Besluit 2007/504 - Aanneming van de eenheidsmunt door Malta op 1 januari 2008

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.

Stand van zaken

Deze beschikking is op 18 juli 2007 gepubliceerd en is op 16 juli 2007 in werking getreden.

2.

Kerngegevens

officiële titel

2007/504/EG: Beschikking van de Raad van 10 juli 2007 overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de eenheidsmunt door Malta op 1 januari 2008

officiële Engelstalige titel

2007/504/EC: Council Decision of 10 July 2007 in accordance with Article 122(2) of the Treaty on the adoption by Malta of the single currency on 1 January 2008
 
Rechtsinstrument Beschikking
Wetgevingsnummer Besluit 2007/504
Origineel voorstel COM(2007)259 NLEN
Celex-nummer i 32007D0504

3.

Key dates

Document 10-07-2007
Bekendmaking in Publicatieblad 18-07-2007; PB L 186 p. 32-34
Inwerkingtreding 16-07-2007; in werking datum kennisgeving
Einde geldigheid 31-12-9999
Kennisgeving 16-07-2007

4.

Wettekst

18.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/32

 

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 10 juli 2007

overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de aanneming van de eenheidsmunt door Malta op 1 januari 2008

(2007/504/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 122, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het verslag van de Commissie (1),

Gezien het verslag van de Europese Centrale Bank (2),

Gezien het advies van het Europees Parlement (3),

Gezien de bespreking in de Raad, bijeen in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De derde fase van de Economische en Monetaire Unie (EMU) begon op 1 januari 1999. De Raad, bijeen te Brussel op 3 mei 1998 in de samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders, heeft besloten dat België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Finland voldeden aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van de eenheidsmunt op 1 januari 1999 (4).

 

(2)

Op 19 juni 2000 heeft de Raad besloten dat Griekenland aan de nodige voorwaarden voldeed voor de aanneming van de eenheidsmunt op 1 januari 2001 (5). Op 11 juli 2006 heeft de Raad besloten dat Slovenië aan de nodige voorwaarden voldeed voor de aanneming van de eenheidsmunt op 1 januari 2007 (6).

 

(3)

Overeenkomstig punt 1 van het aan het Verdrag gehechte protocol betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland heeft het Verenigd Koninkrijk de Raad ervan in kennis gesteld dat het niet voornemens was op 1 januari 1999 naar de derde fase van de EMU over te gaan. Deze kennisgeving is niet gewijzigd. Overeenkomstig punt 1 van het aan het Verdrag gehechte protocol betreffende enkele bepalingen inzake Denemarken en het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders, bijeen te Edinburgh in december 1992, heeft Denemarken de Raad ervan in kennis gesteld dat het niet aan de derde fase van de EMU zal deelnemen. Denemarken heeft niet om de inleiding van de procedure van artikel 122, lid 2, van het Verdrag verzocht.

 

(4)

Overeenkomstig Beschikking 98/317/EG heeft Zweden een derogatie in de zin van artikel 122 van het Verdrag. Overeenkomstig artikel 4 van het Toetredingsverdrag van 2003 (7) hebben Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen en Slowakije een derogatie in de zin van artikel 122 van het Verdrag. Overeenkomstig artikel 5 van het Toetredingsverdrag van 2005 (8) hebben Bulgarije en Roemenië een derogatie in de zin van artikel 122 van het Verdrag.

 

(5)

De Europese Centrale Bank (ECB) werd op 1 juli 1998 opgericht. Het Europees monetair stelsel werd vervangen door een wisselkoersmechanisme waarvan de invoering werd overeengekomen bij een resolutie van de Europese Raad van 16 juni 1997 inzake de instelling van een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (9). De procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (WKM II) werden neergelegd in de overeenkomst van 1 september 1998 tussen de ECB en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten de eurozone waarin de operationele procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zijn neergelegd (10).

 

(6)

In artikel 122, lid 2, van het Verdrag is de procedure voor de intrekking van de derogatie van de betrokken lidstaten neergelegd. Overeenkomstig dat artikel brengen de Commissie en het Statuut van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (hierna „het Statuut van de ECB” genoemd) ten minste om de twee jaar of op verzoek van een lidstaat met een derogatie aan de Raad verslag uit...


Lees meer

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

5.

Origineel voorstel

 

6.

Bronnen en disclaimer

Zie voor uitgebreidere informatie eventueel ook de volgende voor dit dossier gebruikte bronnen:

Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

 

7.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de samenvatting van wetgeving, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en tot slot de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

8.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.