De nieuwe FNV moet meer van zich laten horen - Hoofdinhoud
De oude vakbond is vastgelopen in de directiekamers. Alle kans voor de nieuwe vakbeweging om de stem van de werkvloer te laten horen, aldus Emile Roemer.
Emile Roemer is fractievoorzitter van de SP in de Tweede Kamer
De vakbond, dat zijn professionele onderhandelaars die afspraken maken over je inkomen. Of je nu wel lid bent of niet. Dat is het beeld dat veel mensen nu hebben van de vakbond: een abstracte belangenbehartiger. De discussie over de toekomst van ons pensioen leidde tot verdeeldheid binnen de FNV. Deze pensioenstrijd legt echter een diepere tegenstelling bloot over de toekomst van de vakbeweging. Dat is geen tegenstelling tussen ouderen en jongeren, of tussen mensen met een vast of een flexibel contract. Het huidige debat gaat over de betrokkenheid van de leden. Moet de vakbeweging vooral onderhandelen over arbeidsvoorwaarden, of gaat zij veel meer een maatschappelijke rol spelen?
De huidige FNV is een product van de jaren tachtig. In 1982 werd het Akkoord van Wassenaar gesloten, waarin ondernemers, vakbonden en overheid afspraken maakten over loonmatiging, in ruil voor behoud van werkgelegenheid. Deze deal was ook het gevolg van een nieuwe opstelling van de FNV, die dacht dat zij de belangen van werknemers het beste kon verdedigen door te overleggen op ministeries en in directiekamers. De vakbond besteedde steeds minder aandacht aan het voeren van acties en het organiseren van mensen. Een gevolg was dat mensen zich steeds minder betrokken voelden bij de vakbond, de cao’s werden ook wel zonder hen gesloten.
Het Akkoord van Wassenaar is het hoogtepunt van het poldermodel, maar ook het begin van de maatschappelijke isolering van de vakbeweging. Zonder actieve leden verloor de FNV snel aan invloed, totdat minister Zalm zich in 2004 openlijk afvroeg of de vakbonden nog wel de werknemers vertegenwoordigden. De demonstratie van ruim 300.000 mensen op het Museumplein in Amsterdam liet zien dat mensen wel degelijk bereid zijn om zich in te zetten voor de vakbeweging. Daarna hebben in een aantal vakbonden actieve leden aan de bel getrokken en veranderingen in gang gezet. Die voorbeelden laten zien dat de nieuwe vakbeweging een maatschappelijke factor van belang kan zijn.
Vakbonden die herkenbaar zijn hebben ook veel leden. Een goed voorbeeld zijn de politiebonden, die zich voortdurend bemoeien met het politiewerk en zich regelmatig uitlaten over actuele veiligheidsproblemen. Gerichte inzet van vakbonden kan leiden tot verrassende resultaten, ook bij beroepsgroepen die traditioneel moeilijker te organiseren zijn. Zoals bij de schoonmakers, waar jonge organisers succesvolle acties hebben gevoerd voor een beter inkomen, maar ook voor meer respect voor de schoonmakers.
Maar ook voor de samenleving is een sterke vakbeweging onmisbaar. De huidige financiële crisis laat zien hoe kwetsbaar mensen zijn als zij zichzelf niet organiseren. Op het moment dat ondernemingen steeds meer flexibele contracten aanbieden en politici steeds minder sociale zekerheid organiseren, is een sterke vakbeweging de enige organisatie die tegenwicht kan bieden en de belangen van werkenden kan behartigen. Dat geldt voor postbodes en vrachtwagenchauffeurs, maar ook voor leraren en ambtenaren. En zeker voor werkzoekenden en zelfstandigen zonder personeel. Ook mondige mensen met een hoge opleiding kunnen ziek worden of werkloos raken.
Never spoil a good crisis, zeggen ondernemers die de lonen willen verlagen, de pensioenleeftijd willen verhogen en de ontslagbescherming willen beperken. De FNV moet de huidige crisis gebruiken om de eigen organisatie op orde te krijgen, zodat mensen dit soort afbraak voortaan kunnen voorkomen. Het akkoord van Wassenaar in 1982 drong de vakbonden in een bestuurlijk korset. De overeenkomst van Dalfsen, waar de FNV besloot zichzelf te vernieuwen, geeft de bonden weer lucht. Ik ben blij met die nieuwe koers. De oude vakbond van professionele belangenbehartigers is vastgelopen in de directiekamers. Dat biedt alle ruimte voor een nieuwe vakbeweging, met beroepsgerichte vakorganisaties waar niet de bestuurders, maar de leden het voor het zeggen hebben.
Dit artikel stond op 10 december 2011 in verschillende regionale dagbladen