Erasmus breekt record: aantal studentenuitwisselingen stijgt met 8,5% - Hoofdinhoud
Europese Commissie i - Persbericht
Brussel, 8 mei 2012 - Vijfentwintig jaar na zijn invoering is Erasmus i het bekendste EU i‑programma en de meest succesvolle regeling voor studentenuitwisseling ter wereld geworden. Meer dan 231 000 studenten hebben via Erasmus een beurs gekregen om in het academisch jaar 2010/2011 in het buitenland te studeren of een opleiding te volgen. Dat is 8,5% meer dan het jaar daarvoor en daarmee een record. Door zijn focus op talen, aanpassingsvermogen, intercultureel bewustzijn en leiderschap geeft Erasmus jongeren essentiële vaardigheden die hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en hun persoonlijke ontwikkeling een boost te geven. Sinds het begin in 1987 heeft het programma meer dan 2,5 miljoen Europese studenten de mogelijkheid gegeven om in het buitenland aan een instelling voor hoger onderwijs te studeren of stage te lopen bij een bedrijf. Als de huidige trend doorzet, zal de Europese Unie haar doel bereiken om in 2012/2013 aan 3 miljoen Erasmus‑studenten een beurs te geven.
De drie populairste bestemmingen voor de studenten waren in 2010/2011 Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Spanje zond ook het grootste aantal studenten naar het buitenland, gevolgd door Frankrijk en Duitsland. Luxemburg zond het grootste aantal studenten naar het buitenland in verhouding tot de nationale studentenpopulatie (zie MEMO/12/310 voor gedetailleerde cijfers). De Erasmus‑begroting voor 2010/2011 voor de mobiliteit van studenten en docenten en stafleden bedroeg ongeveer 460 miljoen euro.
"Het Erasmus‑programma, waarvan wij dit jaar het zilveren herdenkingsfeest vieren, is een van de grootste succesverhalen van de Europese Unie. De cijfers spreken voor zich - en zouden zelfs hoger liggen als wij de middelen hadden om tegemoet te komen aan de vraag. In deze moeilijke tijden zijn de vaardigheden die men via Erasmus‑studies en ‑stages verwerft meer waard dan ooit," zegt Androulla Vassiliou i, Europees commissaris i voor Onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugdzaken.
Van het totale aantal studenten dat in 2010/2011 een beurs kreeg, volgden 190 000 maximaal 12 maanden van hun studieprogramma in het buitenland, op een universiteit of een andere instelling voor hoger onderwijs in een van de 32 landen die toen aan Erasmus deelnamen (27 lidstaten, IJsland, Kroatië, Liechtenstein i, Noorwegen i en Turkije; Zwitserland i werd in 2011/2012 het 33e land dat zich bij Erasmus aansloot). Het aantal studenten dat voor Erasmus als studiemogelijkheid koos, steeg met 7,2% ten opzichte van het jaar 2009/2010.
Stageplaatsen in bedrijven in het buitenland worden sinds 2007 via Erasmus gesteund en worden steeds populairder. In 2010/2011 koos een op zes Erasmus‑studenten, in totaal bijna 41 000, voor deze mogelijkheid. Dat betekent een stijging met 15% ten opzichte van het jaar ervoor.
De vraag naar Erasmus‑beurzen is in de meeste deelnemende landen veel groter dan het aantal beschikbare beurzen. De gemiddelde maandelijkse Erasmus‑beurs, bedoeld om een deel van de extra woon‑ en reiskosten te dekken, was 250 euro - iets minder dan het jaar daarvoor (254 euro), waardoor meer studenten aan het programma konden deelnemen.
Bovendien werden 40 000 beurzen toegekend aan docenten en stafleden van universiteiten om in het buitenland les te geven of een opleiding te volgen, 13% meer dan het jaar ervoor.
Achtergrond
Leermobiliteit is een belangrijke doelstelling van de Europa 2020‑strategie voor groei en werkgelegenheid, en staat centraal in het initiatief "Jeugd in beweging" van de Commissie, dat voortbouwt op het succes van Erasmus.
In september vorig jaar beklemtoonde de Commissie in haar strategie voor de modernisering van het hoger onderwijs (IP/11/1043) de noodzaak om studenten meer kansen te bieden om vaardigheden te verwerven door een studie of opleiding in het buitenland te volgen. Het Europese streefcijfer voor de totale studentenmobiliteit is minstens 20% tegen het einde van het decennium. Nu volgt ongeveer 10% een studie of opleiding in het buitenland, met de steun van Erasmus of andere openbare en particuliere middelen. Ongeveer 4,5% ontvangt een Erasmus‑beurs.
Erasmus richt zich niet alleen op studenten en docenten en stafleden van het hoger onderwijs, maar geeft door de financiering van transnationale projecten en netwerken instellingen voor hoger onderwijs ook de gelegenheid om samen te werken. Erasmus heeft het deze instellingen mogelijk gemaakt om hun onderwijs te vernieuwen en heeft de systemen voor de erkenning van studieperioden in het buitenland verbeterd. Het heeft ook de ondersteuningsdiensten voor studenten, de samenwerking met het bedrijfsleven en het bestuur van de instellingen een boost gegeven.
In november vorig jaar stelde de Commissie "Erasmus voor iedereen" (IP/11/1398) voor, een nieuw overkoepelend programma dat Erasmus verenigt met alle andere EU‑ en internationale regelingen op het gebied van onderwijs, opleiding, jeugd en sport, waardoor zeven bestaande programma's worden vervangen door een enkel programma. De Commissie heeft voor dat programma voor 2014‑2020 een begroting van 19 miljard euro voorgesteld, ongeveer 70% meer dan de huidige zevenjaarsbegroting voor de bestaande programma's. Twee derde van de steun in het kader van Erasmus voor iedereen is bestemd voor beurzen voor de bevordering van kennis en vaardigheden. De rest gaat naar de samenwerking tussen instellingen, ondernemingen en andere organisaties.
Meer informatie:
MEMO/12/310 Het Erasmus‑programma in 2010/2011: de cijfers toegelicht
Website van Androulla Vassiliou
Twitter: @VassiliouEU
Bijlage 1: Erasmus‑programma 2010/2011 - Aantal vertrekkende studenten per land
Bijlage 2: Erasmus‑programma 2010/2011 - Studentenmobiliteit Erasmus: thuis‑ en bestemmingslanden
Contact: Dennis Abbott (+32 22959258), Twitter: @DennisAbbott Dina Avraam (+32 22959667) |
Verwant nieuws
Meer over ...