‘Rechtse rakkers, mag ik jullie eens uitnodigen tot een partijtje denken?’ - Hoofdinhoud
Een VVD’er probeerde mij eens uit te leggen waarom vrijheid de basis is voor rijkdom. Daartoe werden mij twee afbeeldingen getoond van de wereld. De eerste was de verdeling van de vrijheid, met ‘vrije’, ‘gemiddeld vrije’ en ‘onvrije’ landen. De tweede afbeelding liet de verdeling zien van de rijkdom, met ‘rijke’, ‘gemiddeld rijke’ en ‘arme’ landen. En wat bleek: vrije landen zijn ook rijke landen! Maar als we de afbeeldingen nu eens omdraaien en eerst de verdeling laten zien van de rijkdom en daarna van de vrijheid? Dan zouden we moeten concluderen dat rijkdom een voorwaarde is voor vrijheid! Er is volgens mij een reden waarom mensen de ene afbeelding kiezen of juist de andere. Dat is onze ideologie, onze kijk op de mens en de wereld.
‘Rakkers, ik nodig u uit tot een partijtje denken,’ schreef Gerrit Mannoury (1867-1956) in 1925 in De Tribune, het blad van de communistische partij. Mannoury was lid van het bestuur van de partij en actief in de scholing van leden. Maar hij was ook één van de grondleggers van de taalfilosofie. Taal dekt volgens Mannoury nooit de werkelijkheid, maar is een manier om onze wereld te ordenen. De samenleving verandert voortdurend en om die te begrijpen moeten we onze woorden steeds overdenken. Mannoury was een autodidact. Zijn vader, een kapitein op de grote vaart, stierf toen hij drie was. Met een beurs van de gemeente Amsterdam kon hij naar de HBS, waarna hij zich door zelfstudie ontwikkelde tot hoogleraar in de wiskunde en een internationaal gewaardeerde taalfilosoof.
Na de Russische revolutie van 1917 werd in ons land de eerste communistische partij buiten de Sovjet-Unie opgericht. De nauwe band met de Sovjet-Unie bleek echter al snel beklemmend: communisten in Nederland moesten zich houden aan de ideologische keuzes die in Moskou werden gemaakt. Maar de woorden die daar werden gebruikt hadden in ons land een heel andere betekenis. Communisten in Nederland moesten volgens Mannoury daarom hun eigen beginselen formuleren. De denkpartijtjes waar hij zijn partijgenoten toe uitnodigde konden echter niet rekenen op enthousiasme van zijn medebestuurders, in 1929 werd Mannoury de partij uitgezet.
Politici die zich niet bewust zijn van hun beginselen maken slechte analyses. De VVD’er die mij probeerde te overtuigen van het belang van vrijheid besefte niet dat wij met datzelfde woord iets anders bedoelen. Voor deze liberaal is vrijheid het beginpunt van de politiek: als we minder bemoeienis hebben met elkaar, hebben we meer mogelijkheden om onszelf te ontwikkelen. Voor mij is vrijheid het einddoel van de politiek. Opvoeding, opleiding en samenwerking zijn juist voorwaarden om in vrijheid keuzes te kunnen maken. Dezelfde woorden dekken blijkbaar een andere werkelijkheid. Rechtse rakkers, mag ik jullie eens uitnodigen tot een partijtje denken?
Deze column verscheen eerder in het Filosofie Magazine van november 2011