Een Nederlandse Paus - Hoofdinhoud
In 1522 kreeg Rome een Nederlandse paus. Eeuwenlang was het pausdom verdeeld onder vooraanstaande Italiaanse families, die de Heilige Stoel vooral gebruikten om zichzelf te verrijken. Door de verkoop van aflaten en bisschopszetels. En door het houden exorbitante feesten en smerige orgieën. Om die morele neergang te keren schoof keizer Karel V de Nederlander Adrianus VI (Adriaan Boeyens) naar voren. Deze zoon van een Zeeuwse scheepstimmerman had moraalfilosofie gedoceerd aan de universiteit van Leuven en de levensstijl van een eenvoudige monnik. De Romeinen zagen hem echter als een barbaar uit het noorden en ook de Vaticaanse curie haalde opgelucht adem toen Adrianus een jaar later alweer overleed. Tot de benoeming van de Pool Johannes Paulus II in 1978 bleef het pausdom opnieuw in Italiaanse handen.
‘Alsof er waarlijk verderfelijker vijanden van de Kerk bestonden dan goddeloze pausen die … Hem met hun geforceerde uitleggingen verraden én Hem door hun onzalige levenswandel vermoorden.’ Dit schreef Desiderius Erasmus (1469-1536) in de Lof der Zotheid (1511), waarin de Zotheid bijtende commentaren geeft op haar tijd. Erasmus groeide na de dood van zijn moeder op in een klooster bij Gouda. Boeyens bood hem een aanstelling aan in Leuven, maar Erasmus reisde liever door Europa - hij werd één van de invloedrijkste denkers van zijn tijd. Erasmus veroordeelde de vele misstanden in de kerk, maar verzette zich ook tegen de reformatie die Maarten Luther had veroorzaakt. Het toch al verdeelde Europa was volgens hem niet gediend bij een scheuring van de kerk.
Erasmus probeerde die kerk van binnenuit te hervormen, met een humanistisch christendom (philosophia Christi), dat moest leiden tot een deugdzaam leven (pietas). Niet alleen kennis van de Bijbel, maar ook van de klassieke filosofie en de moderne wetenschap leerden mensen hoe te handelen en hoe zich te gedragen. Geduld, nederigheid en liefde waren de weg naar het ware geluk. Dit morele ideaal stond ver af van de praktijk van het Vaticaan, waar machtspolitiek en eigenbelang de boventoon bleven voerden. Erasmus wees dan ook beleefd het aanbod van Adrianus VI af om zich in Rome te vestigen en zijn pen, die volgens de paus ‘door goddelijke goedgunstigheid zó gezegend was’, in te zetten in zijn strijd tegen dwalingen en misstanden.
Het aanzien van de paus onder katholieken in Nederland is bijzonder slecht. De kerk wordt vereenzelvigd met starre opvattingen over huwelijk en moraal, maar ook met gruwelijke praktijken van misbruik en pedofilie. Zelden in de geschiedenis heeft de leiding van de kerk zich zo vervreemd van haar gelovigen. Of de komst van Erasmus de strijd van Adrianus in Rome had geholpen, zullen we nooit weten. Maar zijn humanistisch christendom is voor de Nederlandse bisschoppen nog steeds een goede leerschool.
Dit artikel verscheen in Filosofie Magazine (februari 2012). www.filosofiemagazine.nl.