Richtlijn 2005/45 - Onderlinge erkenning van door de lidstaten afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Richtlijn 2005/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de wederzijdse erkenning van door de lidstaten afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden en tot wijziging van Richtlijn 2001/25/EGofficiële Engelstalige titel
Directive 2005/45/EC of the European Parliament and of the Council of 7 September 2005 on the mutual recognition of seafarers' certificates issued by the Member States and amending Directive 2001/25/ECRechtsinstrument | Richtlijn |
---|---|
Wetgevingsnummer | Richtlijn 2005/45 |
Origineel voorstel | COM(2004)311 |
Celex-nummer i | 32005L0045 |
Document | 07-09-2005 |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 30-09-2005; Special edition in Bulgarian: Chapter 05 Volume 008,Special edition in Croatian: Chapter 05 Volume 003,Special edition in Romanian: Chapter 05 Volume 008,OJ L 255, 30.9.2005 |
Inwerkingtreding | 20-10-2005; in werking datum publicatie + 20 zie art 6 |
Einde geldigheid | 31-07-2019; opgeheven door 32019L1159 |
Omzetting | 20-10-2007; ten laatste zie art. 5 |
30.9.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 255/160 |
RICHTLIJN 2005/45/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 7 september 2005
betreffende de wederzijdse erkenning van door de lidstaten afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden en tot wijziging van Richtlijn 2001/25/EG
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In zijn conclusies van 5 juni 2003 betreffende de bevordering van het imago van het zeevervoer in de Gemeenschap en het interesseren van jongeren voor beroepen in de zeevaart benadrukte de Raad de noodzaak om de professionele mobiliteit van zeevarenden binnen de Europese Unie te stimuleren, waarbij in het bijzonder de nadruk moet worden gelegd op de procedures voor de erkenning van de bewijzen van beroepsbekwaamheid, en tegelijkertijd de volledige naleving moet worden gewaarborgd van de voorschriften van het Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978 in zijn bijgewerkte versie (STCW-Verdrag). |
(2) |
Het zeevervoer is een uiterst dynamische sector met specifieke internationale kenmerken. Gezien het groeiende tekort aan communautaire zeevarenden kan het evenwicht tussen de vraag naar en het aanbod van personeel derhalve doeltreffender op communautair niveau dan op nationaal niveau worden gehandhaafd. Daarom moet het gemeenschappelijk vervoersbeleid in de sector zeevervoer worden uitgebreid om het vrij verkeer van zeevarenden binnen de Gemeenschap te vergemakkelijken. |
(3) |
Wat de kwalificaties van zeevarenden betreft, heeft de Gemeenschap de minimumeisen inzake beroepsopleiding en diplomering in de maritieme sector vastgelegd in het kader van Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (3). Bij die richtlijn worden de internationale normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van het STCW-Verdrag in het Gemeenschapsrecht opgenomen. |
(4) |
Richtlijn 2001/25/EG bepaalt dat zeevarenden een bewijs van beroepsbekwaamheid moeten bezitten dat door de bevoegde autoriteit van een lidstaat is afgegeven en van een officiële verklaring is voorzien in overeenstemming met die richtlijn en dat de rechtmatige houder ervan het recht heeft werkzaam te zijn op een schip in de daarin beschreven hoedanigheid en de daarbij behorende functies te vervullen op het daarin omschreven verantwoordelijkheidsniveau. |
(5) |
Krachtens Richtlijn 2001/25/EG is de wederzijdse erkenning door de lidstaten van de bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden, die al dan niet onderdaan van een lidstaat zijn, onderworpen aan de Richtlijnen 89/48/EEG (4) en 92/51/EEG (5), waarbij respectievelijk een eerste en een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsonderwijs en -opleidingen wordt ingevoerd. Die richtlijnen voorzien niet in de automatische erkenning van de formele kwalificaties van zeevarenden, aangezien voor zeevarenden compenserende maatregelen kunnen gelden. |
(6) |
Iedere lidstaat dient in overeenstemming met Richtlijn 2001/25/EG de door een andere lidstaat afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid of andere opleidingstitels te erkennen. Daarom dient iedere lidstaat zeevarenden die hun bewijs van beroepsbekwaamheid in een andere lidstaat hebben verworven, voorzover dit aan de eisen van deze richtlijn voldoet, toe te staan het zeevaartberoep waarvoor zij gekwalificeerd... |
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers, de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie en tot slot een overzicht van relevante raadplegingen.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.