Voorstel parlementaire enquête - Hoofdinhoud
Voorstel van de heer Schuurman, fractievoorzitter van de ChristenUnie, tot het houden van een parlementaire enquête naar de gevolgen van de privatisering van vroegere overheidsdiensten in Nederland. Hij pleit voor een grondige analyse van de effecten van de verzelfstandiging en een evaluatie van het gevoerde beleid.
Namens de GroenLinksfractie, die het zeer met dit voorstel eens is, voerde Tof Thissen het woord. De Eerste Kamer heeft op 27 september met het voorstel ingestemd. Behalve GroenLinks stemden 50PLUS, OSF, PvdA, VVD, D66, PvdD, SP, SGP en ChristenUnie voor. De heer Kuiper (ChristenUnie) legde namens deze partijen een stemverklaring af.
Voor GroenLinks zal Marijke Vos in de commissie plaatsnemen.
De fractie van GroenLinks heeft eerder, bij de behandeling
van de motie-Schuurman en bij de aanbieding van
het rapport van de commissie-Leijnse, adhesie
betuigd aan de inzet van voormalig collega Egbert
Schuurman om de Eerste Kamer de rol op zich te
laten nemen om te onderzoeken wat de
privatiseringen, de verzelfstandigingen, van
overheidsdiensten hebben opgeleverd voor de
relatie tussen burger en rijksoverheid. Is
geïnvesteerd in het welbevinden van burgers en de
samenleving, in de perceptie dat de overheid de
samenleving voorwaardelijk schraagt, waardoor
mensen hun kracht kunnen aanspreken en een
emancipatoire rol kunnen waarmaken? Daar ging
het de heer Schuurman om.
Ik ben wat teleurgesteld over de
dwaalexegese of de misleidende exegese die de
heer Terpstra geeft over het rapport en zeker over
de aanbevelingen. In de aanbevelingen staat wat er
staat. Dat zijn fractie wellicht een andere afweging
maakt dan die in de aanbevelingen in het rapport,
is haar goed recht. Volgens mij ging het
interruptiedebat tussen de heer Kox en de heer
Terpstra daar niet over. Het ging over een unaniem
advies van de commissie-Leijnse. Het is een
uitstekend rapport, dat in de vorige periode door
alle fracties is bejubeld. Het is ook geprezen omdat,
onder voorzitterschap van de heer Leijnse, in zo'n
korte periode zo'n heldere vraagstelling is
neergelegd en aanbevelingen zijn gedaan om dit
onderzoek te doen. Waarom mag de Eerste Kamer
in de optiek van de heer Terpstra -- ik vrees dat dit
van tevoren is afgestemd met de VVD en de PVV --
niet eens nadenken over de rol van de Staten-
Generaal in de parlementaire behandeling bij
beslissingen van de rijksoverheid om bepaalde
overheidsdiensten in de markt te zetten of te
verzelfstandigen?
Ik ben het eens met de heer Postema en
feliciteer hem met zijn maidenspeech. Hij zei dat
wij misschien ook eens moeten kijken naar de "zboisering"
van de rijksoverheid. Welke rol hebben wij
daarin gespeeld? Hoe is de parlementaire
behandeling geweest? Wij willen daarnaar kijken,
maar niet om partijen die
regeringsverantwoordelijkheid hebben gedragen --
wij hebben in de afgelopen 25 jaar nooit
regeringsverantwoordelijkheid gedragen --
achteraf, met de kennis van nu, publiekelijk
verwijten te maken. Dat is niet de inzet van de
fractie van GroenLinks. Het gaat er niet om,
partijen, mensen of kabinetten aan de schandpaal
te nagelen; anders zou ik eventueel de vrees van
het CDA en de VVD kunnen begrijpen. Dan had ik
echter ook verwacht dat de heer Postema vrees zou
hebben, maar de PvdA heeft goed verstaan wat de
aanbeveling is in het rapport. De aanbeveling is om
te onderzoeken wat de doelen waren die wij vooraf
dachten te bereiken bij privatiseringsoperaties. Hoe
hebben wij deze door het parlement geloodst en
hoe heeft de samenleving deze uiteindelijk
geapprecieerd? Wat is de waardering in de
samenleving voor deze doelen? Zijn de doelen
überhaupt bereikt? Wat is de perceptie van de
burger over de prestaties van de overheid, zowel
voordat als nadat een bepaald overheidsbeleid of
een bepaalde overheidsdienst is geprivatiseerd?
Ik ben blij dat de CDA-fractie zegt dat zij
eenzelfde bevlogenheid heeft om erachter te komen
wat het maatschappelijk onbehagen is en dat zij dit
wil snappen. Je kunt echter niets snappen als je
zomaar uit de heup schiet in een beleidsdebat. Daar
zal nader onderzoek naar moeten worden gedaan.
Misschien moet je ook een aantal mensen horen, al
hoeft dat niet in een parlementaire enquête. Je
moet echter wel je oor te luister leggen, want wij
kunnen, ook al zijn wij met 75 leden en hebben wij,
bij elkaar opgeteld, een extreem hoog IQ, niet alles
zelf weten. Wij zullen ons oor te luister moeten
leggen. Wij zullen misschien ook door de ogen van
de samenleving moeten leren kijken. Ik zou er heel
erg voor zijn, een klein beetje te snappen waar de
PVV uit is ontstaan en waarom de PVV zo groot is
geworden. Ik denk dat ook de PVV-fractie wil weten
wat de Staten-Generaal al dan niet hebben
bijgedragen aan het maatschappelijk onbehagen.
Zij zou heel erg voor dit parlementair onderzoek
moeten zijn, maar goed, de woordvoerder van de
PVV heeft nog niet gesproken. Ik verwacht veel van
haar, zoals ik sowieso veel verwacht van iedereen
in deze Kamer. Wij geven volledige steun aan het
rapport-Leijnse. Wij gaan nu geen inhoudelijk debat
voeren; dat doen wij pas nadat wij de rapportage
van het parlementair onderzoek hebben gekregen.
De opmerkingen van de heer Terpstra -- ik val
collega Kox hierin bij -- over het geld dat dit
eventueel gaat kosten, vind ik ver beneden de
maat. Democratie en waarheidsvinding in de
democratie met het oogmerk, de parlementaire
democratie, het functioneren van de Staten-
Generaal, te verbeteren en op een hoger plan te
brengen, mag geld kosten. Je kunt de zaken niet
te vergelijken op grond van één brief van een burger
in het AD voor de regio Utrecht, zoals de heer
Terpstra doet. Het is flauw en bovendien beneden
de waardigheid van deze Kamer om dingen op die
manier met elkaar te vergelijken.
Ik ben er trots op dat wij de mogelijkheid
hebben om zo'n parlementair onderzoek te laten
doen. Ik ben er trots op dat een commissie een
uitstekend rapport heeft uitgegeven. Ik ben er
bovendien trots op dat de Eerste Kamer haar
verantwoordelijkheid op zich neemt om evaluatief,
zelfreflexief en zelfkritisch te durven zijn door te
vragen: wat heeft de Eerste Kamer bijgedragen aan
het al dan niet verwezenlijken van de doelen die
ten grondslag lagen aan privatiseringsdiscussies.
Uiteindelijk wordt de relatie tussen de burger en de
overheid hier beter van. Dat is in ieder geval de
inzet van de fractie van GroenLinks. GroenLinks
beveelt dus van harte aan dat de Kamer instemt
met het advies van de commissie-Leijnse.