor hun oudedagsvoorziening en gezondheidszorg zullen betaald moeten worden door de mensen die dan werken. Voor een groot deel is hier al rekening mee gehouden. Pensioenfondsen hebben reserves die groter zijn dan ons Bruto Binnenlands Product en tweemaal zo veel als onze staatsschuld. De extra belastinginkomsten die binnenkomen als deze pensioenen worden uitbetaald, zijn net zo groot als de extra kosten voor het uitbetalen van de toekomstige AOW-uitkeringen. Echter, ook de kosten voor de gezondheidszorg nemen toe. Deze toename wordt echter maar voor een klein deel door de vergrijzing veroorzaakt. De gezondheidszorg wordt vooral duurder doordat we op medisch gebied steeds meer kunnen.

Met het oog op de vergrijzing is het verstandig om iedereen die in principe kan werken, ook aan het werk te krijgen. Daardoor worden de stijgende kosten over zoveel mogelijk mensen verdeeld. Om dit te bereiken zal de kinderopvang beter en goedkoper moeten worden, zodat (meer) werken voor vooral vrouwen aantrekkelijker wordt. Het krijgen en opvoeden van kinderen is voor tweeverdieners nu dikwijls moeilijk te combineren met werken, waardoor één van de partners vaak stopt. Een recht op betaald ouderschapsverlof van 6 maanden is hard nodig. Daarbij moet ook de mogelijkheid bestaan om dit verlof in een langere periode geleidelijk op te nemen.

Mede dankzij de door vakbonden en werkgevers afgesproken ombouw van de VUT in prepensioenregelingen wordt het de komende jaren aantrekkelijker om langer door te werken. Mensen worden daarvoor beloond met een hoger (pre)pensioen. Werkgevers zullen door het afnemende aantal jongeren op de arbeidsmarkt meer rekening moeten houden met oudere werknemers op de werkvloer. Hun inzet en ervaring zal steeds belangrijker worden. Ouderen boven de 65 jaar zouden niet meer automatisch ontslagen moeten worden, maar een recht moeten krijgen op doorwerken, naast het onvervreemdbare recht om op 65-jarige leeftijd te stoppen. Ouderen die willen doorwerken, moeten daarbij ook recht op sociale zekerheid krijgen, in de vorm van loondoorbetaling bij ziekte en WW bij werkloosheid.

Fiscaal beleid: meer solidariteit

Solidariteit is voor ons één van de uitgangspunten voor het fiscaal beleid. Het belastingstelsel moet een grotere bijdrage leveren aan het verkleinen van de inkomensverschillen. De afgelopen jaren zijn door de kabinetten-Balkenende de AOW en de uitkeringen bevroren, terwijl mensen met een inkomen van meer dan twee keer modaal er dit jaar ruim 6 procent op vooruit zijn gegaan. Tegenover deze stijgende welvaart staat een schrijnende armoede, die 10 procent van de bevolking treft. Na een jarenlange verscherping van de tweedeling van de samenleving is nu een verkleining van de inkomensverschillen nodig.

Ons belastingstelsel is op dit moment vooral in naam progressief. ‘Hoge tarieven blaffen wel, maar bijten niet’, luidt een gezegde onder fiscalisten. Dat komt doordat de effecten van de oplopende tarieven in de inkomstenbelasting teniet worden gedaan door een groot aantal aftrekposten. De belangrijkste aftrekposten zijn de onbeperkte hypotheekrenteaftrek en de onbeperkte pensioenaftrek. Daaraan grenzen stellen is hard nodig. Het is onzinnig om enerzijds hoge progressieve tarieven te heffen en anderzijds via hoge fiscale subsidies de effecten daarvan weer teniet te doen. Datzelfde geldt ook voor de kinderbijslag. Die kunnen we beter geven aan de gezinnen waar kinderen in armoede opgroeien dan aan miljonairs, die dit geld echt niet nodig hebben. De AOW hoort weer welvaartsvast te worden - en te blijven. Door de fiscale ouderenkorting te verhogen gaan ouderen met alleen AOW en een klein aanvullende pensioen er extra op vooruit.

Inkomensbeleid: beter delen

Werken hoort lonend te zijn. Dat uitgangspunt staat een progressieve belastingpolitiek echter niet in de weg. Juist voor werknemers met een inkomen op of net boven het minimumloon is werken op dit moment vaak onvoldoende lonend. Door een gerichte belastingkorting zouden we deze werknemers tegemoet kunnen komen, waarbij naarmate het inkomen hoger is, de belastingkorting geleidelijk wordt afgebouwd. Voor inkomens die getuigen van wat wel ‘exhibitionistische zelfverrijking’ wordt genoemd, kan een speciale belastingmaatregel worden ingevoerd, zoals ook de vakbonden voorstellen. Een andere maatregel is het invoeren van een maximumsalaris in de (semi-)publieke sector, ter hoogte van het salaris van de minister-president.

Veel topmanagers lijken de schaamte voorbij. In de private én in de publieke sector heeft meer transparantie over de topinkomens de salarissen eerder opgejaagd dan gematigd. Versterking van de positie van de aandeelhouders leidt, zo leren de ervaringen in het buitenland, ook niet tot matiging, omdat zij te versplinterd zijn en te weinig betrokken bij een individuele onderneming. Vaak maken aandeelhouders ook zélf deel uit van het old boys network. Versterking van de positie van werknemers, door de Ondernemingsraad een instemmingsrecht te geven, zal waarschijnlijk meer soelaas bieden. Werknemers hebben immers meer oog voor de inkomensverhoudingen in een ondermening en een groter belang dan aandeelhouders bij de continuïteit van een bedrijf. Ook zou er een betere koppeling moeten komen tussen de salarissen van de top en de basis van een onderneming. In de komende kabinetsperiode willen wij ons graag inzetten om met deze en andere maatregelen de moreel en economisch onverantwoorde groei van topinkomens aan banden te leggen.

Onze financiële verantwoording: beter beleid, voor hetzelfde geld

Met een doordacht overheidsbeleid en met steun van burgers, bedrijven en organisaties, is het heel goed mogelijk om ons welvaartsniveau te vergroten, de publieke sector te versterken en de sociale voorzieningen op peil te brengen. We moeten dan wel meer oog krijgen voor de lange termijn en kortzichtig eigenbelang opzij durven zetten. Dan kunnen we voor hetzelfde geld dat de regering nu uitgeeft, de betere voorstellen in dit verkiezingsprogramma uitvoeren. Socialisten zijn bevlogen, maar ook zuinige mensen, omdat we weten dat elke euro belastinggeld door iemand ergens moet worden verdiend. Behoedzaam en zorgzaam omgaan met de middelen die door de samenleving worden opgebracht is een kwestie van politiek fatsoen. Ons programma is beter en tóch niet duurder dan het beleid van de huidige regering. Het is haalbaar én betaalbaar. Als u wilt controleren of dat écht wel klopt, dan kunt u de financiële verantwoording die bij dit verkiezingsprogramma hoort, raadplegen op www.sp.nl.

Onze voorstellen:

12.1 De overheid gaat een voorzichtig begrotingsbeleid voeren. Door een anticyclisch begrotingsbeleid, waarbij in goede jaren een begrotingsoverschot wordt opgebouwd, voorkomen we dat bij tegenvallers direct moet worden bezuinigd. Uitgangspunt is dat er structureel niet meer wordt uitgegeven dan er binnenkomt.

12.2 In de komende kabinetsperiode wordt de hypotheekrenteaftrek zowel gegarandeerd, als gemaximeerd, tot 350.000 euro hypotheekschuld, tegen een maximale belastingaftrek van 42 procent.

12.3 De AOW hoort weer welvaartsvast te worden - en te blijven. Door de fiscale ouderenkorting te verhogen gaan ouderen met alleen AOW en een klein aanvullend pensioen er extra op vooruit.

12.4 De premieheffing voor de AWBZ is tot nu beperkt tot de eerste twee schijven van de inkomstenbelasting. Dit wordt uitgebreid naar alle vier de schijven, zodat de gemiddelde premie omlaag kan en een meer rechtvaardige heffing tot stand komt.

12.5 De vermogensrendementsheffing wordt vervangen door een vermogenswinstbelasting. Deze heffing kan op een meer rechtvaardige manier vermogensinkomsten belasten, doordat alleen over de daadwerkelijk gerealiseerde vermogenswinsten belasting verschuldigd is. Een dergelijke vermogenswinstbelasting is ook internationaal veel gebruikelijker dan de wereldwijd unieke Nederlandse vermogensrendementsheffing.

12.6 Mensen die aan het werk gaan voor een inkomen op of net boven het minimumloon, krijgen een bonus om te voorkomen dat ze in een armoedeval terecht komen als ze vanuit een uitkering een baan accepteren.

12.7 De kinderbijslag wordt inkomensafhankelijk. Gezinnen op het minimum krijgen er 260 euro per kind per jaar bij.

12.8 Kleine ondernemers en starters krijgen extra ondersteuning. Er komt een standaardpakketpolis tegen arbeidsongeschiktheid, de kleinschaligheidsaftrek gaat omhoog en er komen meer mogelijkheden voor bijzondere bijstandsverlening aan kleine ondernemers. Het doorbetalen van ziek personeel door kleine ondernemers met minder dan 20 werknemers wordt na 1 jaar collectief gefinancierd.

12.9 Er komt een maximumsalaris in de publieke en semi-publieke sector, dus ook in ziekenhuizen, universiteiten, woningcorporaties etc. Niemand die werkt voor de publieke zaak gaat meer verdienen dan de minister-president.

12.10 De ondernemingsraad krijgt een instemmingsrecht over de topsalarissen in het bedrijf.

12.11 Exorbitante topinkomens en de groeiende tweedeling in inkomens worden aangepakt door alle werknemers onder de CAO’s te brengen, zodat er een koppeling komt tussen de hoogste en laagste inkomens. CAO’s blijven algemeen verbindend.

12.12 Nederland verlaagt de vennootschapsbelasting niet verder en wil in Europees verband een Europees minimumtarief.

12.13 Om belastingontwijking via belastingparadijzen tegen te gaan moeten bedrijven in hun jaarverslag publiceren hoeveel winstbelasting ze in Nederland en elders betalen.

12.14 Gewerkt wordt naar invoering van een belasting op flitskapitaal. In navolging van België wordt wettelijk vastgelegd dat Nederland een dergelijke belasting invoert zodra alle andere landen in de eurozone hieraan meewerken.