Stad van de zon - Hoofdinhoud
Was het citymarketing of milieubewustzijn? Feit blijft dat Heerhugowaard met de Stad van de Zon een stevig statement gemaakt heeft op het gebied van zelfvoorziening met duurzame energie. Ik was gisteren op bezoek in de zonnewijk, helaas onder druilerige omstandigheden.
Het idee gaat bijna 20 jaar terug, toen de architect en stedenbouwkundige Ashok Bhalotra de eerste schetsen op papier zette. De gemeente wilde een CO2-neutrale wijk bouwen. Die doelstelling werd vertaald in drie deeleisen: alle woningen moeten voorzien worden van PV-zonnepanelen, samen goed voor een vermogen van 3,5MWp. Aan de rand van de wijk zorgen drie grote windturbines voor nog eens 7MWp. En tenslotte zou er 100 hectare klimaatbos worden aangeplant voor het compenseren van de overige emissies.
Inmiddels zijn er zo’n 2000 woningen opgeleverd, de windmolens staan er (en leveren opmerkelijk weinig klachten op). Van het klimaatbos is 60 hectare gerealiseerd, bij nader inzien is er meer prioriteit gegeven aan 75 hectare extra water in het gebied.
bij gevels met een oost-west orientatie zijn dwarskappen toegepast, zodat de panelen toch een gunstige orientatie hebben.
In tegenstelling tot wat de gemeente verwachtte wijkt de samenstelling van de bewoners in de wijk nauwelijks af van die van andere wijken in de omgeving. Het energiethema was voor hooguit 10% van de nieuwe bewoners de doorslaggevende reden om te kiezen voor de Stad van de Zon. De meeste mensen waren gewoon op zoek naar een mooie woning met een goede prijs/kwaliteit verhouding in een aantrekkelijke wijk. Het goede nieuws is dat ook deze mensen gekozen hebben voor een duurzame wijk, ook al kostte dat iets meer dan een paar kilometer verderop. Gemiddeld liggen er 12 zonnepanelen op een woning, die zo’n €7.000 investering vergen, waarvan 30-40% gedekt wordt door subsidies. Blijft toch een bedrag van ruim €4.000 over dat je investeert in een techniek die nog geen gemeengoed is.
Uiteindelijk zijn er voldoende kopers en huurders (25%) gevonden die deze extra kosten er voor over hadden. Volgens de voorzitter van het wijkpanel -een klankbordgroep uit de bewoners- functioneren de zonnepanelen probleemloos, al zijn er ook maar weinig mensen die precies weten hoeveel stroom de panelen op hun dak afgelopen jaar gemaakt hebben.
Als we een wandeling door de wijk maken valt op dat de manier waarop de zonnepanelen in en op de woningen geplaatst zijn sterk varieert: op een pannendak, op een platdak, op een loggia als zonwering bij een terras, tegen gevels. Inmiddels hebben de installateurs in de regio veel meer kennis over de techniek, waardoor de bevestigingsmethoden steeds efficienter worden.
Wat me tegenviel is de magere wijze waarop in een groot aantal deelprojecten gebruik is gemaakt van passieve zonne-energie. Als je woningen op het zuiden orienteert en dan veel (HR-)glas op het zuiden en weinig op het noorden toepast kan je zonder meerkosten gebruik maken van gratis zonne-energie voor verwarming.
Nog teveel architecten hebben een broertje dood aan dit principe, omdat ze vinden dat het teveel beperkingen aan hun ontwerpvrijheid oplegt. Goede architecten zouden echter in staat moeten zijn om de functionele randvoorwaarden te benutten voor de architectonische vormgeving. Nu kom ik echter in de Stad voor de Zon woningen tegen die net zo gemakkelijk een oost-west orientatie gehad kunnen hebben. Jammer.
Wat heeft het project opgeleverd? Allereerst een flinke prijsdaling van complete PV-systemen. De prijs van kale PV-panelen wordt bepaald op de wereldmarkt, maar meer dan de helft van de kosten zit in de bevestingsmiddelen, installatie-uren e.d. Die kosten worden door lokale bedrijven gemaakt. Om de prijs van PV omlaag te krijgen is het dus hard nodig dat er efficiente totaalconcepten komen, bv. panelen die onderdeel vormen van de dakbedekking. Projecten als de stad van de zon leveren daar een grote bijdrage aan.
Verder levert het project veel positieve belangstelling op uit binnen- en buitenland. Programmamanager duurzaamheid Frank Schuitemaker had net een delegatie uit Korea ontvangen voor wij langskwamen. Ook bleek het mogelijk om met de regionale projectontwikkelaars afspraken te maken over een gemeenschappelijke aanpak, zonder dat de gemeente beschikte over middelen om die medewerking af te dwingen.
Inmiddels heeft de gemeente besloten om in de volgende nieuwbouwwijk De Draai niet te kiezen voor een specifieke techniek, maar voor een energieprestatie die 20% beter is dan de wettelijke norm. De ontwikkelaar kan dan zelf kiezen voor de middelen die hij wil gebruiken om dit doel te bereiken. Wel is de de bedoeling dat bij alle woningen lage-temperatuur-verwarming (bv. vloerverwarming) wordt toegepast. LT-verwarming maakt het mogelijk om zonder bijverwarming restwarmte, zonthermische panelen of warmtepompen toe te passen. Bij de bouw kost LT-verwarming ca. €1.500-2000 meer dan traditionele radiatorverwarming, als je het achteraf wil aanleggen gaat de prijs tien keer over de kop. Zo bespaart Heerhugowaard zijn inwoners in de toekomst hoge meerkosten.