De Stemming erin - Hoofdinhoud
Vorige week. Opnieuw klinkt een bel door het Tweede Kamergebouw. Een
langgerekt, oorverdovend, hoogst hinderlijk, niet te missen belsignaal. Iedereen
spitst de oren, laat alles uit de handen vallen en zet het op een lopen.
Ogenblikkelijk is het hele Binnenhof in opperste staat van paraatheid. Uit
alle hoeken en gaten komen parlementsleden, bewindslieden, voorlichters,
partijbonzen, journalisten, persoonlijk medewerkers en ondersteunende
ambtenaren toegesneld. Iedereen in galop richting de plenaire zaal. Sommigen
met de koffievlekken nog op de stropdas. Anderen met de broodkruimels nog om
de mondhoeken. Maar iedereen met het zweet voor de kop en de ergernis in de
ogen.
Wat is er aan de hand? Brandalarm? Inval van de Russen? Een bommelding? Nee,
een hoofdelijke stemming. Je hebt 5 minuten om je plek in te nemen. Dan begint
de griffier met het opnoemen van de namen. En word je geacht voor of tegen te
stemmen. Opnieuw een langdurige en zinloze stemsessie.
Ieder Kamerlid kan een hoofdelijke stemming aanvragen. Bij ieder onderwerp.
Meestal wordt de hoofdelijke stemming ingezet als de verhouding kielekiele
is. Als het erom hangt. Als de uitkomst nog kan kantelen. Maar zo niet deze
week. De verhoudingen zijn allang bekend, de uitslag staat op voorhand vast.
Maar toch, achter elkaar hoofdelijke stemmingen. Sommige Kamerleden
maken van dit demissionaire tijdsgewricht gebruik om – wat zij noemen – de
volkvertegenwoordiging op z’n werking te testen. Wij weten wel beter. Het is
gewoon je gram halen, het proces frustreren, oncollegiaal gedrag. Ik schik me,
samen met mijn collega’s, in dit trieste lot. Ook dit is democratie.
Zo gaat het de hele week door. Je komt aan je normale werk niet toe. Je kunt
nergens heen. Elke moment kan die vermaledijde bel weer klinken. En dan
moet je weer in gestrekte draf naar de vergaderzaal. Zo gaat het door tot
donderdagvond. Als in de kleine uurtjes de laatste motie in stemming wordt
gebracht, zitten de meeste collega’s al in de trein naar huis. Als mijn naam wordt
genoemd steek ik m’n hand op en roep: TEGEN. De uitslag was al op voorhand
bekend……