Eenderde primaire waterkeringen voldoet niet aan veiligheidsnorm - Hoofdinhoud
1225km primaire waterkeringen -dat zijn de dijken en dammen die het belangrijkst zijn voor de bescherming tegen overstroming vanuit zee en rivieren- alsmede 335 kunstwerken (sluizen, stormvloedkeringen e.d.) voldoen niet aan de normen. Dat lijkt me nogal verontrustend. Maar volgens staatssecretaris Joop Astma valt het nogal mee, als we de inrichting van het land achter de dijken wat slimmer en de rampenbestrijding wat slimmer regelen.
de afsluitdijk is een van de primaire waterkeringen die niet meer voldoet aan de veiligheidsnorm
De gegevens over de kwaliteit van de waterkeringen komen uit de Derde toets primaire waterkeringen 2006-2012, een onderzoek dat iedere zes jaar plaatsvindt. De afkeurnorm is verouderd, hij is nog opgesteld door de Deltacommissie 1960 en stelt een norm voor het overschrijdingsrisico van individuele dijken. In 2008 stelde de commissie Veerman voor om een nieuwe norm op te stellen op basis van het overstromingsrisico van dijkringen, een modernere, integrale benadering. Veerman verwachtte dat de overgang naar de nieuwe norm de facto een aanscherping met een factor tien zou betekenen. Ook een recent onderzoek van Deltares Analyse van slachtofferrisico’s waterveiligheid 21e eeuw stelt letterlijk: “Onderzoek in het kader van VNK maakt duidelijk dat de overschrijdingskansen van maatgevende waterstanden niet gelijk zijn aan de overstromingskansen van dijkringen. Nieuwe inzichten in lengte-effecten en de aanzienlijke bijdrage van het faalmechanisme piping aan de overstromingskans laten zien dat de overstromingskans veelal een factor groter is dan de overschrijdingskans.”
Sinds die tijd wordt er “gestudeerd” op de nieuwe norm. Daarmee wordt de hete aardappel van het budget benodigd voor de extra investeringen in dijkversterking naar achteren geschoven. Tijdens een debat met Atsma op 4 april was mijn stelling dan ook dat er een financieel balletje-balletje gespeeld wordt met de waterveiligheid. Atsma was het daar uiteraard niet mee eens, maar wilde in eerste instantie geen toezegging doen op mijn vraag om een gespecificeerd overzicht te leveren van alle afgekeurde dijken en kunstwerken, inclusief een planning die laat zien op welk moment ze weer aan de norm zullen voldoen. In de loop van het debat bleek ook waarom: van lang niet alle afgekeurde dijken is al bekend wanneer ze weer op het niveau van de veiligheidsstandaard zullen zitten. Uiteindelijk beloofde Atsma om een al-inn overzicht aan de Kamer te sturen, inclusief de dijkvakken waarvoor nog geen duidelijkheid bestaat.
Atsma heeft zijn hoop voor het verminderen van de kosten voor waterveiligheid gevestigd op de strategie van de meerlaagse veiligheid. Die strategie gaat ervan uit dat je je kaarten niet alleen zet op het beperken van de overstromingskans van dijkringen (door degelijke dijken), maar ook kijkt naar de mogelijkheden om door ruimtelijk beleid (2e laag) en rampenbestrijding (3e laag) het aantal doden en de materiële schade bij een overstroming te beperken. Hij laat heeft daartoe zes pilotprojecten laten uitvoeren voor de dijkringen 43 (Betuwe), 36 (Land van Heusden/Maaskant), 22 (Eiland van Dordrecht), 14 (Centraal Holland), 68-90 (Maaskaden Venlo en Maastricht) en 13-14-44 (Amsterdam).
Wat mij betreft is er met die meerlaagse veiligheid aanpak niets mis, als laag 2 en 3 beschouwd worden als een extra zekerheid bovenop de basiseis van een overstromingsrisico dat voldoet aan de norm. En op dat punt ben ik niet helemaal gerust, want Atsma (en een aantal fracties) lijken de meerlaagse veiligheid te willen gebruiken om de eis voor het overstromingsrisico te verlagen. Als je ziet wat voor een puinhoop er deze week ontstond in het mobiele telefoonverkeer door een simpel brandje bij een datacenter van Vodafone zou ik straks liever niet afhankelijk zijn van een SMS-alert, als de Lekdijk het begeeft doordat de veiligheidsnorm verlaagd is omdat we onze meerlaagse veiligheid zo goed voor elkaar hebben. Of zoek ik nu spijkers op laag water?