Verhagen pronkt met andermans veren - Hoofdinhoud
Afgelopen maandag presenteerde Maxime Verhagen zijn langverwachte Green Deal. 'Bedrijven en burgers zorgen dat projecten van de grond komen, de overheid ruimt de belemmeringen uit de weg’. Wordt die pretentie waargemaakt? Nou nee, horen wij van tientallen groene ondernemers en experts. Oude structuren blijven in tact, groen wordt niet de norm. De Green Deal is vooralsnog weinig meer dan een groen sausje over een grijs kabinet. Dat schrijven Jolande Sap en Liesbeth van Tongeren in een opiniestuk in de Volkskrant.
Met het uitgangspunt dat burgers en bedrijven zélf moeten investeren in duurzaamheid is niks mis. Inderdaad zit de dynamiek in de samenleving. Helaas verzuimt de regering serieus het mes te zetten in belemmeringen die de groene revolutie dwarszitten. Evenmin zijn er randvoorwaarden om duurzame productie in een echte stroomversnelling te brengen. De zuinige reacties van groene ondernemers zelf is wat dat betreft een teken aan de wand. Branchevereniging de Groene Zaak (de echte pioniers) weigerden zelfs de overkoepelende Green Deal te tekenen.
Zelfredzaamheid van sectoren is een goed uitgangpunt. Maar financiering is voor groene ondernemers vaak wel een probleem. Want onbekend maakt onbemind. Nieuwe technieken brengen vaak onzekerheden mee. Banken hebben lang niet altijd de kennis in huis om businesscases van groene slimmeriken op waarde te schatten. Juist daar ligt een taak voor de overheid. Niet om elk ondernemersrisico af te dekken. Wel voor een stevig groen garantiefonds. Vooralsnog wordt slechts wat bestaand budget rondgepompt, waarbij ongewis blijft hoe groene ondernemers geholpen zijn.
De regering stelt dat groene ondernemers niet afhankelijk moeten zijn van overheidssubsidies. Ja graag! Daar is het gros van harte mee eens. Maar alleen als dat ook zou gelden voor de grootverbruikers en producten van fossiele energie. Jaarlijks krijgt de vervuilende industrie zo’n 5,8 miljard aan belastingvoordeel. Daar staat 1,5 miljard voor groene energie tegenover. Zonder aan die disbalans een eind te maken, zijn verhalen dat wind en zon te duur zijn tamelijk obligaat. Opwekkers van schone stroom hoeven niet gepamperd te worden, ze willen eerlijke concurrentieverhoudingen.
De Green Deal laat ook de kans liggen om te breken met het merkwaardige fenomeen dat in Nederland arbeid duur is en vervuiling goedkoop. Oude, vervuilende industrieën wentelen veel kosten ongestraft op de samenleving af. Als we hier een einde aan maken en hen daarvoor laten betalen, dan krijgen schone ondernemers een geweldige boost. Groene belastingopbrengsten kunnen bedrijven dan besteden aan lagere werkgeverspremies. Daarmee stimuleer je arbeidsintensieve sectoren, die dikwijls relatief schoon zijn.
De overheid is zelf de grootste consument van het land, maar ook in die rol toont zij geen spatje elan. Zet de daken van Rijksgebouwen vol zonnepanelen. Vervang alle straatlantarens door Ledverlichting. Laat ministers in hybride auto’s rijden. Doe zelf ook eens wat, al is het maar om te laten zien dat het kan. Dat het de normaalste zaak van de wereld is. Alleen zó wordt groen de norm.